Wat doet u het best met uw spaargeld?

© Getty
Ewald Pironet

Wat doet u het best als u over 50.000 euro spaargeld beschikt? Wat met 100.000 euro, 250.000 euro of 500.000 euro? Knack vroeg het aan vier beleggingsadviseurs. ‘Pas als u over een spaarpot beschikt die richting 1 miljoen euro gaat, zou ik een tweede verblijf in binnen- of buitenland overwegen.’

Ook in 2023 blijft de toekomst onvoorspelbaar. Hoe zal de oorlog in Oekraïne evolueren? Komen er onderhandelingen of wordt er verder gevochten? Breidt het conflict zich uit en raken meer landen erbij betrokken? En wat betekent dat voor onze financiële zekerheid, voor ons spaargeld? Wat doen we nu het best? ‘Uiteraard is het een onzekere tijd, maar is het ooit anders geweest?’ countert Erik Joly, hoofdeconoom van ABN Amro Private Banking. ‘Wanneer je er de recente en minder recente geschiedenis op naslaat, zie je dat er altijd wel ergens een reden is om je zorgen te maken.’

Pierre Huylenbroeck, oud-hoofdredacteur van zakenkrant De Tijd en nu uitgever van het beleggersblad Mister Market Magazine, knikt: ‘Ik bestudeer de financiële markten al ruim dertig jaar en de allereerste keer dat we ons redelijk “zeker” voelden aan het begin van een beursjaar moet ik nog meemaken. Het is inderdaad altijd wel iets. Nu is het Vladimir Poetin en Oekraïne, twee jaar geleden was het corona, nog eerder waren het Donald Trump, China, Noord-Korea, de terreuraanslagen, de eurocrisis, de financiële crisis enzoverder.’

‘Het heeft geen zin om een beleggingsstrategie aan te passen aan economische en/of geopolitieke verwachtingen’, vervolgt Huylenbroeck. ‘Wat de Russische president Poetin doet, is nu al dramatisch en kan inderdaad nog escaleren. Voorts kan de Chinese president Xi Jinping Taiwan aanvallen, kan de olieprijs verdubbelen en kunnen de bedrijfswinsten versmacht worden. Dat zijn de known unknowns, de gekende onbekenden. Maar zoals altijd komt de grootste dreiging van de unknown unknowns, de ongekende onbekenden, de zwarte zwaan waarvan we het bestaan niet eens bevroeden. Onze fantasie schiet gewoon tekort om ons vandaag dé grote gebeurtenis van 2023 te kunnen voorstellen.’

‘In elk geval mag de samenstelling van een beleggersportefeuille weinig of niet afhangen van zekere of onzekere tijden’, meent ook Danny Reweghs, directeur bij Moneytalk en de adviesbrief Inside Beleggen en beurscommentator bij Kanaal Z. ‘Beleggingen moeten altijd uitgaan van een langetermijnvisie, en dan krijg je altijd te maken met onzekere tijden.’

En zo zitten we al bij een eerste gulden regel: beleg op lange termijn. Daar hoort meteen een tweede gulden regel bij: ‘Beleg alleen met geld dat u de volgende vijf à zeven jaar niet nodig denkt te hebben’, zegt Etienne de Callataÿ, hoofdeconoom van Orcadia Asset Management. ‘Het mag u zeker geen slapeloze nachten bezorgen. U moet absoluut vermijden dat u uw beleggingen na een daling in paniek verkoopt. Paniek is altijd een slechte raadgever.’

Daarnaast zijn er nog een paar gulden regels. Zo spreidt u uw beleggingen het best op alle mogelijk manieren: investeer gespreid in de tijd, in meerdere sectoren en in verschillende regio’s. Zo spreidt u het risico. En zorg er ook altijd voor dat u een ijzeren spaarreserve van zes maandlonen aan de kant heb staan, bij voorkeur op uw spaarboekje, waarop u in geval van onverwachte uitgaven (kosten aan de auto, een nieuwe wasmachine, hoge medische uitgaven) onmiddellijk kunt terugvallen.

Als u al die gulden regels volgt, wat is dan concreet de volgende stap? We bekijken het stapsgewijs, en bouwen op op basis van het spaarbedrag dat u ter beschikking hebt.

10.000 euro

‘Als u 10.000 euro te beleggen hebt, is het belangrijk om heel voorzichtig te werk te gaan’, zegt Reweghs. ‘U kunt het zich niet veroorloven om veel verlies te lijden, en het bedrag is onvoldoende om te beleggen in individuele aandelen, obligaties of vastgoedinvesteringen. Het accent ligt dus volledig op vermogensbehoud – tenminste, als u geen rekening houdt met de inflatie. Naast pensioensparen zou ik het geld daarom op kortlopende termijnrekeningen plaatsen.’

Met dat laatste is Joly het helemaal eens: ‘Kijk naar een kortlopende termijnrekening waar u uw geld één maand vastlegt.’ Terwijl u op een klassiek spaarboekje misschien 1 procent rente vangt, geeft een termijnrekening waar uw geld één maand vastzit 1,7 procent bruto. De verwachting is dat de Europese Centrale Bank de rente nog zal optrekken, en dan zal ook de rente op de spaar- en termijnrekening mee stijgen. Natuurlijk, als de inflatie dit jaar zoals sommigen verwachten nog rond de 5 procent zal liggen, verliest u in reële termen nog altijd meer dan 3 procentpunt. Daar staat tegenover dat een termijnrekening een vrij risicoloos product is en u redelijk snel aan uw geld kunt.

Wie toch iets meer risico wenst te nemen, kan een defensief gemengd beleggingsfonds aankopen, met daarin zowel aandelen (waarmee u een stukje van een onderneming koopt en dus mede-eigenaar wordt) als obligaties (waarmee u aan een overheid of onderneming een lening verstrekt en dus schuldeiser wordt). Banken bieden die fondsen in groten getale aan, maar let op voor de kosten die ze aanrekenen: de instap-, beheers- en uitstapkosten samen kunnen als snel oplopen tot 5 procent, en dat knabbelt natuurlijk aan uw rendement. Een wijsheid van De Callataÿ: ‘In veel gevallen is duurder ook beter – denk aan auto’s, voeding of restaurants – maar dat geldt níét voor beleggingsfondsen. Dure beheerders zijn gemiddeld genomen slechte beheerders.’

Voor u een beleggingsfonds aanschaft, kunt u de aankoop van een ETF (exchange traded fund) overwegen, beter bekend als ‘tracker’. Een tracker volgt een beursindex of een korf van aandelen als zijn schaduw. Een tracker kunt u vlot kopen en verkopen, en de kosten liggen lager dan bij beleggingsfondsen. ‘Als u niet vies bent van risico, kijk dan eens naar een ETF op de wereldindex’, zegt Joly. ‘Maar onthoud daarbij dat u een deel van uw inleg kunt verliezen, aangezien een tracker mee evolueert met de beurs.’

50.000 euro

Met 50.000 euro spaargeld is wat meer mogelijk, al ligt de klemtoon best nog altijd op het behoud van uw vermogen. Joly: ‘Ik zou de kortlopende termijnrekening op één maand aanvullen met termijnrekeningen op drie, zes, negen en twaalf maanden. Zo creëert u een soort ladderconstructie met termijnrekeningen, en worden de spaarcenten ideaal gespreid om mee te gaan met de stijgende rente.’ Een termijnrekening op zes maanden brengt zo’n 2,35 procent bruto op, op twaalf maanden 2,7 procent. Nog altijd niet echt voldoende om de inflatie te kloppen.

Reweghs gaat een heel eind mee en denkt daarnaast ook nog aan goud: ‘Dat blijft een buffer in crisistijd. Ik zou daar tot 5 procent van mijn portefeuille voor uittrekken. En ik zou fysiek goud aankopen en niet meteen investeren in goudmijnen, want dan loopt u weer een groter risico.’

Wie toch wat meer risico wil nemen, kan beter denken aan ‘een aantal individuele kortlopende obligaties in euro, bij voorkeur staatsleningen van landen als Duitsland, Nederland, Frankrijk, België’, meent Joly. ‘En naast de trackers op de wereldindex kan overwogen worden om met trackers bepaalde accenten te leggen, zoals aandelen uit de VS of de farmasector.’

Reweghs ziet in deze fase ook wel iets in vastgoedaandelen, waarbij u investeert in bedrijven die op hun beurt investeren in vastgoed. Het is dus beleggen in papieren vastgoed. Afhankelijk van welk vastgoedaandeel u koopt, investeert u in kantoorgebouwen, winkelcentra, rusthuizen enzovoort. Er noteren heel wat vastgoedvennootschappen op de beurs van Brussel, zoals Wereldhave, WDP, Xior, Cofinimmo. Ze zijn verplicht een groot deel van hun winst uit te keren aan de aandeelhouders.

100.000 euro

Wie 100.000 euro spaargeld heeft, hoeft niet zoveel anders te doen dan iemand die 50.000 euro heeft. U blijft het best verder doen met pensioensparen. U blijft het geld plaatsen op termijnrekeningen, die u structureert via de ladderconstructie. U blijft verder investeren in individuele kortlopende obligaties in euro van debiteuren van uitstekende kwaliteit, bij voorkeur staatsleningen uit de kern van de eurozone, maar u kunt misschien ook al eens kijken naar bijvoorbeeld Italiaanse obligaties. U blijft maximaal 5 procent van uw spaargeld aanhouden in fysiek goud. U overweegt de aankoop van meer vastgoedaandelen. En u blijft uw investeringen in trackers aanvullen.

Mag het iets risicovoller? U kunt eraan denken aandelen te kopen van een of meer holdings, zeggen Joly en Reweghs. Holdings zijn vennootschappen die zelf niets produceren, het enige wat ze doen is in andere bedrijven investeren. Ze maken winst dankzij de winst die deze bedrijven uitkeren (de dividenden) en met de meerwaarden die ze boeken als ze de participatie verkopen. Een holding is vaak het investeringsvehikel van een rijke familie die haar geld gediversifieerd belegt. Als u op de beurs een aandeel van een holding koopt, stapt u dus meteen in een brede, bestaande portefeuille en u profiteert mee van de ervaring en kennis van de familie achter de holding.

Op de Brusselse beurs zijn heel wat holdings genoteerd, zoals GBL, dat onder meer investeert in sportmerk Adidas, luierfabrikant Ontex en drank- en wijnproducent Pernod-Ricard. Een andere holding is Ackermans & van Haren, dat bijvoorbeeld participeert in baggerbedrijf Deme maar ook in vermogensbankier Delen. Holding Compagnie du Bois Sauvage is dan weer aandeelhouder van pralinefabrikant Neuhaus en heeft ook veel vastgoed in de VS en Europa. Maar ook buiten België zijn er natuurlijk interessante holdings. Het bekendst is allicht Berkshire Hathaway, de holding van de legendarische meesterbelegger Warren Buffett, die in New York noteert en aandelen heeft van Apple, Coca-Cola, Kraft Heinz enzovoort.

250.000 euro

Met 250.000 euro achter de hand bewandelt u het best het pad verder dat u insloeg toen u 100.000 spaargeld had, al kunt u nu zeker de aankoop van individuele aandelen overwegen. ‘Selecteer gezonde ondernemingen die tegen forse onverwachte stoten kunnen’, zegt Huylenbroeck. ‘ Schat hun waarde in, en vergelijk dat met de huidige koers. Is dat gunstig? Kopen dan, met de bedoeling die aandelen héél lang bij te houden. Tracht zo weinig mogelijk transacties te doen, want elke transactie kost geld.’

Huylenbroeck heeft een handige strategie uitgestippeld voor het verkopen van een aandeel. ‘Als een aandeel fors stijgt, bijvoorbeeld het dubbele waard werd van de aankoopprijs, brengt u alles in stelling om een deel, pakweg 45 procent van dat pakket, te verkopen. Zo houdt u winnaars in portefeuille, maar hebt u ook alvast het bedrag van de aankoop zo goed als gerecupereerd. Durf dus nu en dan winst te nemen.’ Maar wat als de koers van een aandeel zakt? ‘Als een aandeel keldert tot minder dan 70 procent van de aankoopprijs doet u het hele pakket van de hand’, adviseert Huylenbroeck. ‘Durf dus ook uw verlies te pakken. Dat doet pijn, maar het is beter om door de zure appel heen te bijten dan te wachten tot hij helemaal rot is.’

‘Natuurlijk is het bijzonder makkelijk om aandelen te kopen,’ zegt Reweghs, ‘maar vergeet niet dat u ze eerst goed moet bestuderen en daarna ook moet blijven opvolgen. Dat is niet voor iedereen weggelegd, en niet iedereen is daar echt in geïnteresseerd. Zij kunnen aankloppen bij een vermogensbankier, een bank die gespecialiseerd is in het beheren van vermogens.’

Elke grootbank heeft vandaag wel een afdeling voor de wat meer gefortuneerde klanten, maar er bestaan ook gespecialiseerde vermogensbanken zoals Bank Delen, Degroof Petercam, Dierickx Leys Private Bank enzoverder. Bij hen kunt u terecht voor beleggingsadvies, u kunt ze als klankbord gebruiken, uw inzichten toetsen en vervolgens zelf handelen. Maar u kunt bij hen ook terecht voor discretionair beheer van (een deel van) uw vermogen: u vertrouwt de bank dan het beheer van uw beleggingen toe, volgens afspraken die u samen maakt en waarbij vooral gekeken wordt naar uw risicoprofiel. Bovendien helpt zo’n vermogensbank u ook steeds met zaken zoals successieplanning et cetera.

500.000 euro

U houdt het best de strategie aan die u al uitstippelde toen u over wat minder spaargeld beschikte, ‘maar u kunt met 500.000 euro overwegen om bijvoorbeeld zelf te investeren in studenten- en hotelkamers, in garages, in bos- of landbouwgrond’, zegt Reweghs. Hij waarschuwt ervoor om niet te vlug te investeren in een appartement aan zee of een tweede woning met het oog het te verhuren: ‘Voor zo’n pand moet je al snel 500.000 euro neertellen. Raakt dat wel altijd verhuurd? En wat als de huurders tegenvallen, en u bijvoorbeeld veel onkosten krijgt? Nee, pas als u over een spaarpot beschikt die richting 1 miljoen euro gaat, zou ik een tweede verblijf in binnen- of buitenland overwegen, waar u natuurlijk ook zelf van kunt genieten.’

In deze hogere klasse worden ook de zogenaamde passionele investeringen echt mogelijk, ‘zoals in oldtimers of de 1er grands crus uit de Médoc – maar dan wel eerder om weg te leggen in plaats van te drinken’, knipoogt Huylenbroeck. ‘Let wel op: die oldtimers en wijnen moeten op een onberispelijke plaats gestockeerd kunnen worden, dus u moet rekening houden met nog wat extra kosten. Maar als u beschikt over 1 miljoen of meer aan spaargeld lijkt me dat een luxeprobleem.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content