Moeten complexe maatschappelijke thema’s zoals klimaatverandering en het menselijk leed in Gaza al aan bod komen in de kleuterklas? En kunnen bedrijven met een maatschappelijke missie daar een rol in spelen? Djapo, de organisatie die vorig jaar door het publiek werd verkozen als Knack-held van de Democratie, legt de vragen voor aan een panel van acht experts. ‘In kleuterscholen valt bijna overal het woord Palestina.’
‘Om een duurzame samenleving vorm te geven, hebben we mensen nodig die begrijpen wat er om hen heen gebeurt, een mening kunnen vormen én de moed hebben om daarnaar te handelen’, zegt Lien De Rieck. Ze is inhoudelijk directeur van Djapo, een organisatie die scholen ondersteunt die willen werken rond complexe maatschappelijke thema’s zoals racisme, sociale ongelijkheid en klimaatverandering – onderwerpen die soms emoties of controverse oproepen. ‘En nee, zulke mensen vallen niet plots uit de lucht wanneer ze op hun achttiende voor het eerst mogen stemmen.’
Precies daarom legt Djapo zich toe op een veel vroeger stadium: de kleuterklas. ‘Scholen zijn bij uitstek plekken waar kinderen die vaardigheden kunnen ontwikkelen’, aldus De Rieck. En volgens Djapo kunnen ook bedrijven met een maatschappelijke missie daarin een rol spelen, al is waakzaamheid geboden.
‘Internationaal onderzoek toont dat kinderen al heel vroeg vooroordelen ontwikkelen.’
Zijn maatschappelijke thema’s niet te complex voor kleuters?
Eva Dierickx (ex-kleuterleerkracht en onderzoeker aan de VUB): Helemaal niet. De kleuterklas is net de ideale plek om te beginnen oefenen in burgerschap. Door vrienden te kiezen, leren kleuters bijvoorbeeld wat in- en uitsluiting is en hoe macht, inclusie en solidariteit werken. In elk gebaar en in elke regel zitten waarden besloten. In tegenstelling tot wat velen denken, is het kleuteronderwijs niet politiek neutraal.
Thomas Remerie (docent en onderzoeker bij de Arteveldehogeschool): Eigenlijk is de kleuterklas een kleine samenleving. Kinderen leren er omgaan met elkaar, luisteren naar elkaars verhalen, en ontdekken dat er verschillende meningen en perspectieven bestaan.
Dierickx: Bovendien is het idee dat de invloed van maatschappelijke thema’s pas later begint te spelen fout. Internationaal onderzoek toont dat kinderen al heel vroeg vooroordelen ontwikkelen. Zo hebben ze al van in de kleuterklas ideeën over huidskleur, gender en rechtvaardigheid. Als je pas later begint met burgerschapseducatie, ben je eigenlijk brandjes aan het blussen.
We onderschatten soms hoezeer kleuters al in de maatschappij staan. Sommigen groeien op in een appartement, anderen in een huis met een tuin, sommigen met twee ouders van hetzelfde geslacht, anderen met een alleenstaande ouder. Ook kleuters krijgen die maatschappelijke verschillen en ongelijkheden mee, al kunnen ze die nog niet altijd benoemen.

Chris Vleugels (beleidsadviseur bij het Kinderrechtencommissariaat): Volgens het Kinderrechtenverdrag heeft elk kind recht op onderwijs. En onderwijs is veel meer dan kennisoverdracht: het is ook de voorbereiding op een leven in een democratische samenleving. Kleuters zijn burgers, en dat moet weerspiegeld worden in wat ze leren.
Renate Pée (directeur bij Vrije kleuterschool Sterrenkind in Serskamp, Oost-Vlaanderen): Je moet de leefwereld van kleuters inderdaad respecteren, maar die is zeker niet klein: ze leven in de maatschappij, horen en voelen dingen. Het is vooral belangrijk om het op hun maat te brengen, en dan merk je hoe ongelooflijk creatief ze zijn. De oplossingen die ze bedenken, zijn vaak verfrissend, soms ronduit ontroerend.
De klas is een spiegel van het leven. Stel dat er een vogeltje tegen het raam vliegt en sterft, dan kan dat aanleiding geven tot een week vol vragen over vogels, natuur en het leven. Het is belangrijk dat leerkrachten zulke momenten aangrijpen, ook al komen ze onverwacht. Zulke spontane leermomenten zijn goud waard.
‘Net omdat complexe thema’s emoties oproepen, helpen ze kinderen te ontdekken wie ze zijn: wat ze belangrijk vinden en waarom ze op een bepaalde manier denken.’
Dierickx: Ik kwam de voorbije maanden in verschillende kleuterscholen. Het viel me op dat het woord Palestina bijna overal viel. Kleuters praten daarover, omdat ze het thuis of op tv horen. Het is de taak van de leerkracht om dat te kaderen, op hun maat, zonder ze te overladen met angst of verdriet. En ja, dat schuurt soms, maar dat is wat de werkelijkheid ook doet.
Sien Trekker (medewerker projecten, ontwikkeling en innovatie bij Djapo): Net omdat die complexe thema’s soms wringen of emoties oproepen, helpen ze kinderen ook te ontdekken wie ze zijn: wat ze belangrijk vinden en waarom ze op een bepaalde manier denken.
Remerie: De wereld die de klas binnenkomt, is vandaag veel complexer dan vroeger. Door de digitale technologieën krijgen kinderen van jongs af aan prikkels die wij als kleuters niet kenden. Daarom is het cruciaal dat leerkrachten leren filteren: wat laat ik toe, wat houd ik buiten?

Winok Seresia (muzikant, componist en performer, bekend als Kapitein Winokio): We leven ook in moeilijke tijden. De maatschappij is gepolariseerd, de tegenstellingen zijn scherp, en dat sijpelt door tot bij de kinderen, die thuis en online dingen horen die ze nog niet kunnen plaatsen. In dat klimaat is de taak van een leerkracht nog zwaarder: die moet nuance brengen, relativeren én zorg dragen.
Dierickx: Een kleuter vertelde me dat die altijd moet wenen als het over Palestina gaat. Dat is herkenbaar, het raakt mij ook. We dachten samen na: hoe kunnen we dat verdriet omzetten in iets constructiefs? Brieven schrijven, tekeningen maken, demonstreren… We moeten kleuters niet alleen tonen wat er misgaat in de wereld, maar ook dat we iets kunnen dóén.
Seresia: Als Kapitein Winokio kan ik op het podium spelend het foute voorbeeld geven. Als ik me dan egoïstisch gedraag, corrigeren de kinderen mij. Ze zien meteen dat dat niet hoort. Humor en muziek laten toe om moeilijke thema’s licht te maken, zonder ze te minimaliseren. Het gaat er dus om op welke manier je complexe thema’s brengt.
Zelf vertrek ik niet vanuit educatie, maar vanuit verwondering. Mijn doel is om schoonheid, liefde en nieuwsgierigheid op te wekken. Als kinderen zich verbonden voelen met de wereld volgt bewustzijn vanzelf.
‘Als Kapitein Winokio kan ik op het podium spelend het foute voorbeeld geven. Als ik me dan egoïstisch gedraag, corrigeren de kinderen mij.’
Leen Depauw (onderzoeker bij het Lab voor Bos & Natuur van de UGent): Samen met Djapo ontwikkelden we Dromen over bomen, een educatief pakket voor kleuters. Het verhaal van klimaatverandering is natuurlijk complex, maar door het te vertalen naar concrete vragen, wordt het perfect hanteerbaar voor kleuters. Hoe helpen bomen ons bij een hittegolf, waarom vervangen we tegels door planten op de speelplaats, welk eten is goed voor de planeet en waarom? Dat soort vragen doet kinderen nadenken, observeren, verbanden leggen. Het leert hen dat ze zélf iets kunnen betekenen, hoe klein ook.
Remerie: Natuurlijk zullen kleuters de klimaatcrisis niet oplossen. Maar ze kunnen wel ervaren dat hun dagelijkse handelingen impact hebben. Als we willen dat jongeren op hun achttiende bewuste, betrokken keuzes maken, dan moet die basis veel vroeger gelegd worden.
Trekker: Door die thema’s aan te raken in de kleuterklas dragen we bij aan de vorming van mensen die later misschien wél een verschil maken.
‘Een kleuter begrijpt misschien niet wat duurzaamheid is, maar snapt wel wat het betekent als een bedrijf zijn afval recycleert.’
Kunnen commerciële bedrijven daar een rol in spelen?
Julie Beysens (onderwijsexpert bij Voka): Bedrijven kunnen zeker helpen om maatschappelijke kwesties zichtbaar of concreet te maken in de kleuterklas. Ze kunnen het abstracte verbinden met de dagelijkse realiteit van kinderen. Zo begrijpt een kleuter misschien niet wat duurzaamheid is, maar snapt hij wel wat het betekent als een bedrijf zijn afval recycleert. Daarom vind ik het logisch om kleuters en ondernemingen met elkaar te verbinden op een pedagogisch verantwoorde manier. Daarvoor is samenwerking met scholen wel cruciaal, want bedrijven zijn meestal geen onderwijsexperts.
Natuurlijk willen bedrijven dan niet alleen hun producten tonen, maar ook hun maatschappelijke rol toelichten. Ze willen laten zien hoe hun werk bijdraagt aan het grotere geheel. Dat kan kinderen prikkelen. Misschien zelfs in die mate dat ze er later iets mee willen doen.
Ben Peeters (hoofdcoördinator secundair onderwijs bij Vlajo): Samenwerking tussen scholen en bedrijven biedt enorme kansen, ook in het kleuteronderwijs. Het is wel belangrijk dat die samenwerking gebeurt binnen duidelijke principes, zoals het vermijden van reclame of commerciële beïnvloeding. Veel ondernemingen tonen vandaag dat het perfect mogelijk is om op een zuivere en integere manier bij te dragen, zonder marketing. Integendeel: we zien bij veel bedrijven een oprechte wil om hun maatschappelijke rol op te nemen.
Kleuters zijn natuurlijk heel gevoelig voor prikkels, daarom moeten scholen en bedrijven samen waken over wat gepast is in hun leefwereld. Maar net omdat ondernemingen dat begrijpen, denken ze vaak mee na over educatieve en duurzame manieren om waarde te creëren. We zien mooie voorbeelden in technologie, logistiek, duurzaamheid… bedrijven die echt het verschil willen maken.
Dierickx: Bedrijven hoeven niet enkel naar winst of promotie te kijken. Een bedrijf dat materiaal schenkt of een speelplaats helpt te vergroenen zonder daar iets voor terug te verwachten, doet dat vanuit maatschappelijke betrokkenheid. Dat is precies wat we nodig hebben.

Peeters: Helaas doen bedrijven vandaag niet meer zo snel iets zonder concrete return. De generositeit van vroeger is een beetje verdwenen.
Pée: Inderdaad. Heel wat kleuterleerkrachten betalen uit eigen zak materialen voor hun klas. Dat wordt als normaal beschouwd, maar dat is het zeker niet. Als de overheid blijft besparen, kan samenwerking met ondernemingen helpen om de hiaten op te vullen. Zolang het zuiver gebeurt, met respect voor de autonomie van de school en het kind.
Peeters: Bedrijven die bijdragen aan scholen hoeven daarvoor geen onmiddellijke return te zoeken. Hun engagement is op zich al bijzonder waardevol: ze helpen meebouwen aan de toekomstige generatie medewerkers, ondernemers en burgers. Het is mooi om te zien hoe veel bedrijven met respect voor het onderwijs hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen.
Beysens: Daar ben ik het volledig mee eens. Bedrijven kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van vaardigheden die later relevant worden: probleemoplossend denken, creativiteit en samenwerking. Dat zijn competenties waar bedrijven behoefte aan hebben. Gelukkig zijn er vandaag al heel wat ondernemingen die op die manier naar hun rol kijken.
Djapo is een educatieve organisatie die samen met het onderwijs kinderen en jongeren versterkt om mee vorm te geven aan de wereld. Daarom is ze ook de partner voor bedrijven die hun thema willen vertalen naar de klas, zodat kinderen kennis en vaardigheden leren die later relevant zijn.