Wat liep er mis met de bijdragen van Peter Blasic?

© iStock
Jan Lippens
Jan Lippens Freelancejournalist

Freelancejournalist Peter Blasic publiceerde sinds 2012 ruim vierhonderd artikels in bekende Nederlandse bladen en online media. De man is door journalisten van De Groene Amsterdammer ontmaskerd als een oplichter en journalistieke fraudeur. Blasic publiceerde vorig jaar ook zes artikels op Knack.be en Weekend.be. Uit eigen onderzoek blijkt dat Blasic bepaalde bronnen die hij in die artikels citeert nooit heeft gesproken en een aantal anonieme getuigen wellicht heeft verzonnen. De man was eerder ook aan de slag voor MO* en de website Apache.

Op de koepelsite van Knack, waar alle magazines van mediabedrijf Roularta online toe behoren, vormt de inhoud van de magazines slechts een klein aandeel van het totale aantal artikels dat verschijnt. Er worden extra teksten geschreven door de redacties, het dagelijkse nieuws dat we relevant achten voor onze lezers wordt gepubliceerd, relevante opiniebijdragen worden gebracht, en artikels van freelancejournalisten worden aangekocht.

Bij die laatste categorie liep het mis. Tussen 2 april en 30 oktober 2018 verschenen zes bijdragen van Peter Blasic op Knack.be en Weekend.bewaarvoor wij niet langer garant kunnen staan.

Onze website ging in de fout. Wij hadden deze oplichter moeten doorzien en onze lezers de teksten moeten besparen. U verdient, zeker in deze woelige tijden, beter en daar verbinden wij ons toe met scherpere procedures.

U kan de zes bijdragen die de man verkocht aan ons hier lezen:

  1. Hoe Bulgaarse patiënten de dupe zijn van de Europese handel in medicijnen
  2. Hoe de American Dream voor veel Albanezen eindigt in West-Europa
  3. Bosnisch oorlogsverleden wordt toeristische attractie
  4. Van babyvoeding tot bedorven vlees: gesjoemel met eten is schering en inslag
  5. Panama, last resort voor angstige Europeanen: ‘Het is een kwestie van overleven’
  6. Breken met een neonazistisch verleden: ‘Wie opstapt is een verrader’

Om zo transparant mogelijk te zijn, worden deze teksten niet offline gehaald, maar wordt wel duidelijk aangegeven dat er problemen zijn met de inhoud. Het auteursprofiel van de man werd wel permanent van onze site verwijderd opdat hij dit niet kan gebruiken om elders credibiliteit op te bouwen.

Peter Blasic is een Nederlander met blijkbaar Kroatische roots. Op zijn LinkedIn-profiel presenteert hij zich als ‘Petar Blasic – Regiocoördinator bij Samenwerking Midden-Limburg’. Hij werkt als ambtenaar bij de stad Roermond en pakt ook uit met zijn vorige functies, zoals beleidsadviseur van de Kamer van Koophandel in Rotterdam, consultant en E-businessmanager. Een foto van zichzelf plaatst hij niet.

Naast zijn baan gooit Blasic zich in de journalistiek en komt hij vrij snel aan de bak bij een rist Nederlandse publicaties zoals HP/De Tijd, Nieuwe Revu en Elsevier waarvoor hij soms behoorlijk sensationele verhalen levert. Alles en meer daarover leest u in het artikel van de collega’s van De Groene Amsterdammer.

Maar hoe komt Blasic bij de website van Knack terecht? De man heeft zich bij online hoofdredacteur Jago Kosolosky per mail aangemeld als potentiële freelancemedewerker. Dat is niet meteen een uitzonderlijke gang van zaken. Als referentie voor zijn journalistieke kunnen, verwees hij naar eerdere artikels die hij voor de website van het blad MO* schreef. Hij kan zich ook beroepen op een portfolio van een massa stukken in Nederlandse bladen.

Tussen april en oktober 2018 levert Blasic zes stukken – vier voor Knack.be en twee voor Weekend.be – over zeer uiteenlopende onderwerpen. Hij publiceert die stukken op zijn uitdrukkelijke vraag onder het pseudoniem Peter Mertens, naar eigen zeggen de naam van zijn echtgenote. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht tot de collega’s van De Groene Amsterdammer enkele dagen geleden contact opnamen met Kosolosky en waarschuwden voor Blasic.

We legden de zes artikels onder de loep en wat daaruit naar boven komt is niet fraai. Wat volgt zijn een paar krasse voorbeelden.

Het artikel ‘Bosnisch oorlogsverleden wordt toeristische attractie’ valt op. Het gaat over een hotel in Sarajevo waar gasten de leefomstandigheden tijdens de Bosnische oorlog een klein stukje kunnen herbeleven. In het stuk wordt onder andere een Amerikaanse toerist opgevoerd en een kunstenares, maar vooral hoteleigenaar Arijan Kurbasic wordt uitgebreid geciteerd. Uit ons directe contact met Kurbasic blijkt dat de journalist nooit contact had met de man, niet in levenden lijve, niet aan de telefoon en niet per e-mail. ‘Definitely not’, laat Kurbasic weten. Never heard of him.’ En ook: ‘I checked my e-mail for the name you gave and nothing comes up.’ Uit verder onderzoek naar het artikel blijkt de rest van de inhoud verregaande gelijkenissen te vertonen met stukken over dat hotel die al in 2016 verschenen in de Daily Mail, die een reportage daarover publiceerde van een journalist van Associated Press.

In het artikel ‘Panama, last resort voor angstige Europeanen: “Het is een kwestie van overleven”‘ beschrijft Blasic hoe bange Europeanen steeds vaker hun heil zoeken in Panama. In het artikel wordt Stefan Mudry uitgebreid geciteerd en geparafraseerd. Zijn naam duikt een zestiental keer in het stuk op. Mudry is een Duitser die naar Panama uitweek en vanuit Panama City een groot vastgoedproject, Finca Bayano, runt. Hij legt in het stuk omstandig uit wat hij doet en waarom. Mudry laat per e-mail prompt weten: ‘I do not know those journalists.’ Hij bedoelt Peter Blasic én Peter Mertens. In hetzelfde artikel komen ook Mark en Gertie aan het woord. Twee Vlamingen die ‘een landelijk leven aan de andere kant van de wereld verkozen (…) uit afkeer van de toevloed (in Vlaanderen) aan anderstaligen uit vreemde culturen en verre landen’. Mark en Gertie hebben geen achternaam in het stuk. Merkwaardig is dat een vergelijkbaar stuk ook in Nieuwe Revu verschijnt, maar daar zijn Mark en Gertie getransformeerd in het Zuid-Hollandse stel Mark en Monique dat zich ‘bedreigd voelde en dus vertrokken (we) naar Midden-Amerika’. Wie Mark, Gertie en Monique zijn, valt niet te achterhalen.

Een derde stuk, ‘Van babyvoeding tot bedorven vlees: gesjoemel met eten is schering en inslag’, vertelt het verhaal over geknoei op grote schaal met vlees: ‘levensgevaarlijke praktijken’. De aanleiding is een fraudezaak met vlees bij een bedrijf in Bastenaken die heel wat ophef veroorzaakte in de media. In het stuk vertelt Beppe, een Italiaan, hoe het gesjoemel precies werkt en met welke producten dat gebeurt. Ene Matisse mag dan weer uitleggen hoe hij producten door Europa smokkelt. Hun achternaam wordt niet genoemd in het artikel en valt niet te achterhalen. Wie wel met volledige naam wordt geciteerd is Chris Vansteenkiste, die voor Europol werkt als Cluster Manager Counterfeiting. Vansteenkiste vertelt aan de telefoon dat hij geregeld contact heeft met journalisten en interviews geeft. Doorgaans lopen de afspraken daarover via de communicatiedienst van Europol. Op onze vraag checkt hij zijn contacten en e-mails met interviewaanvragen, maar geen spoor van Blasic/Mertens. Ook bij de communicatiedienst van Europol is geen enkele e-mail of aanvraag te vinden. Zijn de citaten dan misschien zonder bronvermelding uit andere interviews geplukt? Helemaal kwalijk wordt het als blijkt dat Vansteenkiste in het artikel een citaat in de mond wordt gelegd dat totaal niet strookt met wat hij als expert vindt: ‘(…) Een economisch slecht klimaat, misoogsten en klimaatverandering zorgen voor meer fraude (…)’ staat er in het artikel. Vansteenkiste: ‘Ik heb nog nooit het argument van klimaatsverandering in deze context gebruikt. We zijn bezig met namaak en blijkbaar hebt u nu te maken met een geval van namaak-nieuws.’

De andere artikelen van Blasic over asielzoekende Albanezen en gesjoemel met Bulgaarse medicijnen blijken in hetzelfde bedje ziek: ze bulken van de anonieme bronnen en getuigen die enkel met een voornaam worden genoemd. Wie met naam en toenaam geciteerd wordt, blijkt na intensief zoeken vaak gewoon niet te vinden of is het veeleer: niet te bestaan? Yavor Borisov is geen apotheker maar een acteur en Boryana Yanev is tot ander order onvindbaar.

Een laatste artikel laat een Belgische neonazi ‘Frank’ aan het woord die getuigt hoe hij mensen met migratieachtergrond aftuigde ’tot ze bloedend en kwijlend op het asfalt lagen’. Met dat racistische milieu heeft Frank gebroken en dat liep niet van een leien dakje. In dat stuk wordt Bernd Wagner uitgebreid geciteerd. Wagner is een gerenommeerde radicaliseringsexpert en een oud-rechercheur die in Berlijn Exit-Deutschland oprichtte, een organisatie die onder andere neonazi’s helpt die uit dat milieu willen stappen. Wagner komt aan het woord in het artikel met uitleg over wat zijn organisatie precies doet. Of Blasic met Wagner sprak of zelfs maar contact had met Exit-Deutschland is onduidelijk. Bij Exit zoeken ze op onze vraag momenteel na of er ooit een gesprek is geweest met Blasic/Mertens, maar voorlopig geen bevestiging daarvan. De gebruikte quotes kunnen perfect uit publicaties en de website van Exit gekopieerd zijn, zonder bronvermelding.

Het parcours van Blasic/Mertens roept zowel deontologische, praktische als economische vragen op.

Blasic was, jaren voor hij bij de website van Knack aanklopte, ook aan de slag voor Apache en MO*, waar hij publiceerde over Oost-Europa. Bij MO* werd hij bedankt toen men een betere journalist voor dat thema vond. Bij Apache werd Blasic aan de deur gezet na een bewezen geval van plagiaat. Een artikel over Oekraïne bleek zowat integraal overgepend van een journalist van het Amerikaanse blad Foreign Policy. Blasic had al eens ‘een tweede kans’ gekregen (dixit Tom Cochez van Apache) na een eerder dubieus bevonden stuk. In september 2014 wordt hij bij Apache bedankt als medewerker. Plagiaat is in België een strafbaar misdrijf. Blasic wordt een paar jaar later, in 2017, zowel bij Elsevier als HP/De Tijd ook betrapt op plagiaat.

Hoe is dat allemaal kunnen gebeuren? Het parcours van Blasic/Mertens roept zowel deontologische, praktische als economische vragen op.

Noodzakelijke vragen

Speelde misplaatst vertrouwen in de zogenaamde reputatie van een medewerker die elders ogenschijnlijk zijn journalistieke strepen had verdiend met sensationele coververhalen? Was het een gebrek aan tijd en/of verantwoordelijkheidsgevoel bij hoofdredacteuren om te controleren met wie ze in zee gaan? Merkwaardig in dat verband is bijvoorbeeld dat van alle betrokken hoofdredacteuren in Vlaanderen en Nederland slecht één Nederlandse hoofdredacteur Blasic ooit in levenden lijve heeft ontmoet. Alle andere media beperkten zich tot contacten via e-mail of telefoon.

Tom Cochez van Apache herinnert zich dat hij ooit geprobeerd heeft om een afspraak met de man te maken. ‘Hij ging akkoord, maar op de valreep kwam er voor hem telkens iets tussen waardoor de afspraak toch niet doorging’, aldus Cochez. Het fotootje dat Blasic/Mertens doorspeelde aan de website van Knack om bij zijn stukken te plaatsen, zodat hij net als andere freelancers een ‘gezicht’ krijgt, blijkt nu vals. De redactie is inmiddels wel in het bezit van een echte foto van de man.

Een aantal Nederlandse media dat er intuinde, beschikt over een heel beperkte redactiestructuur. Alle kopij wordt door freelancers geleverd. Dat is voor uitgevers ongetwijfeld een economisch interessant model, maar wie controleert uiteindelijk nog de inhoud van geleverde stukken of het al dan niet bestaan van in spectaculaire stukken opgevoerde anonieme bronnen?

Waarom waarschuwen hoofdredacteurs die een medewerker herhaaldelijk betrappen op plagiaat en daarom aan de deur zetten, hun collega-hoofdredacteurs niet als ze zien dat die ex-medewerker opnieuw opduikt?

Freelancejournalisten zijn talrijk en doorgaans goedkoop. Worden freelancers uit economische (financiële) noodzaak gedwongen om snel en vaak met sensationele verhalen op de proppen te komen om te overleven? Zet dat de deur op een kier voor deontologische fouten? Al speelt dat financiële aspect bij Blasic wellicht minder een rol gezien hij een baan als ambtenaar heeft.

Dit zijn allemaal vragen die discussie én adequate antwoorden verdienen.

Journalistieke fraude

Dit is niet het eerste en zeker ook niet het laatste geval van journalistieke fraude. In 1996 moest de Volkskrant erkennen dat ze een nepverhaal van een freelancer publiceerde. De redactie trok toen collectief het boetekleed aan. Een paar jaar later was het de beurt aan De Morgen. De toenmalige hoofdredactie speelde in een excuus-stuk toen leentjebuur bij de Volkskrant en trok ook het boetekleed aan. Vandaag mogen zo’n tiental Nederlandse en Vlaamse (hoofd)redacties diezelfde pij uit de kast halen.

De fraudeur is vaak handig en het kan even duren voor hij ontmaskerd wordt, maar dat het hoe dan ook – zoals nu – uiteindelijk en na soms lange tijd toch altijd weer gebeurt, is een goede zaak.

Toch heeft uiteraard ook Peter/Petar Blasic/Mertens recht op een wederwoord bij de bevindingen van Knack. Helaas houdt hij zich al dagenlang onbereikbaar. Op de telefoonnummers die hij gebruikt, wordt niet opgenomen. Eén nummer blijkt zelfs ‘buiten gebruik’. Op dringende e-mails naar zijn drie verschillende mailadressen komt, ondanks aandringen, geen enkele reactie. Ook een bericht naar zijn officiële e-mailadres bij de stad Roermond blijft onbeantwoord. Alle berichten werden verstuurd met een speciale tag waaruit blijkt dat elke e-mail wel degelijk werd geopend.

De collega’s van De Groene Amsterdammer kregen hem wel even aan de lijn en in dat korte gesprek zegt hij dat hij inmiddels ‘geen journalist meer is’. Peter Blasic is dat ook nooit geweest.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content