Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
‘Vlamingen en Nederlanders denken altijd dat ze een kleine taal spreken, maar dat is een grote misvatting’
Universitaire opleidingen Nederlands in het binnen- en buitenland staan onder druk, terwijl er nooit meer interesse was voor onze taal dan vandaag. De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) roept de onderhandelaars die dra een nieuw Vlaamse Regeerakkoord gaan onderhandelen op om het Nederlands actiever dan vandaag te steunen.
Toen afgelopen winter de Vrije Universiteit in Amsterdam besloot haar bacherlopleiding Nederlands te sluiten, voorspelde Hans Bennis dat het in dit klimaat bepaald niet ondenkbaar is dat er Poolse Neerlandici ingevlogen moeten worden om in ons taalgebied onze moedertaal te doceren. Bennis zegt dit niet zomaar. Als Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie ervaart hij dagelijks hoe de Neerlandistiek in de wereld bloeit, terwijl hij in een diepe crisis zit in Nederland en Vlaanderen.
Vlamingen en Nederlanders denken altijd dat ze een kleine taal spreken, maar dat is een grote misvatting.
Die crisis heeft vele oorzaken, waarvan de bijna pathologische desinteresse voor de eigen taal in Nederland er zeker één is. Maar ook in Vlaanderen daalt het aantal studenten en stijgt het lerarentekort. Overheden voeren al jaren campagne om jongeren STEM-studies te laten volgen – met succes. Maar dat succes komt met een hoge prijs. En die prijs wordt overigens ook in die STEM-gebieden betaald. ‘Nu al is de taalvaardigheid van studenten in mijn vakgebied abominabel. Van Nederlands hebben ze geen benul, van Engels zo mogelijk nog minder. Hoe moeten die studenten ooit een fatsoenlijk onderzoeksvoorstel schrijven, of aan de buitenwereld uitleggen, met behulp van taal dus, waar ze mee bezig zijn? Ik pleit voor het invoeren van Nederlands als verplicht vak voor alle eerstejaarsstudenten, eventueel te substitueren, in geval van studenten uit den vreemde, door Engels. Wie geen taal beheerst zal in geen enkele wetenschap ver komen.’ Aldus de Groningse wetenschapper Marleen Kamperman laatst in De Volkskrant. Ze zegt dit niet als taalkundige, maar als hoogleraar chemie.
Terwijl Neerlandici in de Lage Landen zich bedreigd weten, bloeit de internationale Neerlandistiek.
Wereldwijd wordt op dit moment door zeshonderd docenten aan ruim 13.000 studenten, in 39 landen en 150 universiteiten buiten Vlaanderen en Nederland het vak Nederlands gedoceerd. Zij hebben interesse voor het rijke culturele en literaire erfgoed van de Lage Landen – van Van den vos Reynaerde tot Elsschot – maar evengoed voor de economische kansen die communicatie in het Nederlands hun biedt.
Vlamingen en Nederlanders denken altijd dat ze een kleine taal spreken, maar dat is een grote misvatting. Er zijn duizenden talen in de wereld en het Nederlands staat rond plaats vijftig. Als de Brexit doorgaat, is het Nederlands na het Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Pools en Roemeens de grootste taal van de Europese Unie. Via organisaties als het Goethe Instituut, het Institut Français en het Instituto Cervantes investeren die grotere talen op grote schaal in de promotie van hun taal en cultuur. Ook kleinere talen als het Hongaars en het Zweeds zetten hier fors op in. Vlaanderen en Nederland denken dat ze op internationaal niveau meespelen als grote spelers, maar op dit vlak stellen ze zich op als zuinige kleuters.
De IVN vraagt dan ook met klem dat ook de volgende Vlaamse regering de studie van het Nederlands ter harte neemt. Daarbij is het cruciaal dat ze het Nederlands als zelfbewuste taal in een internationale context erkent en ondersteunt.
Bestuur van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek: Lars Bernaerts (Universiteit Gent), Iris van Erve (directeur IVN, Den Haag), Jan Konst (Freie Universität Berlin), Henriette Louwerse (University of Sheffield), Jelica Novakovic (Universiteit van Belgrado), Els Stronks (Universiteit Utrecht) en Johan Vanparys (Université de Namur).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier