Vlaamse canon: opdrachtbrief Ben Weyts koppelt canon los van identiteit

Ben Weyts (N-VA) © belga
Walter Pauli

De concrete taak van de commissie die de ‘Vlaamse canon’ moet samenstellen, staat haarscherp beschreven in de ‘opdrachtbrief’ van Ben Weyts (N-VA) aan voorzitter Emmanuel Gerard. Opmerkelijk: daarin koppelt de Vlaamse onderwijsminister de canon los van het identiteitsdebat.

Ondanks het protest van een groot aantal historici, ook van vooraanstaande namen zoals Lode Wils (KU Leuven) en Bruno De Wever (U Gent), lijkt er toch schot te komen in de samenstelling van een ‘Vlaamse canon’. Er is een commissie bereid gevonden om het werk aan te vatten. De voorzitter is de Leuvense emeritus hoogleraar en historicus Emmanuel Gerard. Gerard trok acht andere commissieleden aan, vier mannen en vier vrouwen. In een interview met Knack benadrukt Gerard dat de commissie niet alleen onafhankelijk zal werken, maar ook dat ze zonder enige politieke inmenging is samengesteld: ‘Ik heb de commissie persoonlijk samengesteld. Dat was een uitdrukkelijke voorwaarde, die de minister heeft aanvaard. De canon is ons eindproduct: op het einde van de rit zullen wij ons rapport afgeven. Er zal geen politieke “ja máár” zijn, geen dit of dat. De Vlaamse regering kan in de samenstelling van de canon niet tussenbeide komen.’

De Vlaamse regering kan in de samenstelling van de canon niet tussenbeide komen.

Gerard wijst erop dat alle commissieleden de afspraken kennen en onderschrijven: ze gingen allemaal akkoord ‘met het kader dat de Vlaamse regering heeft uitgetekend in haar opdrachtbrief voor de commissie.’

Brief van Weyts

Lectuur van de bewuste opdrachtbrief die Ben Weyts (N-VA) op 22 september aan Emmanuel Gerard richtte, is in meer dan één opzicht bijzonder interessant. Weyts geeft de commissie uitdrukkelijk mee dat er gewerkt moet worden naar het Nederlandse voorbeeld. Onder leiding van de mediëvist Frits van Oostrom werd in Nederland al in 2006 een eerste versie van zo’n ‘historische canon’ opgemaakt. Met onverwachte gevolgen, want sindsdien is er een scherpe discussie losgebarsten over het ooit zo algemeen gekoesterde begrip ‘Gouden Eeuw’ (naar de zeventiende eeuw en de welvaart die deze tijd bracht in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden).

Weyts schrijft zich in zijn opdrachtbrief woordelijk in het Nederlandse voorbeeld in – uit de context blijkt dat overal waar ‘Nederland’ staat, ‘Vlaanderen’ kan worden gelezen. De canon dient luidens de opdracht voor ‘het bewerkstelligen van gedeelde (cultuur)historische kennis en daarnaast ook van bredere culturele en maatschappelijke kennis van Nederland (Vlaanderen dus, nvdr) in een internationale, vooral Europese context. Daarbij kunnen waardevolle onderdelen van onze geschiedenis zowel betrekking hebben op positieve als negatieve aspecten daarin, aangezien beide hebben bijgedragen aan de Nederlandse (Vlaamse) cultuur. Ook moet nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de wijze waarop onze cultuur is beïnvloed door niet-Nederlandse (niet-Vlaamse) culturen, en omgekeerd.’

De canon kan wel de nationale geschiedenis van een land weerspiegelen, maar nooit de identiteit.

Hoogst interessant: de onderwijsminister wijst Emmanuel Gerard en bij uitbreiding de Vlaamse commissieleden erop dat het succes van de Nederlandse canon er gekomen is dankzij een aantal scherpe ‘keuzes’ die de commissie van Frits van Oostrom heeft gemaakt. De eerste is cruciaal: ‘De commissie ontkoppelde canon en nationale identiteit. De canon kan wel de nationale geschiedenis van een land weerspiegelen, maar nooit de identiteit.’

Canon en museum

Daarmee lijkt de minister tegemoet te komen aan bepaalde aspecten van de kritiek van de bovenvermelde historici. Toen zij in het najaar van 2019 met scherp schoten op de canon, hadden zij vooral de tekst van het nieuwe Vlaamse regeerakkoord om op verder te gaan. De ‘canon van Vlaanderen’ werd toen als volgt omschreven: ‘Een lijst van ankerpunten uit onze Vlaamse cultuur, geschiedenis en wetenschappen, die zowel in het onderwijs als in het kader van inburgeringstrajecten ter ondersteuning gebruikt worden.’ In dezelfde paragraaf van het regeerakkoord wordt ook de oprichting aangekondigd van een nieuw museum voor Vlaamse geschiedenis en cultuur, en staat ten slotte bepaald dat ‘ook de VRT bijdraagt aan de Vlaamse identiteit’. Expliciet stond erbij: ‘Het is essentieel dat we de Vlaamse identiteit complexloos kunnen beleven, onder meer via gedeelde symbolen.’ Dat luik ‘identiteit’ is in de loop van het voorbije jaar geschrapt: de canon dient om geschiedkundig inzicht aan te scherpen, niet om een of andere niet-nader omschreven Vlaamse identiteit te promoten.

Het luik ‘identiteit’ is in de loop van het voorbije jaar geschrapt.

Die intentie blijkt trouwens ook uit de rest van de opdrachtbrief van Ben Weyts, die duidelijk maakt dat een aantal hardnekkige uitgangspunten/clichés van de Vlaamse Beweging níét de richtdraad kunnen zijn van de commissie: ‘Vlaanderen heeft zijn huidige gestalte in het kader van België, dat pas in 1830 als onafhankelijke staat is ontstaan. De canon zal de geschiedenis en de cultuur van de regio die nu Vlaanderen heet presenteren, daarbij rekening houdend met de territoriale verscheidenheid, de verschuivende grenzen of het contingente karakter van de historische ontwikkeling in de periode voorafgaand aan de natievorming. Sommige elementen uit die geschiedenis delen we met de Lage Landen, de zuidelijke Nederlanden of België.’ De minister onderstreept ‘de mogelijkheid tot wisselwerking met andere culturen aan bod te laten komen.’

Geen eeuwigheidswaarde

Daarbij formuleert Ben Weyts één belangrijk voorbehoud dat zeker niet voor elke historicus die in de Vlaams-nationalistische traditie staat makkelijk te aanvaarden is: ‘Het is daarbij belangrijk dat zowel teleologische interpretaties van de geschiedenis als vormen van hineininterpretierung vermeden worden. Dat kan zoals gezegd door (…) het opstellen van de canon los te koppelen van een identiteitsdebat, door zowel positieve als negatieve elementen te belichten en (…) ruimte te scheppen voor nuancering en contextualisering.’

Want uiteindelijk, geeft Weyts te verstaan, is de Vlaamse geschiedenis onderhevig aan voortdurende verandering, en ook daarmee moet de commissie rekening houden: de canon heeft geen eeuwigheidswaarde: ‘De canon is niet in beton gegoten. (…) Geschiedschrijving ontsnapt niet aan veranderende inzichten, zowel op grond van wetenschappelijk onderzoek als van vernieuwde maatschappelijke belangstelling, (…) waardoor elke canon uit de grond van de zaak onaf is. Wie kan voorspellen wat de 21e eeuw nog meer zal toevoegen aan ons verhaal?’ Besluit: ‘Een periodiek herbekijken en herijken van de canon is dus onvermijdelijk om elke vorm van historische “mummificatie” te vermijden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content