Thuis bij Mia Doornaert: ‘Ineens had ik bij alles hulp nodig’

Mia Doornaert: 'Ik kan niet tegen domme redeneringen. Toch niet als ze van zogenaamde intellectuelen komen.' © Carmen Devos
Sofie Mulders Journalist

Ooit verbrak ze de verloving met haar toenmalige vriend omdat zij avontuur wilde in het leven en hij niet. Een pasionaria, zo noemt ze zichzelf. ‘Ik weet dat het onbeleefd is om op tv met mijn ogen te rollen, maar ik kan het soms niet laten.’

Ergens in haar tienerjaren ontdekte ze een dichtregel van Hendrik Marsman die perfect uitdrukt hoe ze in elkaar zit: ‘Groots en meeslepend wil ik leven.’ Het gezin waarin ze opgroeide, heeft daar een belangrijke rol in gespeeld, zegt Mia Doornaert. ‘Mijn moeder had een grote liefde voor literatuur en muziek, en die heeft ze aan ons doorgegeven. Ze is ook altijd een feministe geweest. Ze was een regentes. Toen ze kinderen kreeg, stopte ze aanvankelijk met lesgeven, maar na een aantal jaren ging ze weer halftijds aan de slag. Ze kon het niet missen. Het huishouden deed ze consciëntieus, maar als kind voelde ik al aan dat het niet was wat ze echt graag deed. Ze heeft mij ook nooit leren koken. Pianospelen en vreemde talen leren vond ze belangrijker voor mij.’

Mijn moeder heeft mij nooit leren koken. Pianospelen en vreemde talen leren vond ze belangrijker voor mij.

Nooit kreeg de kleine Mia te horen dat trouwen en kinderen krijgen het ultieme doel was voor een vrouw. ‘Pas later merkte ik dat veel vrouwen van mijn leeftijd gefrustreerd waren omdat ze zich nooit voluit hadden kunnen ontplooien, want hun ouders hadden het niet nodig gevonden om te investeren in hoger onderwijs voor een meisje. Die frustratie is mij gelukkig bespaard gebleven. Er is mij een grote onbevangenheid meegegeven om in het leven te stappen. Daar ben ik mijn ouders nog elke dag dankbaar voor.’

Dat meeslepend leven moest Doornaert wel even opschorten wegens een ongeval eind vorig jaar. Op een avond werd ze in Brussel hardhandig van haar handtas beroofd. Ze viel op de grond en kon niet meer bewegen. ‘Het was ijskoud, en daar lag ik op een verlaten trottoir. Ik ben toen luid “au secours” en “à l’aide” beginnen te roepen, en na vijf minuten deed iemand toch zijn raam open. Een heel beminnelijke jongeman – en ik sta erop om te zeggen dat hij van Afrikaanse afkomst was – die onmiddellijk de hulpdiensten verwittigde, en binnen een dekentje ging halen om over mij te leggen. In het ziekenhuis bleek dat mijn heup gebroken was en ik een prothese nodig had. Na de operatie heb ik een hele tijd met krukken rondgelopen. Dan besef je pas hoe fantastisch het is als je al je ledematen kunt gebruiken en nergens pijn hebt.’

Was het de eerste keer dat uw lichaam niet meer mee wilde?

Mia Doornaert: Ja, ik was nog nooit immobiel geweest. Ik ben mijn autonomie gewend, en nu had ik bij alles hulp nodig. Als ik iets liet vallen, moest ik de volgende dag aan de schoonmaakster vragen om het op te rapen, want ik kon me niet bukken. Bon, ondertussen ben ik helemaal hersteld. Op een gegeven moment zei een van de kinesisten: ‘Mevrouw, u hebt niet de leeftijd van uw geboortedatum.’ (met blinkende ogen) Altijd leuk om te horen. Ik ga naar een fitnessclub, en blijkbaar heeft dat toch geholpen bij het revalideren.

Doet u aan fitness om gezond te blijven, of om er goed uit te blijven zien?

Doornaert: Beide. Ik heb behoefte aan beweging als ik hele dagen binnen met mijn hoofd in de boeken of aan de laptop heb gezeten. En ik wil me niet laten gaan. Ik vind het belangrijk om mijn figuur te behouden. Ook al omdat ik graag mijn mooie kleren wil blijven dragen. Ik geniet ervan om via mijn outfits verschillende gedaantes te kunnen aannemen. Overdag rondlopen met een hemd en jeans en sneakers, ’s avonds wisselen voor een jurk en hakken: heel plezierig.

Ik verneem dat u graag danst.

Doornaert:(glundert) Dat klopt. Mijn ouders lieten mij en mijn broers tijdens onze humanoria naar de dansschool gaan, en daar hebben we alles geleerd: de wals, trage wals, foxtrot, quickstep, tango, paso doble, rock-‘n-roll, chachacha. Ook toen ik later in Leuven studeerde, ging ik heel graag dansen. Later is dat geminderd. Mijn man danste helaas niet graag. Jammer, want niets zo leuk als dansen met een man die dat goed kan.

Kon u dan geen andere mannelijke danspartner zoeken?

Doornaert: Zo dik gezaaid zijn mannen die goed en graag dansen niet. Een vrouw die zo’n man heeft, leent die liever niet uit. Ik zou het ook niet doen. Zoals ze in het West-Vlaams zeggen: zo iemand houd je tot je vingers kraken. (lacht)

Ik vind het belangrijk om mijn figuur te behouden. Ook al omdat ik graag mijn mooie kleren wil blijven dragen.

Laten we het even over uw ogen hebben. Als u in een debatprogramma op tv zit, zien we u er geregeld mee draaien wanneer andere panelleden iets zeggen.

Doornaert: Ik wéét dat ik daarop moet letten. Maar ik ben nu eenmaal een pasionaria. Over sommige zaken kan ik heel heftig zijn. Ik besef dat het onbeleefd is om zo je afkeuring te laten blijken, maar ik kan het soms niet laten. Ik kan niet tegen domme redeneringen. Toch niet als ze van zogenaamde intellectuelen komen.

U zegt zelf dat u met de voet vooruit schrijft in uw columns voor De Standaard. Waarom?

Doornaert: In een column móét je pittig schrijven. Alleen zo kun je de lezer wakker schudden of doen nadenken. De mensen zullen mijn dada’s ondertussen wel kennen: ik hecht enorm aan de gelijkheid van man en vrouw, ik ben uitermate begaan met de achteruitgang van het onderwijs, en ik zal altijd de vrije meningsuiting verdedigen.

Merkwaardig genoeg werden thema’s die aanvankelijk progressief waren – zoals feminisme en vrije meningsuiting – plots ‘rechts’, omdat ze zouden getuigen van een gebrek aan respect voor andere culturen. In de media is een soft-linkse toon gaan overheersen. Geen goede zaak. Als iedereen hetzelfde denkt, denkt er niemand meer.

Hoe koppig bent u?

Doornaert: In het gewone leven nauwelijks. Dan ben ik nogal toegeeflijk. Maar ik ben heel koppig in het verdedigen van de zaken waarin ik geloof. Ook als ik tegenwind krijg, en voor rechtse feeks word uitgemaakt. Dan denk ik: ze doen maar.

U hebt een olifantenhuid?

Doornaert: Mensen zeggen mij weleens dat ze mij moedig vinden omdat ik tegendraads durf te zijn. Maar wat riskeer ik? Niet dat ik gevangengezet en gemarteld word of dat mijn huis in brand gestoken wordt, wat in sommige andere landen met journalisten gebeurt. Hoogstens wordt er een hoop bagger over mij uitgestort. So what? Dat raakt de kern van mijn persoon en mijn leven niet.

Niettemin heb ik vorige zomer toch wat slechter geslapen dan gewoonlijk, wegens de heisa over mijn voorzitterschap van het Vlaams Fonds voor de Letteren. (In de zomer van 2018 droeg de Vlaamse minister-president Doornaert voor als voorzitter van het VFL, maar er werd een procedurefout gemaakt. Eind 2018 werd ze door de raad van bestuur dan officieel voorgedragen als voorzitter, wat ze nu dus is, nvdr) Ik ben sowieso al een slechte slaper, maar een aantal dingen hebben me toen toch geraakt. De hetze begon met een schrijver die me voor racist uitmaakte. (fel) Dat is een grove belediging. Ik daag iedereen uit om in columns, interviews of uitspraken ook maar één racistisch woord te vinden.

Hoe kritisch bent u voor uzelf?

Doornaert: Ik kan me nog altijd mentaal kastijden als ik niet puntig genoeg geschreven heb of een onduidelijke gedachtesprong heb gemaakt. Vandaar dat ik ook zelden terugkijk naar tv-programma’s waar ik aan deelnam. Ook al omdat ik me dan weer met mijn ogen zie draaien. (lacht)

Niemand kan bewijzen dat God bestaat, maar evenmin kan iemand bewijzen dat er aan de oorsprong van de big bang géén scheppingsdaad ligt.

U hebt op Twitter weleens dingen gedeeld die achteraf een hoax bleken. Voelt u zich daar dan slecht bij?

Doornaert: Dat is bij mijn weten maar één keer met zekerheid gebeurd, met die kerstboom. (Doornaert had beelden gedeeld waarop moslims in Egypte een kerstboom lijken te vernielen, maar het ging om een traditie waarbij mensen in een kerstboom klimmen om er cadeautjes uit te halen, nvdr) Het was toen een periode van allerlei moslimprotesten, dus helemaal ondenkbaar was de inhoud van het filmpje niet. Maar bon, het was een hoax, en ik heb dat ook toegegeven. Ik voel me daar dan niet maandenlang schuldig over. Ik ben wel véél voorzichtiger geworden in het delen van filmpjes.

Hebt u ooit uw ellebogen gebruikt om hogerop te komen?

Doornaert:(stellig) Nee, nooit. Voor mijn job bij De Standaard heb ik een selectieprocedure doorlopen. Voor elke andere functie die ik ooit uitoefende, ben ik gevraagd. Ik heb wel al die kansen voluit gegrepen. En blijkbaar heb ik het ook elke keer waargemaakt, want er volgde altijd een nieuwe uitdaging.

U lijkt veeleer rationeel dan passioneel te leven. Klopt dat?

Doornaert: Nee, ik zei daarnet al dat ik een pasionaria ben. En ik hou enorm van plezier maken. Maar ik gebruik mijn verstand wel. ‘La raison avant la passion’, dat zou mijn devies kunnen zijn. De rede moet de passie in goede banen leiden.

U bent gelovig. Kunt u dat rijmen met de rede?

Doornaert: Weet u, ik correspondeerde soms met wijlen Etienne Vermeersch. Mijn geloof in God vond hij simpel, schreef hij me eens. Ik schreef hem terug: ‘Etienne, elk geloof is simpel, want het is een sprong in het onbekende. Zoals de liefde. De dag dat ik aan mijn man een bewijs vraag dat hij mij graag ziet, is onze relatie al kapot.’ Nu goed, Etienne was hyperrationeel. Toen hij ooit smoorverliefd was, dwong hij zichzelf om dat gevoel na drie weken te laten ophouden. Dat zou ik nooit kunnen.

Niemand kan bewijzen dat God bestaat, maar evenmin kan iemand bewijzen dat er aan de oorsprong van de big bang géén scheppingsdaad ligt. Je zou het zo kunnen samenvatten: tussen niets en het mysterie, verkies ik het mysterie. Voor de rest ga ik daarover geen discussie aan, want dat heeft toch geen zin.

Bent u ooit op uw hart getrapt?

Doornaert:(denkt na) Er zijn ooit dingen gezegd over mij die pijn deden, maar nooit op zo’n vernietigende manier dat ik het niet te boven kwam.

Ik heb zelf wel eens iemand op zijn hart getrapt, vrees ik. Toen ik studeerde, had ik een vriend met wie ik me verloofde en met wie ik zou trouwen. We studeerden allebei gemakkelijk, speelden toneel samen, en we konden goed dansen. (glimlacht) Maar toen begonnen we te werken en trad de realiteit binnen. Ik wilde de wijde wereld blijven zien. Een uitgestippeld leven leiden, dat zag ik niet zitten. Ik gaf in die tijd les in Heverlee, en toen een collega vroeg of wij in de kerstvakantie mee op reis naar Londen wilden met haar en haar vriend, zei ik natuurlijk ja. Maar omdat we gingen trouwen op het einde van het jaar vond mijn verloofde dat we beter wat zouden sparen voor ons huwelijk. Toen besefte ik dat wij elk iets heel anders wilden van het leven. Ik wilde de dag kunnen plukken, op avontuur gaan. Ik heb de verloving toen verbroken. Dat heeft hem veel verdriet gedaan. Maar niet zo lang daarna is hij wel met een fantastische vrouw getrouwd.

In de media is een soft-linkse toon gaan overheersen. Geen goede zaak. Als iedereen hetzelfde denkt, denkt er niemand meer.

U ging later samenleven met Rik Van Moll, die net als u journalist was op de redactie van De Standaard. Hoelang zijn jullie samen geweest, tot zijn overlijden in 2005?

Doornaert: 33 jaar. Dat is de helft van mijn leven. We hadden een goede relatie. Ik heb hem erg gemist. Dat doe ik nog altijd. Een andere relatie aanknopen? Dat is niet simpel. Er zijn af en toe wel mannen die belangstelling hebben, maar als je een beetje bekend bent, moet je toch wat oppassen. Bovendien: je kunt wel een man tegenkomen die op intellectueel vlak gelijkwaardig is aan jou, maar dan moet je je ook nog aangetrokken voelen.

Ik denk dat mannen die hun partner verliezen daar pragmatischer in zijn. Dat zij vooral ‘een’ vrouw nodig hebben. Vrouwen hebben de juiste man nodig. Voor mij moet het hele plaatje kloppen. En als zo’n man niet op je pad komt, kun je beter alleen blijven, denk ik.

U hebt geen kinderen. Is dat een bewuste keuze geweest?

Doornaert: Ik heb nooit gezegd dat ik geen kinderen wilde, want ik hou van kinderen. Mijn man en ik zijn altijd suikeroom en -tante geweest voor alle opgroeiende kinderen in de familie. Ik ben ook dol op de nieuwe generatie baby’s van de kinderen van mijn broers. Maar een moederinstinct heb ik nooit gehad. En dan ben je ineens 35, en tikt de fameuze biologische klok. Toen mijn man, die twaalf jaar ouder was, en ik daarover een gesprek hadden, zei hij: ‘Het is zoals jij het wilt.’ Dat was dus ook geen brandend verlangen naar het vaderschap. Onze jobs waren boeiend, ons leven was leuk, en we hoefden geen kinderoppas te zoeken als we voor het werk op reis moesten of uit eten gingen.

Misschien heb ik mij ook nooit volwassen genoeg gevoeld om de verantwoordelijkheid voor een kind te dragen. En om nu een kind te krijgen omdat iedereen het doet…

Dat zou niet bij u passen.

Doornaert:(lacht) Exact.

Hebt u er nooit spijt van gehad?

Doornaert: Nooit. Ook niet nu ik ouder ben. Het is een vraag die ik vaak krijg van vrouwen die in de dertig zijn. En ik zeg altijd: het slechtste wat je kunt doen, is een kind krijgen als verzekering tegen eenzaamheid op je oude dag. Ik ken genoeg vrouwen die wel kinderen en kleinkinderen hebben, maar even hard hun man missen als die wegvalt.

Wordt het leven beter met het ouder worden?

Doornaert: Tijdens mijn veertiger jaren zat ik enorm goed in mijn vel. Mijn job was heel boeiend, er waren altijd nieuwe uitdagingen, mijn man en ik leidden een heel plezierig leven, en ik zag er goed uit. Nu ben ik 73. Fysiek valt alles goed mee, ik heb mijn column in De Standaard, ik word vaak uitgenodigd om lezingen te geven, ik heb een goed verkopend boek over Frankrijk geschreven, en nu is er het boeiende voorzitterschap van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Bovendien komt er ook een zekere wijsheid met de leeftijd.

Toch weet ik dat er een dag zal komen waarop ik minder fit zal zijn dan nu. Dat is geen schitterend vooruitzicht. Maar eigenlijk denk ik niet zoveel na over wat er nog zal komen. Ik ben iemand die sterk in het heden leeft. Misschien zou ik al voorzorgen moeten nemen voor mijn oude dag. Investeren in een zorgwoning of zo. Maar ik ga dat toch niet doen. Voorlopig besteed ik mijn geld liever aan zaken waaraan ik plezier beleef.

Elke week vraagt Knack aan ondernemende Belgen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

Mia Doornaert

1945: geboren in Kortrijk

– Studie: klassieke filologie (KU Leuven)

1970 begint als journalist bij De Standaard

1995: wordt Frankrijkcorrespondent in Parijs

2003: wordt barones

2009: speechschrijver voor Yves Leterme (CD&V)

2018: voorzitter van VLF

Partner Content