Terrorisme-expert Thomas Renard: ‘Vrouwelijke jihadisten zijn niet noodzakelijk minder radicaal’

© National
Jeroen Zuallaert

Tot voor kort bestond over vrouwelijke jihadisten het idee dat ze vooral slachtoffers waren. Ook vrouwelijke Syriëgangers werden aanvankelijk beschouwd als naïeve gansjes die door foute vrienden werden meegelokt. ‘Die aanname is onterecht’, stelt Thomas Renard, directeur van het International Centre for Counter-Terrorism.

‘Vrouwelijke Syriëgangers deden niet enkel het huishouden, maar hielden zich evengoed bezig met rekrutering en propaganda. Ze zijn niet noodzakelijk minder radicaal dan mannelijke. Er zijn de voorbije tien jaar verschillende aanslagen verijdeld die mee gepland werden door vrouwen.’

Samen met vier andere onderzoekers vergeleek Renard hoe België, Frankrijk, Nederland en Duitsland omgaan met hun vrouwelijke jihadisten. In ons land werden sinds 2014 maar liefst 118 vrouwen veroordeeld wegens terrorisme, van wie 50 in absentia. België heeft daarmee in verhouding het hoogste aantal veroordelingen. Momenteel zitten nog een vijftiental vrouwelijke jihadisten hun gevangenisstraf uit in België.

Renard: ‘In België en Frankrijk is de overgrote meerderheid van de vrouwelijke Syriëgangers veroordeeld wegens lidmaatschap van een terreurorganisatie. Dat was een gemakkelijkheidsoplossing: lidmaatschap is gemakkelijk te bewijzen, en beide landen hadden véél vertrekkers. Het risico is wel dat die aanpak een gevoel van straffeloosheid creëert voor de andere, moeilijker te bewijzen misdaden die vrouwelijke jihadisten hebben begaan. In Duitsland heeft het gerecht enorme inspanningen geleverd om Syriëgangers ook voor specifieke daden te veroordelen, zoals misdaden tegen de mensheid of kinderverwaarlozing. Dat kost natuurlijk tijd en middelen, maar het zorgt wel voor een groter rechtvaardigheidsgevoel.’

België straft streng, maar sluit relatief weinig vrouwelijke jihadisten op.

Is België streng in het bestraffen van vrouwelijke jihadisten?

Thomas Renard: België straft streng, maar sluit relatief weinig jihadisten op. In België lag de gemiddelde celstraf tussen de drie en de vijf jaar, hoger dan in Duitsland en Nederland. Maar tegelijk zitten vrouwelijke jihadisten hier gemiddeld minder lang in de gevangenis, omdat hun voorarrest meetelt en ze vaker voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld.

Zijn er verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië?

Renard:We merken dat in Vlaanderen strenger wordt gestraft. Dat heeft vooral met de gerechtelijke cultuur te maken. In Franstalig België zullen rechters sneller een voorwaardelijke celstraf uitspreken.

Gaan de landen die u onderzocht anders om met vrouwelijke jihadisten?

Renard: Elk land heeft min of meer het al bestaande systeem voor mannelijke jihadisten gekopieerd voor vrouwen. Frankrijk heeft een zeer interessant systeem waarin vrouwen die naar de gevangenis gaan vier maanden lang opgevolgd worden om hun niveau van radicalisering te bepalen. In België hebben we ervoor gekozen om geradicaliseerde gevangenen zo veel mogelijk te spreiden, om het contact met andere jihadisten te vermijden. De voornaamste uitdaging, in alle landen, is evenwel plaatsgebrek. Vaak zien we dat er in die specifieke begeleidingstrajecten te weinig plaats is en vrouwen dus toch in het reguliere systeem terechtkomen.

Het risico op recidive is al bij al beperkt.

Zorgen vrouwelijke jihadisten voor specifieke uitdagingen?

Renard: We merken dat veel vrouwelijke Syriëgangers zowel dader als slachtoffer zijn. Velen hebben deelgenomen aan verschrikkelijke misdaden, zoals het tot slaaf maken van Jezidi-vrouwen. Maar velen zijn zelf ook slachtoffer geworden van seksueel misbruik, partnergeweld of foltering. Niet zelden hebben ze een kind of een echtgenoot verloren. Velen kampen daardoor met een vorm van posttraumatische stress. Dat is een factor die recidive in de hand kan werken. En er is natuurlijk de kwestie dat de meeste vrouwelijke Syriëgangers kinderen hebben. Dat kan positief zijn: kinderen kunnen een motivatie zijn om aan hun herintegratie te werken. Maar kinderen maken het natuurlijk ook moeilijker om een geradicaliseerde omgeving te verlaten.

Hoe groot is de mogelijkheid dat die veroordeelde vrouwen hervallen?

Renard: Het risico op recidive bestaat, maar het is al bij al beperkt. Er is maar een heel kleine minderheid die zich opnieuw met terrorisme inlaat. Toch blijft een groot deel van de veroordeelde vrouwen ook nadien nog zeer radicale denkbeelden aanhangen. Tegelijk mogen we niet uit het oog verliezen dat meer dan de helft van de veroordeelde vrouwen zich redelijk vlot herintegreert in de samenleving.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content