De zeetong: het verhaal van een vis met ups en downs

© Getty Images/iStockphoto
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De populatie van de tong kent grote schommelingen. Die zijn deels natuurlijk en deels het gevolg van visserij.

Als begeerde vis in de keuken bevindt de zeetong zich bijna per definitie in de gevarenzone voor overbevissing. Volgens cijfers van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) komt een derde van de inkomsten van Belgische vissers (zo’n 28 miljoen euro per jaar) uit de vangst van tong. Ook uit fraudegegevens blijkt dat de vis goed in de markt ligt. Liefst 17 procent van de als tong gelabelde onderzochte visfilets uit winkels kwam van andere, minderwaardige vissoorten – er zat zelfs Aziatische kweekvis tussen.

Gezien de grote economische belangen wordt er soms ook gesjacherd en zelfs gesjoemeld met cijfers en regelgevingen. In het laatste nummer van Het Visserijblad staat te lezen dat de populatiegrootte van de tong in de Noordzee jarenlang te hoog is ingeschat. De internationale instantie die ze moet bepalen, had vergeten de Belgische vangsten mee te rekenen. Omdat vangstgegevens essentieel zijn bij de populatiebepaling, werd het niet-gevangen bestand daardoor overschat.

Van voedselgronden tot paaiplaats maken zeetongen jaarlijks een reis van soms wel 100 kilometer.

Het euvel verklaart voor een deel de discrepantie tussen de visie van de internationale instantie – dat het tongbestand in de Noordzee minstens stabiel blijft – en de vaststelling van Belgische vissers – dat ze minder tong vangen. Het ILVO ontdekte dat het ook een kwestie van ‘schaal’ is. Sinds 2006 neemt de visserijdruk in de Noordzee af, maar dicht bij de Belgische kust is hij toegenomen, vooral door de activiteiten van Nederlandse vissersboten die werken met de controversiële (en bij ons intussen verboden) pulsvisserij. Sleepnetten lossen dan onderwater korte stroomstoten om vissen op te schrikken en de netten in te jagen.

De zeetong is een platvis met een vrij ingewikkelde levenswijze. Hij wordt geboren op speciale paaiplaatsen waar volwassen tongen samenkomen. Vandaar moet hij als larfje van enkele millimeters in ‘kinderkamers’ in ondiep water raken, vooral dankzij zeestromingen – hij kan zijn eerste trektocht maar beperkt actief bijsturen. Het verlies van larven tussen paaiplaats en kinderkamer beïnvloedt de omvang van de latere tongenpopulatie sterk.

In de kinderkamer muteert een tong van een ‘gewoon’ visje van ongeveer een centimeter naar een platvis: zijn linkeroog kruipt richting het oog op zijn rechterkant, en zijn lichaam wordt zo gereorganiseerd dat hij op de zeebodem op zijn linkerkant kan gaan liggen – zijn favoriete levensstijl voor de rest van zijn dagen. Na twee à drie jaar wordt hij volwassen en verhuist hij naar dieper gelegen voedselgronden, vanwaar hij jaarlijks een reis van soms wel 100 kilometer naar een vaste paaiplaats maakt. Dat is veel voor een nogal onbeholpen zwemmende platte vis.

De zeetong zou zich goed voortplanten in jaren na een strenge winter, maar door de klimaatopwarming worden die zeldzaam. Hij zou zijn areaal nu wel lichtjes noordwaarts uitbreiden. Over het algemeen maken wetenschappers zich weinig zorgen om zijn toekomst. Zo waren er in 2019 veel jonge tongen. Het verhaal van deze vis is er een van ups en downs.

Partner Content