‘Straks kunnen alleen rijke mensen nog zwemmen’

© Getty
Ann Peuteman

Vlaamse basisscholen organiseren steeds minder zwemlessen, zo blijkt uit een bevraging van hogeschool UCLL. Terwijl steeds meer mensen hun kroost op privézwemles sturen en een zwemvijver in de tuin aanleggen, groeit ook de groep kinderen die nog nooit een zwembad van dichtbij heeft gezien. ‘Als we die situatie laten betijen, dan komen we op termijn in grote problemen’, klinkt het.

Terwijl de turnjuf een groep leerlingen in het diepe zwembad uitlegt hoe ze op hun rug kunnen drijven, trekken drie van hun klasgenoten verderop baantjes. In het ploeterbad spelen vier kinderen die helemaal niet kunnen zwemmen. ‘De niveauverschillen zijn enorm’, zegt Tine Sleurs, lector lichamelijke opvoeding in de lerarenopleiding (UCLL). ‘Eigenlijk zou elke klas tijdens de zwemles in twee of drie groepen ingedeeld moeten worden, maar meestal zijn er niet genoeg leerkrachten om die groepjes te begeleiden. Een tijd geleden zag ik zelfs een zwemles waarbij alleen de klasleraar en de buschauffeur naast het zwembad stonden. Een leerkracht lichamelijke opvoeding was er niet bij.’

Niemand weet hoe vaak Vlaamse kinderen gemiddeld met hun klas gaan zwemmen. Tegenwoordig heeft elke leerling in het basisonderwijs recht op minstens één schooljaar gratis schoolzwemmen. Sommige scholen houden het daarbij, andere laten hun leerlingen om het andere jaar of zelfs in elk leerjaar zwemmen. Op dat ene verplichte jaar na kunnen ze de vervoerskosten en de toegangsprijs aan de ouders doorrekenen, maar wel op voorwaarde dat de vastgelegde maximumfactuur voor het basisonderwijs niet wordt overschreden. ‘Dat is meteen de reden waarom onze leerlingen, van wie velen in een kansarm gezin opgroeien, alleen in het eerste leerjaar gaan zwemmen’, legt de directeur van een Oost-Vlaamse basisschool uit. ‘We gebruiken dat geld liever voor andere dingen.’

Jongeren die de nodige technische vaardigheden missen of niet goed op de hoogte zijn van de gevaren van water, blijven daarom niet op het droge.

Eén verplicht jaar schoolzwemmen is natuurlijk geen garantie dat alle leerlingen ook echt leren zwemmen. De overheid vraagt dat ook niet. Scholen moeten alleen kunnen aantonen dat ze hun leerlingen genoeg kansen bieden om de eindtermen op het vlak van zwemmen zo goed mogelijk te behalen. ‘Die eindtermen zijn ook nog eens vaag geformuleerd. Kinderen moeten zich veilig voelen in het water, maar wat betekent dat precies?’ zegt professor bewegingswetenschappen Kristine De Martelaer, bezielster van zwemschool SwiMove (VUB). ‘Al is het hoe dan ook positief dat de nadruk vandaag meer op veiligheid ligt. Nog niet zo lang geleden zwommen kinderen de hele tijd in schoolslag en vaak met hun hoofd boven water van de ene kant van het zwembad naar de andere. Zo leerden ze natuurlijk niet wat je moet doet als je uit een bootje in het water valt.’

In het secundair onderwijs hoeven scholen zelfs helemaal geen zwemlessen meer te organiseren en de meeste doen dat ook niet. ‘Nochtans stopt het leerproces niet op twaalf jaar: risico’s moet je gradueel leren inschatten’, zegt De Martelaer. ‘Je kunt het vergelijken met fietsen: eerst oefenen kinderen op een parcours tot ze kunnen fietsen zonder om te vallen, daarna gaan ze de straat op en leren ze gaandeweg gevaarlijke verkeerssituaties in te schatten.’

Zwemvijver in de tuin

Net doordat het schoolzwemmen soms niet zo veel meer voorstelt, sturen ouders die zich dat kunnen veroorloven hun zoon of dochter in hun vrije tijd naar een zwemclub of op privéles. Steeds vaker doen ze dat in de derde kleuterklas zodat hun kind in het eerste leerjaar al kan zwemmen. ‘Als je de verslagen van de onderwijsinspectie leest, zou je denken dat het allemaal wel meevalt. Behoorlijk wat kinderen behalen de eindtermen. De vraag is wel waar ze dat hebben geleerd: op school of tijdens privézwemlessen?’ zegt Sleurs. ‘Nu is een kind leren zwemmen altijd wel een gedeelde verantwoordelijkheid van de school en de ouders. Zelfs als het de basis op school heeft geleerd, moet het die vaardigheden buiten de school kunnen onderhouden.’ Ook dat is voor heel wat, veelal welstellende gezinnen vanzelfsprekend. Sommige ouders trekken haast wekelijks met hun kinderen naar het plaatselijke zwembad en houden geregeld vakantie in een hotel met een buitenbad. Sinds het begin van de pandemie zijn er zelfs steeds meer mensen die een zwembad of zwemvijver in hun tuin laten aanleggen.

Wie opgroeit in een gezin dat het niet breed heeft, daarentegen, krijgt veel minder kansen om te zwemmen. Al is het maar doordat er steeds minder openbare zwembaden zijn. ‘Alleen grotere accommodaties die naast een zwembad ook catering en sportzalen aanbieden, maken tegenwoordig nog winst. De meeste gewone zwembaden zijn verlieslatend, en dat is er door de energiecrisis niet beter op geworden’, legt De Martelaer uit. ‘Sommige uitbaters zien geen andere mogelijkheid meer dan de temperatuur te verlagen of de douches te sluiten, maar er zijn er ook steeds meer die hun tarieven optrekken. Voor heel wat gezinnen wordt zwemmen te duur.’

Enge waterplanten

Vlaanderen kent ook amper meren en plassen waar je mag zwemmen. ‘Daardoor hebben veel kinderen en jongeren zo goed als geen ervaring met zwemmen in openlucht en weten ze ook niet hoe stromingen of een zanderige ondergrond aanvoelt’, zegt De Martelaer. ‘Als ze dan eens in zee of in een meer zwemmen, komen ze soms voor grote verrassingen te staan. Het is altijd even schrikken als je plots een stroming voelt of in een waterplant zwemt. Heb je alleen ervaring in een verwarmd binnenzwembad en weet je niet goed hoe je tijdens het zwemmen moet ademen, dan riskeer je in paniek te slaan en zo in de problemen komen.’ Daarom leren scholieren in sommige Europese landen ook zwemmen in situaties die ze in het echte leven kunnen tegenkomen. ‘In Noorwegen, bijvoorbeeld, zwemmen leerlingen buiten tot het echt koud wordt’, vertelt De Martelaer. ‘En midden in de winter wordt er een zwembad uit het natuurijs gekapt en moeten de kinderen met hun kleren aan in het koude water springen. Zo leren ze al vroeg wat ze moeten doen als ze tijdens het schaatsen door het ijs zakken.’

Zwemmen in openlucht zou ook het tekort aan betaalbare zwembaden kunnen compenseren. ‘Er is in ons land genoeg open water waar schoolklassen in mei, juni en september kunnen zwemmen’, denkt Kristine De Martelaer. ‘Dat vergt alleen een mentaliteitsverandering en genoeg begeleiders. Het is ook best mogelijk om meer open water voor het publiek open te stellen. Zolang de waterkwaliteit goed wordt gecontroleerd en mensen goed worden geïnformeerd over veilig gedrag in en rond het water, zie ik niet in waarom dat niet zou kunnen.’

Als een groeiende groep kinderen en jongeren niet meer (goed) kan zwemmen, zorgt dat natuurlijk voor gevaarlijke situaties. Want jongeren die de nodige technische vaardigheden missen of niet goed op de hoogte zijn van de gevaren van water, blijven daarom niet op het droge. Sommigen gaan al eens op surf- of zeilkamp, anderen zoeken ’s zomers samen met vrienden afkoeling in de zee of een recreatieplas. Elk jaar weer zijn er tieners die daarbij in moeilijkheden komen of zelfs verdrinken.

‘Als we alles maar laten betijen, dan krijgen we op termijn grote problemen’, denkt Tine Sleurs. ‘Ik vrees dat echt kunnen zwemmen dan iets voor de elite zal worden. Alleen als je ouders rijk genoeg zijn om privélessen te betalen, zul je nog leren zwemmen. Daardoor wordt de kloof tussen leerlingen die al goed kunnen zwemmen en anderen die nog niet eens watergewenning hebben gehad almaar groter. Gevolg: leerkrachten krijgen het nog moeilijker om al hun leerlingen te leren zwemmen. Zo komen we in een gevaarlijke neerwaartse spiraal terecht.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content