‘Als de 27 lidstaten van de EU met dezelfde militante eenstemmigheid hadden gereageerd op de epidemie als op de brexit, dan was de reactie nu toch iets slagvaardiger geweest’, schrijft Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck.
En zo eindigt het jaar met een ‘superbesmettelijke’ variant van het virus bij ‘de zieke man van Europa’, zoals The Daily Mirror het eigen Verenigd Koninkrijk maandagochtend omschreef. De boulevardkrant haalde voor die vaststelling de vetste letters boven, want we worden het niet moe om onze verbazing uit te drukken over wat de epidemie dit jaar heeft aangericht. De ‘Britse’ variant mag dan een van de minder schadelijke zijn, en misschien is hij ook nog eens minder besmettelijk dan we eerst dachten, toch domineerde het virus begin deze week onze gesprekken. Zo ging het dit jaar bijna elke week.
Wat blijven we toch sukkelen, in Brussel, in Parijs en in Berlijn.
Met elke vette kop, met elk uitroepteken in een Facebookpost, tonen we hoe beperkt ons vermogen is om ons aan te passen, hoe flexibel, polyvalent en multi-inzetbaar we ook dachten te zijn. Wij zijn gewoontedieren die rationeel misschien wel inzien dat we ons moeten aanpassen, maar emotioneel verhangen blijven aan wat was. We blijven de nieuwe situatie in termen van de oude lezen, en zo blijft elke nieuwe episode in de coronacrisis een onthutsende gebeurtenis. Begin deze week was er chaos op de luchthavens en veel onduidelijkheid bij de Belgen in Londen. Maar er kwam ook toenemende druk op een wankelend politiek bestel, niet het minst op de ondraaglijke lichtzinnigheid van de Britse premier Boris Johnson. Hier en daar brak onversneden paniek uit. Als de pandemie een Netflix-reeks was, dan was ‘de Britse mutatie’ een geschikte season finale geweest. Het tweede seizoen is al aangekondigd.
De serene maar dwingende oproep van Europese wetenschappers vorig weekend in het vaktijdschrift The Lancet zet de kwestie op scherp: de aanpak van de pandemie moet pan-Europees zijn, ze moet snel en alert zijn, en ze moet lang worden volgehouden. Dat valt, negen maanden na de eerste strenge maatregelen, vies tegen. Wat blijven we toch sukkelen, in Brussel, in Parijs en in Berlijn. Je hoeft geen leider van een staatskapitalistische grootmacht in Azië te zijn om te zien dat de ‘ ever closer union‘ in Brussel in deze crisis een papieren tijger is. De tweede zin van het stuk in The Lancet is onderkoeld maar doeltreffend: ‘Het is nog altijd wachten op een gemeenschappelijke visie van de Europese regeringen om het management van de pandemie in goede banen te leiden’, zo luidt het. De tekst is onder meer door de Belgische corona-experts Erika Vlieghe, Niel Hens en Emmanuel André ondertekend.
Hoe kan het dat de welvarendste regio van de wereld na een klein jaar van grote ellende nog altijd geen idee heeft hoe ze het virus kan indammen?
‘Europese regeringen’ staat er, meervoud: een droge, grammaticale uitdrukking van de kern van het probleem. Er zijn er te veel, ze praten door elkaar en er is constant gepalaver over de bevoegdheidsverdeling, alsof de Belgische ziekte via Brussel heel Europa heeft aangetast. Het is dat wetenschappers beleefde mensen zijn, want eigenlijk is de oproep een striemende aanklacht: hoe kan het dat de welvarendste regio van de wereld na een klein jaar van grote ellende nog altijd geen idee heeft hoe ze het virus kan indammen? Als de 27 lidstaten van de Europese Unie met dezelfde militante eenstemmigheid hadden gereageerd op de epidemie als op de brexit, dan was de reactie nu toch iets slagvaardiger geweest. En waren minstens de binnengrenzen dichtgegaan, of dat zou je hopen. Maar zelfs dat ligt moeilijk, terwijl elke expert Ursula von der Leyen kan vertellen dat het virus niet te controleren valt zonder de grenzen te sluiten.
We beginnen straks aan jaar twee, ook dat stellen de wetenschappers heel duidelijk. De vaccins zullen helpen om het virus onder controle te krijgen, maar niet voor eind 2021. Er is beterschap op komst, maar we zullen geduld moeten hebben. Voor onszelf, maar altijd ook weer voor de ander. De belangrijkste ontdekking van dit jaar was de medemens, net omdat die zo vaak buiten bereik was.
In een interview in Knack citeert filosofe Katrien Schaubroeck een wonderlijke definitie van liefde, die in deze tijden van bijna solipsistische eenzaamheid licht kan brengen. Ze haalt die bij de Britse schrijfster en filosofe Iris Murdoch, waarover Schaubroeck een boek schreef. ‘Liefde’, zegt Murdoch, ‘is het uiterst moeilijke besef dat iets anders dan jezelf echt is.’ Hoe moeilijk dat besef is, dat weten we na dit jaar maar al te goed. Maar hoe snel gaan we straks weer vergeten dat we ‘iets anders dan onszelf’ zo hard hebben gemist?