Waarom jagen we niet harder op het geld van criminelen?

Misdadigers pakken waar ze dat het hardst voelen: in hun portefeuille. Daar maakte de federale overheid een prioriteit van in haar Nationaal Veiligheidsplan 2016-19. Het resultaat is helaas mager. ‘Wij rijden met een step en zij met een Ferrari.’

In 1931 werd in de VS een van ’s lands meest beruchte criminelen veroordeeld. Niet voor moord, pooierschap of illegale handel in alcohol, maar voor … belastingontduiking. De Amerikaanse justitie beet zich jarenlang de tanden stuk op het misdaadimperium van Al Capone, tot ze achter zijn zwarte boekhouding en centen aan ging.

Follow the money luidt tegenwoordig ook in België het devies in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Maar de zoektocht naar misdaadgeld is een juridisch ingewikkelde zaak, waarbij tal van instellingen en diensten zijn betrokken. En achter de soms fraaie cijfers die worden voorgelegd, schuilt vaak een mager resultaat.

Het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring (COIV) speelt een centrale rol bij de recuperatie van misdaadgeld. Het werd in 2003 opgericht op verzoek van de Europese Unie. Het COIV beheert in beslag genomen goederen van verdachte criminelen, in afwachting van hun definitieve verbeurdverklaring door een rechter. Daarna wordt de overheid eigenaar van de goederen.

Het meldpunt van de witwascel is in feite een doofpot. Met amper 5 tot 10 procent van de meldingen wordt iets gedaan.

De oprichting van het COIV lijkt niet echt van harte te zijn geweest: de instelling moet het stellen met een staf van 37 mensen, van wie een aantal een tijdelijk contract heeft, soms zelfs maar van een paar maanden.

Het COIV wordt geleid door twee parketmagistraten. Adjunct-directeur Walter Quirynen beklemtoont dat het COIV niet zelf op jacht gaat naar misdaadgeld. ‘Alles wat wij binnenkrijgen, is in beslag genomen door anderen: door politiediensten, parketten, onderzoeksrechters, de douane en zogenaamde plukteams van de federale politie.’

Omdat er soms jaren verlopen tussen het beslag op verdacht geld en het einde van de rechtsgang, moet het COIV die gelden en goederen beheren als de spreekwoordelijke ‘goede huisvader’. Voor de financiële crisis van 2008 had een topman van het COIV er niet beter op gevonden dan een deel van het geld te beleggen in Griekse overheidsobligaties. Dat heeft de instelling een flinke duit gekost en sindsdien wordt er niet langer in beleggingen geïnvesteerd.

De Federale Overheidsdienst Justitie stuurt elk jaar een mooi persbericht uit dat hij zo’n 550 miljoen euro crimineel geld beheert. Dat is het bedrag dat op de rekeningen van het COIV staat, maar Quirynen geeft toe dat het al jaren ‘min of meer hetzelfde blijft. Wij pakken jaarlijks ongeveer 70 miljoen euro af van verdachten en hetzelfde bedrag vertrekt opnieuw, onder meer naar verdachten die worden vrijgesproken en hun in beslag genomen geld terugkrijgen.’

Bitcoins

Uit de laatst beschikbare cijfers blijkt dat in 2018 bij het COIV 67,2 miljoen euro is binnengekomen, iets meer dan 800.000 dollar en 1,6 miljoen pond. Sinds enkele jaren wordt ook beslag gelegd op digitale munten zoals bitcoins en litecoins. Criminelen gebruiken die om misdaadgeld wit te wassen. In 2018 werden voor bijna 600.000 euro digitale munten in beslag genomen.

Daarnaast legt de overheid beslag op goud, zilver, juwelen, diamanten, auto’s en onroerende goederen, maar helaas houdt het COIV daarover geen statistieken bij. ‘We hebben wel een inventaris van wat er in onze kluizen bij ING ligt.’

De jacht op het misdaadgeld was de vierde prioriteit in het Nationaal Veiligheidsplan, dat liep tot eind vorig jaar: ‘Omdat misdaad niet mag lonen,’ lezen we daarin, ‘wordt het belang onderstreept van een versterkte buitgerichte aanpak. Daarbij wordt ook de opsporing en vervolging van het crimineel vermogen nagestreefd, om de wederrechtelijk verkregen vermogensvoordelen effectief te recupereren.’

Die forse taal lijkt niet echt te sporen met dat op het eerste gezicht bescheiden bedrag van 67 miljoen euro. Quirynen: ‘Het is nooit genoeg. Een studie van Europol raamt dat er jaarlijks ongeveer 110 miljard euro misdaadgeld circuleert in de Europese Unie. 2,2 procent daarvan wordt in beslag genomen, maar uiteindelijk kunnen de lidstaten gemiddeld slechts 1,1 procent of 1,2 miljard euro definitief recupereren. Dat is ongetwijfeld slechts het topje van de ijsberg. In elke lidstaat is nog een lange weg te gaan. Bovendien moet je er rekening mee houden dat een belangrijk deel van de criminele activiteiten nooit wordt ontdekt. En van de criminaliteit die de politie wel ontdekt, kun je ook nooit alle opbrengsten recupereren.’

Op rekeningen van het COIV staan spookbedragen waarvan niemand nog weet bij welk dossier ze horen.

Een ex-medewerker van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagname en Verbeurdverklaring

Kruimels

‘Die schamele miljoenen die het COIV terugpakt, zijn kruimels’, zegt Karel Anthonissen, oud-directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). ‘Zeker als je weet dat realistische schattingen van een paar jaar geleden de zwarte economie in België op zo’n 60 à 70 miljard euro schatten. Dat is ruim 15 procent van het bbp.’

Over misdaadgeld bestaat een enorme spraakverwarring, vindt Anthonissen. ‘Voor Justitie en het COIV is crimineel geld alleen wat uit de gewone criminaliteit voortvloeit: diefstal, drugshandel enzovoort. Fiscale fraude bekijken ze niet als crimineel geld, terwijl daar evengoed straffen van vijf jaar cel op staan. Maar witteboordencriminaliteit is blijkbaar minder erg.’

Ook Kristine De Beule, magistraat bij het Parket-generaal van Gent, schreef onlangs in een artikel voor het Tijdschrift voor Strafrecht dat de Belgische overheid een zootje maakt van de recuperatie van misdaadgeld: ‘Het staat vast dat ook vandaag de overheid nog aanzienlijke bedragen misloopt door een gebrekkige inning van vermogensstraffen.’

In 2004 waren er 4565 dossiers over inbeslagnames bij het COIV, in 2018 ongeveer 10.000. Dat is een verdubbeling, maar volgens Quirynen moet je uitkijken met die statistieken. ‘Het aantal dossiers is niet relevant voor het totale bedrag. U moest eens weten hoeveel dossiers wij hebben over minuscule bedragen, soms zelfs van enkele euro’s en zelfs eurocenten die in beslag werden genomen.’

Volgens een vroegere medewerker van het COIV worden nauwelijks echt grote geldsommen in beslag genomen. ‘Een massa dossiers gaat over minder dan 100 euro. Het typevoorbeeld is de lokale politie die een kleine dealer met wat cash in zijn zakken oppakt en dat in beslag neemt. Die centen moeten dan naar een filiaal van ING gebracht worden en daar op een COIV-rekening gezet. Bij het COIV ziet men dan dat er geld op de rekening bij is gekomen, vaak zonder meteen te weten waar het vandaan komt. Daarvoor moeten ze wachten op het proces-verbaal van de politie die het geld stortte en waarin vermeld moet staan over welke zaak het gaat. Soms gaan daar dagen overheen. Als je weet dat pv’s soms nog per fax worden doorgestuurd, kun je je voorstellen wat voor een kluwen dat wordt. Na een weekend kon je op het COIV een stapeltje gefaxte pv’s vinden en kon je beginnen uit te zoeken welke pv op welk bedrag van welke rekening sloeg. Dat gepuzzel klopte dan niet altijd en zo staan op rekeningen van het COIV spookbedragen waarvan niemand nog weet bij welk dossier ze horen.’

Andere spookbedragen duiken op als bepaalde gerechtszaken jarenlang aanslepen en het COIV plots bericht krijgt over een bedrag waarvan de eigenaar niet meer te vinden is. ‘Schattingen over spookbedragen op rekeningen van het COIV belopen tussen de 700.000 tot 800.000 euro. Die stort het COIV door naar de Deposito- en Consignatiekas, die verplicht is om dat dertig jaar bij te houden, mocht de rechtmatige eigenaar toch opduiken.’

Witteboordencriminaliteit is blijkbaar minder erg.

Karel Anthonissen, oud-directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI)

In 2018 werd iets minder dan 51 miljoen euro van de bankrekeningen van het COIV gehaald. 23 miljoen daarvan ging naar particulieren die vrijgesproken werden van juridische vervolging en dus hun in beslag genomen geld terugkregen. Iets meer dan 27 miljoen euro werd verbeurdverklaard en ging naar de Belgische overheid, bijvoorbeeld voor achterstallige belastingen.

Finshop

VUB-professor en fiscaal advocaat Michel Maus vindt het systeem van inbeslagneming te ver doorgeschoten. ‘Zodra het parket melding krijgt van een verdachte transactie op een bankrekening, neemt het gewoon álles in beslag en wordt het bij het COIV geplaatst. Dan beginnen procedures die vaak jaren lopen. Als een rechter uiteindelijk beslist dat bijvoorbeeld maar de helft van het in beslag genomen geld verbeurd wordt, moet het COIV die andere helft terugstorten. Mijn ervaring met het COIV is op dat vlak ronduit slecht. Je moet als advocaat hemel en aarde bewegen en rappels sturen voor iets gebeurt, ook al heb je een uitspraak van de rechter dat het geld van je cliënt moet worden teruggegeven. Dat geld dat jarenlang geblokkeerd stond, krijg je dan terug met die 0,11 procent interest die vandaag geldt. Maar voor de verbeurdverklaarde centen die het COIV beheerde, krijg je soms een belastingaanslag van de fiscus met daarbovenop verwijlinteresten. Voor de btw is dat 9,6 procent en 4 procent voor de inkomstenbelastingen. Per jaar. Dus hoe langer de procedures duren, hoe meer Justitie zelf de rekening opdrijft. Is dat fair?’

Maar wat met al die andere zaken: auto’s, kunstwerken enzovoorts? Volgens Walter Quirynen moet het COIV daarmee aan ‘waardevast beheer’ doen. Dat betekent dat goederen die hun waarde dreigen te verliezen na een periode van minimaal drie maanden openbaar worden geveild door de Finshop, de winkel van het ministerie van Financiën. Het COIV hoeft dus niet te wachten op het einde van de rechtszaak, want dan is die in beslag genomen auto doorgaans weinig of niets meer waard. ‘Bovendien moeten wij heel wat kosten maken om die auto’s te stallen in garages.’ Hij kan helaas niet zeggen hoeveel de verkoop van die auto’s en juwelen opbrengt.

De vroegere medewerker van het COIV, die liever anoniem wil blijven, zegt dat die auto’s doorgaans onder hun echte waarde worden verkocht. ‘Ook daar wordt dus verlies gemaakt. En onder automarchands worden vooraf ongetwijfeld deals gesloten over wie op welke auto zal bieden en hoeveel. Dat lijkt soms een wat apart louche circuit, dat zo in feite lucratieve zaakjes doet met de overheid.’

Wat als de eigenaar van de in beslag genomen auto vrijuit gaat? ‘Dan krijgt hij de opbrengst van de verkoop van zijn auto.’ Hetzelfde geldt voor kunstwerken. Het zal je maar overkomen dat een kunstwerk waarvoor je 10.000 euro hebt betaald en waar je grote emotionele waarde aan hecht na een rechtsgang van enkele jaren in de Finshop verkocht blijkt te zijn voor 500 euro.

Volgens sommige experts wordt er niet hard genoeg gejaagd op het geld van criminelen. Voor heel wat magistraten gaat het vooral om de opsporing en veroordeling van de daders. Het misdaadgeld recupereren komt pas op de tweede plaats, ook al omdat de procedures daarvoor ingewikkeld en tijdrovend zijn.

Vooraleer geld wordt terugbetaald, kijkt het COIV of de betrokkene schulden heeft bij de overheid, zoals niet betaalde verkeersboetes, of aan de btw of de RSZ. Is dat het geval, dan kan het COIV de bedragen inhouden en daarmee eerst die schulden betalen. Op die manier werd in 2018 7,6 miljoen euro gerecupereerd.

Fraudegeld

Ook de BBI pakt elk jaar met hoge cijfers uit. De voorbije tien jaar werd zowat elk jaar voor 1 miljard euro aan fraude ontdekt. Dat klinkt mooi, maar de BBI heeft dat geld niet echt binnengehaald, maar gewoon ‘vastgesteld’.

Als de BBI vandaag een aanslag vestigt, weet je misschien in 2025 of 2030 of daar effectief iets van in de schatkist komt.

Michel Maus, VUB-professor en fiscaal advocaat

Toen N-VA’er Johan Van Overtveldt minister van Financiën werd, heeft hij aan de BBI-top twee zaken gevraagd: hoeveel van die fraude werd in Brussel, Wallonië en Vlaanderen vastgesteld en hoeveel van dat fraudegeld belandde effectief in de schatkist? De BBI-top kon naar verluidt op geen van beide vragen antwoorden. Men is dan gaan puzzelen hoeveel er in de vier gewestelijke directies van de BBI werd ‘vastgesteld’ en zo kon men de eerste vraag min of meer beantwoorden. Om uit te zoeken hoeveel daarvan echt naar de schatkist vloeide, is vooral met statistieken gegoocheld tussen kabinetten van Van Overtveldt en toenmalig SP.A-staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez. Uiteindelijk bleek dat van die 1 miljard gemiddeld ongeveer 20 procent effectief geïnd kon worden. In heel 2015 was het 220 miljoen, in 2014 241 miljoen en in 2013 224 miljoen. Volgens Financiën is het tussen 300 à 400 miljoen.

Dat lijkt vrij veel als je het vergelijkt met de cijfers van het COIV, maar het blijft peanuts als je de geschatte fraudecijfers bekijkt, die tientallen miljarden belopen. Het gros van dat gerecupereerde bedrag kwam voor een kleine helft van de gewestelijke directie voor Oost- en West-Vlaanderen.

Michel Maus: ‘Die 1 miljard is mooi voor de statistieken van de minister van Financiën, bijvoorbeeld in een verkiezingsjaar, maar ook niet meer dan dat, want daarvan zit er op dat moment nog geen cent in de schatkist. In het gros van de fiscale zaken wordt er beroep aangetekend en ben je voor jaren vertrokken. Als de BBI vandaag een aanslag vestigt, weet je misschien in 2025 of 2030 of daar effectief iets van in de schatkist komt.’

Naast het COIV is ook de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) belangrijk. Die witwascel bestaat sinds 1993. Banken, advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, diamanthandelaars en accountants moeten er verdachte transacties melden. Zo wil men het witwassen van crimineel geld bestrijden. In 2018 werden 33.445 meldingen of mededelingen van andere instanties behandeld. In totaal werden zo’n 3600 meldingen verder onderzocht. Waren de andere allemaal nutteloos of fout? ‘Het meldpunt is in feite een doofpot,’ zegt een expert, ‘want met amper 5 tot 10 procent van de meldingen wordt effectief iets gedaan.’

Ook de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen doet een (bescheiden) duit in het zakje, vertelt Kristian Vanderwaeren, administrateur-generaal van Douane en Accijnzen. ‘Wie met meer dan 10.000 euro in België arriveert of vertrekt, moet dat melden. Dat is een Europese verordening die geldt voor wie uit de EU vertrekt of er binnenkomt. Wordt die aangifte niet of onjuist of onvolledig gedaan, dan nemen we het geld in bewaring. Dat is geen inbeslagname, maar een puur administratieve maatregel. Als we aanwijzingen hebben dat het crimineel geld is, nemen we contact op met het parket en dat kan beslissen om het geld in beslag te nemen en aan het COIV in beheer te geven.’

In 2018 zijn 312 personen door de douane betrapt met geldsommen groter dan 10.000 euro die niet of verkeerd zijn aangegeven, voor een totaal bedrag van 5.296.236 euro. Is al dat speurwerk naar cash succesvol? Vijf miljoen euro lijkt weinig. Kristian Vanderwaeren wijst erop dat het doorgaans om relatief kleine bedragen gaat. ‘De maffia is geen bende idioten, ze weet ook wel hoe ze met geld het land in of uit kan. Ze past haar methodes aan en test die ook uit. Het grote internationale drugsgeld zullen we op die manier niet te pakken krijgen. Dat is een ongelijke strijd, want wij rijden met een step en zij met een Ferrari.’

Meer kosten dan baten

Al die verschillende niveaus en instellingen die zich met crimineel geld bezighouden lijken meer te kosten dan ze opbrengen. ‘Het kan veel efficiënter, zegt Michel Maus. ‘Dat bewijzen de Fiscale Inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) in Nederland en de Guardia di Finanza in Italië, waar Justitie en fiscale administratie nauw samenwerken. Om onbegrijpelijke redenen mag in ons land de fiscus niet samenwerken met Justitie in fiscale fraudedossiers. Dat is ook de enige materie waar de administratie met justitie niet mag samenwerken door het fameuze charter van de belastingplichtige. De BBI zou een soort reserveleger moeten zijn dat massaal kan worden ingezet als het parket op grote zaken stuit. Maar het mag niet. Wat wil je dan? We zien ook dat goede mensen expertise opbouwen bij de overheid en dan vertrekken naar de privésector om hun eigen auditbedrijf te starten, dat dan soms moet worden ingehuurd door justitie in complexe gerechtszaken. Het wettelijk kader van de fraudebestrijding moet dringend worden gemoderniseerd. En dan hebben we het nog alleen maar over België. Vaak zijn de grote zaken, zoals btw-carrousels, internationaal vertakt en die zouden op Europees niveau moet worden aangepakt. Helaas is er nog altijd geen Europese fiscale administratie. Dat zou al een begin zijn. Ach, het is wraakroepend.’

RECHT TOT ANTWOORD

In het artikel ‘Waarom jagen we niet harder op het geld van criminelen?’, verschenen in Knack nr. 9 van 26 februari 2020 (p. 41), las ik de volgende passus: ‘Voor de financiële crisis van 2008 had een topman van het COIV er niet beter op gevonden dan een deel van het geld (van het COIV, nota) te beleggen in Griekse overheidsobligaties. Dit heeft de instelling een flinke duit gekost en sindsdien wordt er niet langer in beleggingen geïnvesteerd.’

Ik voel mij door die zinnen impliciet aangewezen omdat ik van september 2006 tot september 2010 directeur was van het COIV en als dusdanig verantwoordelijk voor de beleggingen van de instelling.

De aangehaalde passus is een broodjeaapverhaal, dat door geen enkel objectief gegeven kan worden gestaafd omdat het gewoon niet waar is. Ik kan u hierbij formeel bevestigen dat gedurende de periode, waarin ik de instelling leidde, geen enkele belegging in Griekse overheidsobligaties gebeurde, noch door mijzelf, noch door enig andere ’topman’ van het COIV, voor wie ik verantwoordelijkheid droeg en tot op heden -met fierheid- nog steeds draag. Mijn beleggingsbeleid heb ik in detail uitgelegd op p. 98 tot 100 van het boek ‘Misdaadgeld Misbruikt’, dat ik samen met Eric Pompen schreef (uitgeverij Vrijdag, 2012). In de afgelopen tien jaar ben ik op dit beleid nooit aangesproken geweest.

Francis Desterbeck, Eerste advocaat-generaal bij het Hof van beroep te Gent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content