Waarom Theo Francken geen ondervoorzitter werd: ‘Hij is de Kristof Calvo van de N-VA’

Lorin Parys EN Theo Francken. Ze staan elkaar niet naar het leven, ze gunnen elkaar zelfs het licht in de ogen. © BART DEWAELE
Walter Pauli

Theo Francken leed zaterdag een opmerkelijke nederlaag bij de verkiezing van de twee ondervoorzitters van de N-VA. Wie daarin alleen een verschuiving leest van een radicale naar een centrumkoers, weet niet echt waar de klepel hangt.

Het had hoe dan ook iets aandoenlijks. Zondagochtend, daags na zijn verlies in de ondervoorzittersverkiezing, postte Theo Francken een foto van zichzelf op Twitter en Facebook. Op zijn hoofd draagt hij een papieren verjaardagskroon: ’43. Happy Birthday Papa’. Daarbij schreef hij: ‘Nog veel sneeuwpret allemaal.’ Het is tijd voor een time-out.

De dag voordien had Francken de nieuwe ondervoorzitters, Valerie Van Peel en Lorin Parys, gelukgewenst met hun ‘belangrijke opdracht’. En hij schreef er in één moeite bij: ‘Luctor et emergo.’ Dat is de wapenspreuk van Zeeland: ‘Ik strijd en kom boven.’ Het zijn strijdvaardige woorden, maar dan wel van iemand die eerst kopje-onder is gegaan. Dat Theo Francken geen ondervoorzitter zou worden van de N-VA, zat er wel een beetje aan te komen. En toch had hij het niet voorzien in zijn eigen script.

Al na één digitale stemronde was het verdict gevallen. Aftredend ondervoorzitter en Vlaams Parlementslid Lorin Parys had 121 stemmen gekregen van de leden van de partijraad, één stem meer dan de 120 van Valerie Van Peel. Beiden haalden daarmee het vereiste stemmenaantal. Francken was met 100 stemmen weliswaar nummer drie, maar het deed er niet meer toe dat hij een ruime voorsprong had op outsiders als Anneleen Van Bossuyt (42 stemmen), Assita Kanko (27) en Kathleen Depoorter (16). Op het eerste gezicht heeft de grootste favoriet deze verkiezing dus verloren. Als er contramine ontstaat rond de figuur Francken – voor zover dat geen tautologie is – wordt de zaak vaak gereduceerd tot een strijd tussen links en rechts, conservatief en progressief, hard tegen zacht. Dat is juist de kern van het probleem. Voor Theo Francken zelf, en ook voor zijn partij.

Het is een understatement om te zeggen dat de affaire-Kucam Theo Francken geen goed heeft gedaan’, luidt het aan alle kanten.

Want bij deze verkiezing ging het eigenlijk niet echt om Francken – toch niet bij de kiesgerechtigde leden van de partijraad. Zeker, ze wisten drommels goed dat de buitenwereld er hoe dan ook een match ‘wint of verliest Theo?’ van zou maken. Dat weerhield velen er niet van om hun stemgedrag te laten afhangen van andere overwegingen. De leden van de partijraad – dat zijn uitgerekend die N-VA’ers die 24 uur per dag met hun partij bezig zijn – willen vooral dat er een goede ondervoorzitter komt en vanuit hun oogpunt betekent dat: iemand die goed met hén samenwerkt. Lorin Parys is bij het grote publiek misschien nog niet echt bekend, al herkent de kijker van de tv-journaals hem ongetwijfeld als de vriendelijke man in blauw pak die zo vaak naast of achter Bart De Wever te zien is. De voorbije jaren heeft De Wever veel ‘klussen’ overgelaten aan Parys, die naar verluidt uitstekend heeft samengewerkt met het tussenkader van de N-VA, en dat zijn dus de kiezers van de partijraad. In zekere zin doet de samenwerking tussen De Wever en Parys denken aan die tussen ceo Bart Verhaeghe en zijn toenmalige chief operating officer (coo) Lorin Parys bij Uplace. Zulke samenwerking is niet vanzelfsprekend. Toen Jan Peumans ondervoorzitter was (2008-2009), betrok De Wever de eigenzinnige Limburger veel minder bij de directe sturing van de partij.

Moest Parys daarom per se zichzelf opvolgen? Niet noodzakelijk. De Wever kan Parys best hebben. Bovendien is Parys electoraal van enig gewicht. Hij is de kopman van de N-VA in Leuven – toch de vierde stad van Vlaanderen – en uitdager van Mohamed Ridouani, een coming man van de SP.A. Bij de recentste verkiezingen behaalde hij op de derde plaats van de N-VA-lijst meer dan 21.000 stemmen. Dat was lang niet slecht: Parys deed het beter dan de 19.000 stemmen van SP.A-lijsttrekker Bruno Tobback. Er is daarom zelfs nagedacht of hij niet de nieuwe N-VA-fractieleider in het Vlaams Parlement kon worden om hem zo meer zichtbaar te maken – maar dat blijft dus Wilfried Vandaele. Ook nog eens het ondervoorzitterschap opgeven was voor Parys dus geen optie. Waarom zou hij een baan opgeven die hij graag en goed deed?

Dat zijn streekgenoot Theo Francken samen met Valerie Van Peel op dat moment in de pers genoemd werd als de gedoodverfde winnaar, was de zaak van Parys niet. Hij en Francken zijn trouwens ‘vrienden’, in de politieke betekenis van het woord. Ze staan elkaar niet naar het leven, meer nog, ze gunnen elkaar het licht in de ogen. Beiden wisten dat als de ene verkozen werd, de ander dat wellicht niet zou zijn.

Want wie de interne keuken van de N-VA een beetje kent, kon vooraf inschatten dat het zo goed als onmogelijk was dat de partijraad twee mannen (uit dezelfde provincie Vlaams-Brabant) zou kiezen. Ook al geldt er bij de N-VA geen formele gender-quote, de meeste stemgerechtigde leden voelden aan dat twee mannen verkiezen not done is, zeker niet als de vier andere kandidaten allemaal vrouwen zijn. En van dat kwartet stond het zo goed als vast dat Valerie Van Peel zou winnen. Niet alleen omdat zij uit Antwerpen komt, nog altijd het belangrijkste wingewest van de N-VA, maar ook omdat zij zich de voorbije jaren wist te profileren op een niet onbelangrijk thema als kinderrechten, in de brede zin van het woord. Dat gaat dan van abortus tot een verplichte tijdelijke ‘kinderstop’ bij ‘onbekwame ouders’, bijvoorbeeld zwaarverslaafde ouders. Toen de N-VA nog met de PS onderhandelde over de vorming van een federale regering, werd Van Peel al genoemd als ‘ministeriabel’. Net als Theo Francken.

Maar die laatste liep tijdens deze verkiezing dus een race waarin hij weinig kans maakte om te winnen: niet tegen zijn provinciegenoot en aftredend ondervoorzitter Lorin Parys, en ook niet tegen een vrouw als Valerie Van Peel.

'MINISTERIABEL' Valerie Van Peel met Theo Francken.
‘MINISTERIABEL’ Valerie Van Peel met Theo Francken.© BELGA

De hamvraag is dus: waarom heeft Francken zich toch kandidaat gesteld? Waarom waagde hij zich aan een verkiezing waarbij hij eigenlijk alleen maar iets te verliezen had? Want hij was toch wie hij is: een van de bekendste en nog altijd populairste politici van het land, sinds 2019 ook nog eens een groot stemmenkanon van zijn partij, de politicus ook die met 17,8 procent van de Vlaams- Brabantse stemmen na Bart De Wever (21,3 procent) de hoogste penetratiegraad van het hele land heeft, hoger dan PS-coryfee Elio Di Rupo in het donkerrode Henegouwen of CD&V-vedette Hilde Crevits in het cultureel-katholieke West-Vlaanderen.

De zaak-Kucam

De trigger is de zaak-Kucam. ‘Het is een understatement om te zeggen dat die affaire Francken geen goed heeft gedaan’, luidt het van alle kanten. Het gaat niet alleen om de feiten zelf, maar ook om de reputatie van Francken, en hoe die daarmee omgaat. Het is natuurlijk ook geen fraai verhaal, hoe de Mechelse N-VA’er Melican Kucam via het kabinet van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Francken 326 humanitaire visa kon regelen voor Syrische christenen – tegen de betaling van flink wat smeergeld, zo is uit gerechtelijk onderzoek gebleken. Inmiddels werd ook duidelijk dat het kabinet van Francken daarbij allerminst vrijuitging. Francken gaf toe dat hij ontslag had moeten nemen als hij nog in functie was geweest, en Bart De Wever erkende dat de N-VA was bedrogen door een van haar eigen leden – Kucam, niet Francken. Dat dossier deed de N-VA natuurlijk geen deugd, en dus Theo Francken ook niet.

Waardoor Francken de laatste weken minder goed in zijn vel zat. Was hij dan niet het goudhaantje van zijn partij? Op het eerste gezicht wel. Tot zijn aanstelling als staatssecretaris voor Asiel en Migratie in oktober 2014 had de N-VA eigenlijk maar één echte politieke vedette: partijvoorzitter Bart De Wever zelf. Natuurlijk, er waren daarvoor ook al N-VA’ers geweest die veel stemmen behaalden. Bij de Vlaamse verkiezingen in 2014 troefde Antwerps lijsttrekker Liesbeth Homans (N-VA) zelfs haar rechtstreekse concurrent af, en dat was toch aftredend Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V). Maar iedereen wist dat dit ‘afgeleide’ stemmen waren van de immense populariteit van De Wever. Diens aura straalde tussen 2010 en 2015 op de hele partij af, en op elke N-VA’er. Het geloof in het politieke project van De Wever was groot: de Vlaamse onafhankelijkheid of op zijn minst de Vlaamse zelfstandigheid zou zo snel mogelijk worden ingevoerd, en intussen zou in Vlaanderen zelf alvast afgerekend worden met socialisten, ecologisten en alles wat links of progressief was. Die ambitie werd gewettigd door daverende verkiezingsoverwinningen. In 2012 behaalde de N-VA in Antwerpen 37,7 procent en verjoeg zo Patrick Janssens uit het stadhuis. In 2014 behaalde de N-VA zelfs 31,9 procent voor het Vlaams Parlement en 32,1 procent voor de Kamer: zo’n score had sinds de CVP van Wilfried Martens in de jaren tachtig niemand meer gehaald.

De N-VA greep dus de macht, maar deed er vervolgens zowel in de Vlaamse regering van Geert Bourgeois als in de immer ruziënde Zweedse coalitie van Charles Michel veel te weinig mee. Dat kwam vooral door het bleek presteren van de meeste N-VA-ministers. Er kwam géén sanering van de overheidsfinanciën, hoewel verwacht werd dat N-VA’er Johan Van Overtveldt als minister van Financiën dat klusje wel even zou klaren. En ondanks haar superpakket aan bevoegdheden kon Liesbeth Homans geen nieuwe maatschappelijke krijtlijnen trekken voor de Vlaamse samenleving. Sociaal beleid werd vooral afgebouwd en er kwam weinig of niets voor in de plaats.

Met zijn brede gestalte en kortgeschoren kruin komt Francken over als ‘le plus dur des durs’, maar in werkelijkheid staat hij op een veel emotionelere manier in het leven.

Francken was een van de weinige regeringsleden van de N-VA die met hun beleid (en de aankondiging ervan) indruk maakten op de publieke opinie. Dat werd nog versterkt toen De Wever de grote Europese vluchtelingencrisis van 2015-2016 aangreep om internationale verdragen als de Conventie van Genève op te zeggen en van Franckens restrictieve asielbeleid het speerpunt van de N-VA-politiek te maken. Die lijn werd met de Marrakeshcrisis tot zijn ultieme consequentie aangehouden. Francken kon zijn partij ervan overtuigen dat het Migratiepact een val van de regering waard was. Alleen werd niet de N-VA maar wel het Vlaams Belang de grote winnaar van de verkiezingen van 26 mei 2019. Die dag gingen zo goed als alle N-VA’ers kopje-onder, behalve De Wever, Jan Jambon en Theo Francken. Zijn vele voorkeurstemmen waren die van hém, niet die van De Wever.

Historisch akkoord

De eerste maanden na de verkiezingen bleef de invloed van Theo Francken op de partijlijn dus bijzonder groot. Zijn nota ‘Ruk naar Rechts’ vormde de basis voor de langdurige Vlaamse formatiegesprekken tussen De Wever en het Vlaams Belang. Ook tijdens de echte Vlaamse regeringsonderhandelingen met Open VLD en CD&V heeft de N-VA inhoudelijk de bakens naar rechts proberen te verzetten, veel nadrukkelijker dan bij de vorming van de regering-Bourgeois. En op het inmiddels traditionele Gentse openingscollege politicologie kwam Jambon als nieuwe minister-president vertellen dat hij eigenlijk graag een Vlaamse coalitie had geleid met het Vlaams Belang erbij. In die Vlaamse regering had Francken ook Vlaams onderwijsminister kunnen zijn. Daarover is gesproken. Het werd uiteindelijk niet Francken, maar diens buddy Ben Weyts.

Terwijl de federale regeringsvorming aansleepte, bleef de N-VA op dat niveau een oppositiepartij, zonder ministers of staatssecretarissen. Francken werd ook geen fractievoorzitter. Hij was er, zo gaf hij te verstaan, niet echt rouwig om dat Peter De Roover die taak – met alle bijbehorende vergaderingen en overlegrondes – op zich nam. Zolang hij, Theo Francken, maar het gezicht van de N-VA-oppositie kon zijn. Dat kon, al was het duidelijk dat ook Valerie Van Peel graag een uithangbord was. Francken werd ook van geen enkele Kamercommissie voorzitter. En dan kwam daar afgelopen zomer de ontgoocheling van de mislukte regeringsvorming tussen N-VA en PS bovenop. Achter en voor de schermen had Francken al zijn Latijn gestoken in dat project. In interviews, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, pleitte hij voor een ‘historisch akkoord’ tussen de PS en de N-VA. In zo’n regering had Francken uitzicht op het ministerschap van Binnenlandse Zaken. Het werd niets. In de plaats van de verwachte promotie kwam de affaire-Kucam. En dat terwijl de coronapandemie voortwoedt en de tv-camera’s plots achter SP.A’er Frank Vandenbroucke aanlopen, die als topminister uit Vlaams-Brabant een mogelijke rechtstreekse concurrent van Francken is bij de volgende Kamerverkiezingen.

Een mens zou van minder zenuwachtig worden, en zeker een politicus als Theo Francken. Partijgenoten als Valerie Van Peel en Lorin Parys profileren zich weliswaar rond zachte thema’s en familiale waarden, maar in hun handelen zijn ze zakelijk, zelfs hard. Met zijn brede gestalte en kortgeschoren kruin komt Francken bij het grote publiek misschien over als ‘le plus dur des durs’, maar in werkelijkheid staat hij op een veel emotionelere manier in het leven. Op hem past de uitdrukking ‘himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt’ – met die bekende woorden van Goethe omschreef Jean-Marie Dedecker de categorie politici waartoe hij zichzelf en zijn goede vriend Theo Francken rekent.

Argwaan

Francken begon dus tekenen van argwaan te vertonen. Het zat hem al langer niet lekker dat er bij een deel van de partij afstand genomen werd van de beslissing om naar aanleiding van het Marrakeshpact uit de regering te stappen. Om dezelfde reden wilde hij niet horen van de uitleg dat de N-VA het bedje gespreid had voor het Vlaams Belang. ‘Zonder ons zou het Vlaams Belang nog veel méér gewonnen hebben’, was zijn lezing van de verkiezingsuitslag van 26 mei 2019.

De N-VA zwenkt niet uit naar links, maar hoopt via andere thema’s wel een grotere groep Vlamingen te bereiken.

De affaire-Kucam haalde zijn zelfbeeld onderuit dat hij de zaken wel onder controle had, dat hij op Asiel en Migratie tegelijk hard en duidelijk maar ook zo humaan mogelijk was geweest. Het vonnis van de Antwerpse rechter viel in januari, dus in de aanloop naar de ondervoorzittersverkiezing. Een niet eens zo interessante functie, waarvoor Francken en Van Peel in de pers al waren opgevoerd als de twee ‘certitudes’. Als Francken zich nu zou terugtrekken, zou dat door de buitenwacht gelezen kunnen worden als een soort schuldbekentenis, of toch als een teken van zwakte. Sowieso zou hij in de pikorde van de partij naar achteren schuiven, zeker als Valerie Van Peel ondervoorzitter zou worden in de plaats van Cieltje Van Achter – die was geen kandidaat om zichzelf op te volgen. Vanuit dat perspectief had Francken geen andere optie dan zich kandidaat te stellen.

Dat wantrouwen werd nog gevoed door het feit dat De Wever Franckens kandidatuur niet openlijk steunde. Hij heeft ook geen poging ondernomen om vooraf onderling iets te regelen tussen de drie favorieten, zodat een openlijke afstraffing van een van hen vermeden kon worden. Over het waarom van de apathie van De Wever doen verschillende lezingen de ronde. Veel N-VA’ers wijzen erop dat een dergelijk manoeuvre altijd averechts werkt: bij de Open VLD is de steun van voorzitter Gwendolyn Rutten ook geen cadeau gebleken voor Bart Tommelein. Anderen vermoeden dat er sprake is van enige jaloezie – ‘De Wever gunt Francken niets’. Nog anderen houden het erbij dat dit ’typisch De Wever’ is: ‘Bart is nooit een sterke voorzitter geweest, hij aarzelt altijd om moeilijke knopen door te hakken.’ En het was dus ook bekend dat De Wever goed en graag samenwerkte met Parys.

Operatie verbreding

Zo is deze verkiezing geworden wat ze is. Met een bewuste politieke ruk naar links of naar het centrum heeft dat bitter weinig te maken. Een ondernemer als Parys zal altijd benadrukken dat hij ‘een volbloed liberaal’ is, en er desgevraagd zelfs aan toevoegen: ‘Géén links-liberaal’. Dat hij zich profileert op zachtere thema’s als adoptie, pleegouderschap en LGBTQ+- emancipatie, maakt hem nog geen softie, laat staan een linkse flamingant in de traditie van Jan Peumans.

Daarbij komt nog dat wereldwijd het politieke debat aan verschuivingen onderhevig is. Niet dat migratie en de identitaire kwestie er niet meer toe doen, maar nu staat de coronapandemie in heel de westerse wereld bovenaan op de agenda, en dat zal nog wel even zo blijven. In die zin is het niet onlogisch dat politici die zich op die ‘oude’ thema’s hebben geprofileerd een stap (moeten) terugzetten – dat heeft zelfs Donald Trump mogen ondervinden. En dat partijen die het identitaire discours hanteerden, dringend naar andere invalshoeken op zoek zijn. En naar andere boegbeelden om dat te vertolken.

Er zijn N-VA’ers die de rekening al gemaakt hebben: Theo Francken heeft in de vorige regeerperiode zijn werk qua asiel en migratie gedaan. Nu is het tijd om eindelijk beloftes in te lossen die de N-VA nog níét is nagekomen. Vandaar dat Ben Weyts veel steun krijgt om op onderwijs zijn koers door te duwen. Vandaar ook de hoge waardering voor Zuhal Demir, en die zal door niemand ‘links’ worden genoemd, of gematigd of tam. De N-VA zwenkt niet uit naar links, maar hoopt via andere thema’s wel een grotere groep Vlamingen te bereiken. Op het eerste gezicht lijkt die bijsturing dezelfde richting uit te gaan, maar het gaat in wezen om een ander project.

Een andere vraag is hoe duurzaam zo’n ‘operatie verbreding’ wel is. Conner Rousseau waagt zo’n gok al met de SP.A en Egbert Lachaert lijkt iets soortgelijks te willen doen met de Open VLD. Tom Van Grieken geeft het Vlaams Belang intussen het cachet van de ideale schoonzoon. En dat terwijl de echte, klassieke centrumpartij CD&V verkiezing na verkiezing verliest. Wat is er eigenlijk aan de hand? Zelfs Groen koos voor een minder confronterend profiel door Kristof Calvo het bos in te sturen. Daar loopt hij straks Theo Francken tegen het lijf. Twee vedetten die bekender waren geworden dan hun partij. En om totaal uiteenlopende redenen reageerden beide partijen op dezelfde manier. Ook Groen en de N-VA willen zich anders profileren. Niet door te radicaliseren, maar door resoluut te mikken op een breder publiek. Dat vereist een andere opmaak van de vitrine, en dus verdwijnen de boegbeelden van gisteren uit het gezicht – ‘voor even maar’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content