‘Vissen kunnen niet naar de rechter stappen en ook de burgers kunnen het niet voor hen opnemen’

‘Voorlopig blijven de rechtszalen angstvallig gesloten voor de kwetsbare onderwaternatuur’, schrijven Hendrik Schoukens en Klaas Willaert. ‘Maar ook onze zeeën hebben recht op checks and balances.’

Troebel water

De voorbije weken stonden onze zeeën en oceanen volop in de aandacht. De Belgische baggerfirma Deme is een frontrunner in de zoektocht naar waardevolle metalen op de diepzeebodem, terwijl de Netflix-documentaire Seaspiracy ons dwingt na te denken over het probleem van overbevissing. Maar wat onder de radar blijft is het stuitende gebrek aan transparantie en inspraak voor het ruimere publiek bij de ontginning van onze zeeschatten.

71% van het aardoppervlak bestaat uit water. En toch blijkt de zee op vele vlakken nog een blinde vlek. Neem nu het klimaatbeleid: beleidsmakers struikelen haast over mekaar om aan te tonen hoeveel bomen ze wel niet hebben aangeplant. Maar het gaat zelden over de klimaatimpact van visserij. Een recent rapport toonde nochtans aan dat bodemtrawlvisserij, waarbij de zeebodem als het ware wordt omgeploegd, evenveel CO2-uitstoot veroorzaakt als de luchtvaartsector. Ander onderzoek bracht dan weer aan het licht dat een grote walvis gedurende zijn leven zo’n 33 ton CO2 in het lichaam opslaat en deze CO2 niet in de atmosfeer wordt losgelaten wanneer dit zeezoogdier na zijn dood naar de bodem zinkt. Ter vergelijking: gedurende de gemiddelde levenspanne van een walvis – zo’n 70 jaar – kan een nieuwe boom slechts 1,5 ton CO2 capteren. Een significant verschil dus, dat weliswaar zelden in kosten-batenanalyses wordt opgenomen.

Vissen kunnen niet naar de rechter stappen en ook de burgers kunnen het niet voor hen opnemen.

Hoewel het zeerecht de voorbije decennia een heuse ‘groene’ make-over heeft mogen ervaren, lijken de oude beginselen nooit ver weg. De vrijheid van de volle en het recht van alle staten om vrijelijk gebruik te maken van de zee en haar natuurlijke rijkdommen staan nog altijd centraal in het VN-Zeerechtverdrag. Dat zorgt ervoor dat heel wat biodiversiteit die zich buiten nationale jurisdictie bevinden in de praktijk nog steeds in grote mate vogelvrij is verklaard. Van enige vorm van burgerparticipatie is amper sprake. Terwijl aan land de nodige inspraak aan burgers moet worden geboden bij elk milieueffectenrapport voor grote infrastructuurprojecten, is het vaak met een vergrootglas zoeken naar transparantie in de besluitvorming omtrent de ontginning van de natuurlijke rijkdommen van onze zeeën. Zelfs voor de meest impactvolle vormen van industriële visserij wordt geen effectenrapport vereist.

Sinds de milieutop in Rio van 1992 staat de participatie van de burger nochtans centraler in het milieubeleid. De achterliggende gedachte is dat het leefmilieu beter beschermd wordt wanneer burgers en milieuverenigingen hun zeg kunnen doen tijdens en na de vergunningsprocedures. Dit heeft geleid tot de goedkeuring van enkele belangrijke internationale akkoorden, zoals het Verdrag van Aarhus van 1998. Dat geeft de burger procedurele milieurechten en plaatst de notie van milieudemocratie uitdrukkelijk op het voorplan. Met andere woorden: alle belanghebbenden moeten toegang krijgen tot milieu-informatie, dienen geraadpleegd te worden bij het verlenen van vergunningen en beschikken over de mogelijkheid om desnoods bij de rechter in beroep te gaan. Maar wanneer het gaat over ingrepen op zee, lijken deze assumpties en rechten plots niet langer te gelden.

Diepzeemijnbouw

Een eerste illustratie vormt de diepzeemijnbouw. Commerciële ondernemingen poneren tegenwoordig dat het ontginnen van kostbare metalen op de zeebodem hard nodig is voor de transitie richting duurzame economie. Want zonder nikkel, mangaan, koper en kobalt – die in hoge concentraties gevonden kunnen worden in knollen op de oceaanbodem – geen windmolens, zonnepanelen en elektrische wagens. Commerciële mijnbouw kan het komende decennium al realiteit zijn, maar het is helaas niet zonder risico’s. Milieuverenigingen waarschuwen voor de impact van die exploitatie op de kwetsbare ecosystemen in de diepzee, die zeldzame soorten herbergen waar slechts weinig over geweten is, en pleiten daarom reeds enige tijd voor een moratorium op diepzeemijnbouw tot de effecten ervan accuraat kunnen worden begroot.

Het VN-Zeerechtverdrag bestempelt de diepzeebodem en de daar aanwezige minerale rijkdommen als het ‘gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid’, maar het ontginningsparadigma overheerst. De Internationale Zeebodemautoriteit – gevestigd in het Jamaicaanse Kingston – heeft de voorbije jaren een uitgebreid kluwen aan regels uitgevaardigd omtrent exploratie van de diepzeebodem, maar een exploitatiereglement laat vooralsnog op zich wachten. Hoewel de huidige regelgeving voorziet in de nodige voorzorgsmaatregelen en effectenrapporten, blijkt de Internationale Zeebodemautoriteit echter weinig transparant te werk te gaan en bestaan er grote lacunes op vlak van publieke participatie. Bovendien beschikken burgers en milieuverenigingen – die een havenuitbreiding aan land zonder problemen kunnen aanvechten bij de rechter – niet over de mogelijkheid om diepzeemijnbouwvergunningen te betwisten voor een internationale of nationale rechtbank. Van enige vorm van rechterlijk toezicht is dus geen sprake. Het statuut van de diepzeebodem en zijn rijkdommen als gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid lijkt er nochtans duidelijk op te wijzen dat we allemaal als stakeholders kunnen worden aangemerkt in dit verhaal.

Visserij

We moeten zelfs niet naar de diepzeebodem afdalen om een tweede, weinig fraai voorbeeld van gesloten besluitvorming aan te treffen. Het gemeenschappelijk visserijbeleid vormt één van de centrale pijlers van het Europese integratieverhaal, maar heeft ertoe geleid dat heel wat vispopulaties binnen Europese wateren in mekaar zijn gestort in de tweede helft van de 20ste eeuw. Ondertussen werden de nodige quota aangenomen, waardoor bepaalde vissoorten zich enigszins kunnen herstellen. Maar al te vaak worden wetenschappelijke adviezen door de politiek genegeerd, waardoor quota te hoog worden gesteld. Het verklaart onder meer waarom de kabeljauwpopulatie in de Noordzee nog niet volledig is hersteld. Electoraal opportunisme haalt het vaak boven milieubewustzijn.

Ook hier is rechterlijk toezicht cruciaal. Maar het Europees Hof van Justitie aanvaardt niet dat milieuverenigingen dergelijke kwesties aanvechten voor het Hof. In 2008 werd een procedure van WWF tegen EU-quota’s nog afgewezen wegens een vermeend gebrek aan belang. En ondanks de veroordeling van de EU door het toezichtscomité bij het Verdrag van Aarhus in 2017, toonde de uitkomst van de Europese klimaatzaak recent nog aan dat zelfs bij de schending van fundamentele rechten er geen sprake kan zijn van rechtsbescherming bij het Hof van Justitie. ‘The fish cannot go to court‘, en ook de burgers kunnen het blijkbaar niet voor hen opnemen.

Common sense

Het was Jacques Cousteau die in zijn prachtige films en documentaires de onderwaterwereld in onze huiskamers bracht. Maar voorlopig blijven de rechtszalen angstvallig gesloten voor de kwetsbare onderwaternatuur. Niet dat alles in achterkamertjes wordt bedisseld, maar het stemt toch tot nadenken dat iedereen tegenwoordig met groot gemak futiele bouwovertredingen bij de rechter kan aanvechten, terwijl de rijkdommen van onze oceanen zonder enige vorm van rechterlijk toezicht kunnen worden ontgonnen. Dit onevenwicht herstellen vormt één van de belangrijkste uitdagingen van het 21ste-eeuwse milieubeleid. Het valt niet langer te verantwoorden dat zwaarwichtige beslissingen omtrent driekwart van ons aardoppervlak zonder de nodige transparantie, publieke participatie of toegang tot de rechter kunnen worden genomen. Ook onze zeeën hebben recht op checks and balances. En België zou een voortrekker kunnen zijn in deze broodnodige strijd voor meer rechtsbescherming voor het mariene milieu.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content