Twee op drie langdurig zieken wil terug aan het werk (toch als dat doenbaar is)

'Bijna een op de vijf gewezen langdurig zieken verzwijgt bij het solliciteren die ziekte.' © ANP / Peter Hilz
Walter Pauli

Het wordt uitkijken of de regering bij de begrotingscontrole een cijfer zal plakken op de raming hoeveel miljoenen euro’s de controle op honderdduizend langdurig zieken moet opbrengen. Want dan maakt elke zieke die ‘ziek’ mag blijven het moeilijker om de rekeningen te doen kloppen.

Langdurig zieken en hoe ze terug aan het werk krijgen is een hot topic, zowel in de Wetstraat als in de samenleving. Niet alleen de zieken zelf, de ziekenfondsen, de externe controlediensten en de werkgevers worden door de regering voor hun verantwoordelijkheid geplaatst. Op hun beurt wijzen zij ook wel naar… de politiek. Dat blijkt opnieuw uit een recente bevraging die Kom op Tegen Kanker en het Vlaams Patiëntenplatform lieten uitvoeren.

Kleine kanttekening bij deze Vlaamse bevraging. Bijna drie op de vier (71%) respondenten geeft aan dat ze kankerpatiënten zijn, gevolgd door een groep die lijdt aan psychische aandoeningen (20%). Bij de totale Belgische bevolking liggen die verhoudingen anders. De twee grootste groepen langdurig zieken zijn eerst de mensen met een psychische stoornis (37%) en mensen met rug- en gewrichtsproblemen  (31%). De groep kankerpatiënten is daar een stuk kleiner.

Hoe dan ook, het gaat om een grote groep van de werkende bevolking. In 2024 waren er  in Vlaanderen 243.400 mensen langdurig ziek: dat is 7,7 procent  van de groep tussen 25 en 44 jaar en 16,7 procent van die tussen 45 en 65 jaar. Waarmee andermaal bevestigd wordt dat een flink deel van de stijging te verklaren is door het optrekken van de feitelijke pensioengrens: er zijn aantoonbaar meer oudere werknemers die in de lappenmand belanden.

Na de eerste symptomen werkt 17 procent nog voltijds en 44 procent deeltijds verder, of meer dan een op de zes langdurig zieke patiënten. Ze hebben ook nog best veel contact met de collega’s (81%) en de direct leidinggevenden (75%), veel minder met de hr-afdeling (44%). Er zijn weinig contacten met arbeidsbemiddelaars zoals de VDAB (9%), en die worden in het merendeel van de gevallen (54%) nog eens als negatief ervaren.

Onterecht

Vorige week nog raakten de resultaten van een steekproef van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) bekend. Daaruit bleek dat er een groot probleem is bij de groep die recht hebben op een invaliditeitsuitkering tot hun pensioen omdat een arts dat ooit zo beslist heeft. Na controle bleek die beoordeling in amper 17 procent van de gevallen stand te houden. In meer dan de helft besliste het Riziv om de erkenning in te korten, in ongeveer een kwart zelfs om de invaliditeit volledig te beëindigen en hun uitkering stop te zetten. Vandaar dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) een punt maakt van meer en strengere controles.

Dat er meer langdurig zieken zijn, valt te verklaren door het optrekken van de pensioengrens: er belanden meer oudere werknemers in de lappenmand.

Maar de dooddoener dat een zeer grote hoop van die langdurig zieken zich in de sociale zekerheid genesteld heeft en dat liefst zo houdt tot zijn of haar pensioen, klopt volgens de bovenvermelde bevraging van Kom Op Tegen Kanker en het Vlaams Patiëntenplatform ook weer niet.

Hoe dan ook is het een feit dat wie stevig ziek wordt, vaak erg lang uitvalt. Weliswaar is 13 procent na drie maanden terug aan het werk en blijft 14 procent  tot maximaal een half jaar afwezig. Maar bijna één op de drie (31%) is tot een jaar afwezig, nog eens 30 procent tot twee jaar, en meer dan een op de tien langdurig zieken (12%) zit meer dan twee jaar thuis.

Wie zegt (nog) niet in staat te zijn om opnieuw te gaan werken, roept vooral de blijvend slechte gezondheid in, gevolgd door ‘te weinig energie’ en ‘nog te veel pijn’. In totaal voelt een op de vier (27%) ‘zich (nog) niet klaar om te gaan werken. Wie wel terugkeert, doet dat in de helft van de gevallen (56%) om het geld, om zich nuttig te voelen (55%), om opnieuw voldoening uit dat werk te halen (54%) en om de sociale contacten (51%).

Als een langdurig zieke het werk hervat, is dat in 76 procent van de gevallen deeltijds. Voor 63 procent werden de werktijden aangepast, en voor ongeveer een op de drie ook het takenpakket. (37%). Vaak mochten ze meer thuiswerken (31 %).  Een extra rustpauze wordt niet graag toegestaan: slechts 14 procent kan er gebruik van maken. Nochtans zegt 42 procent juist nood te hebben aan meer mogelijkheid om te kunnen rusten. Maar veruit de belangrijkste incentive (64%) is de mogelijkheid zijn om het werk gedeeltelijk te hervatten, waarbij het loon kan gecombineerd worden met een deel van de ziektevergoeding.

Ontevreden

Ook de betrokken werknemers ervaren vooral het deeltijds werken, en in mindere mate thuiswerk en een minder zwaar (fysieke) takenpakket, als de voornaamste hulpmiddelen om het na de ziekte terug vol te kunnen houden op het werk. Vandaar dat Kom op tegen Kanker en het Vlaams Patiëntenplatform vragende partij zijn om vooral in te zetten op dergelijke meer flexibele systemen. Toch vindt 45 procent van de mensen die terug aan de slag zijn dat hun werk na hun ‘herstel’ meer belastend is dan ervoor.  Na de terugkeer ervaart bijna een op de vijf van de herstelde zieken dat werk als negatief (15%) of zeer negatief (3%).

Wie stevig ziek wordt, valt vaak erg lang uit. Meer dan een op de tien langdurig zieken zit meer dan twee jaar thuis.

De grote helft (54%) is hoe dan ook tevreden om terug aan de slag te zijn en hoopt dat ook nog lange tijd te kunnen blijven doen (62%). Een significante minderheid die terug aan het werk is/moet, voelt zich daar dan weer niet goed bij. Bijna een op de drie (28%) vindt dat de job best erg zwaar is geworden. Bijna één op de tien (8%) geeft aan dat zijn of haar algemeen welzijn zelfs sterk is achteruitgegaan door terug te (moeten) gaan werken.

Misschien ligt dat ook aan het feit dat minder dan de helft (42%) van oordeel is dat er op het werk voldoende rekening wordt gehouden met hun gezondheid. Bijna een op de drie is zelfs licht (20%) tot ronduit (9%) ontevreden over zulk gebrek aan aandacht.

Een bijkomend probleem is dat het niet evident is om terug aan het werk te gaan. Van de groep die meer dan twee jaar thuis zit, wil 65 procent eigenlijk liever terug gaan werken. Maar eigenlijk alleen bij dezelfde werkgever, want na een langdurige uitval wegens ziekte opnieuw moeten solliciteren, wordt ervaren als de hel. Slechts 8 procent heeft er een positieve ervaring mee. Bijna een op de vijf (18%) verzwijgt die ziekte gewoon tijdens het sollicitatiegesprek. Van wie het toch doet, stuit meer dan een op de vier (28%) op onbegrip van de mogelijk nieuwe werkgever. De overgrote meerderheid (84%) komt buiten met het gevoel sowieso minder kans te maken in vergelijking met gezonde kandidaten. En drie op de vier (74%) die open kaart hebben gespeeld over hun aandoening, schatten achteraf hun kans op een job laag (44%) tot zeer laag (30%) in.

Onwil

Bij de werkgevers is het beeld evenmin eenduidig. Acht op de tien bedrijven heeft een zogenaamd ‘re-integratiebeleid’, maar dit zijn vooral grote en middelgrote bedrijven en in de helft van de gevallen het eerder om een beleid op papier. Een op de drie van de kmo’s met minder dan vijftig werknemers heeft het gewoon niet. Nochtans zijn ze al sinds 2022 verplicht om een collectief re-integratiebeleid op papier te hebben.  Eén op de vijf bedrijven (20%) twijfelt nog altijd of ze er ooit werk van zullen maken, een op de vier (24%) is er zelfs ronduit tegen.

Willen bedrijven wel opgezadeld worden met halfherstelde zieken die niet meer echt mee kunnen (of willen)?

Maar het beeld dat de langdurig zieke graag op kosten van het ziekenfonds (en dus de sociale zekerheid) thuis zit, klopt niet. Eén op de zes van de latere langdurig zieken is nadat de diagnose werd gesteld (al dan niet deeltijds) aan de slag gebleven.

Om meer langdurig zieken sneller aan het werk te krijgen, vragen Kom op Tegen Kanker en het Vlaams Patiëntenplatform dat de overheid meer zou investeren, ook in (sensibilisering van) de bedrijven.

Vraag is hoe realistisch dat is. Het federale regeerakkoord responsabiliseert de bedrijven door ze meer te laten mee betalen voor hun arbeidsongeschiktheid. Dat helpt niet alleen de begroting (tot nu toe neemt de overheid de kostprijs van langdurig zieken bijna volledig op zich), maar men vermoedt dat die bedrijven hun zieken sneller (en strenger) zullen laten controleren om die nieuwe kostprijs zo laag mogelijk te houden.

Hoe dan ook wordt het uitkijken hoe groot de regering-De Wever de budgettaire opbrengst inschat van de snellere en strengere controles. Er is sowieso een oproep aan de controleartsen en arbeidsartsen om strenger te controleren. Maar een andere vraag is of ze ‘hun aantallen moeten halen’. Dat lijkt op het eerste zicht vooral goed voor de staatskas, want bedrijven willen liever niet opgezadeld worden met halfherstelde zieken die niet meer echt mee kunnen (of willen).

Rechten en plichten, willen, kunnen en/of moeten: het blijft een belangrijk debat over de organisatie van de solidariteit, de draagkracht van de sociale zekerheid, het behoud van voldoende menselijkheid en de budgettaire effecten voor de overheid.

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise