Portret van een lgbt-moslima: ‘Mezelf outen als lesbienne tegenover mijn ouders zou ik nooit doen’

© iStock

In Habibi schetst auteur Wim Peumans tien portretten van lgtb-moslims. Hieronder het verhaal van Jamila (37), een lesbische vrouw van Marokkaanse afkomst.

‘Op mijn achttiende wist ik mijn ouders ervan te overtuigen om me toe te laten naar de stad te verhuizen. Ik ging op mezelf wonen om te studeren. Maar de belangrijkste reden was om te kunnen experimenteren met seks en relaties. Natuurlijk wou ik ook graag een diploma behalen: het is niet vanzelfsprekend om als Marokkaans meisje buitenshuis te wonen. Eigenlijk doe je dat alleen als je getrouwd bent. Maar mijn ouders gaven me het vertrouwen en dat wou ik niet schenden. Mijn diploma halen was dus een must.’

Jamila wou van die nieuw verworven vrijheid gebruikmaken om zichzelf te vinden, om uit te vissen hoe de vork aan de steel zat.

‘Ik forceerde mezelf om met een man uit te gaan. Misschien zou ik me toch goed voelen bij een man? Natuurlijk voelde ik niets en na een tijdje gingen we uit elkaar. Mentaal was dit een moeilijke tijd. Ik ben opgegroeid in een beschermd nest. Plots was het alles tegelijk: mijn seksualiteit, zelfontwikkeling, op jezelf wonen in een grootstad en de stadsmentaliteit die daarbij hoort. Het was veel om te verwerken, ontzettend veel. Ik ging ook voor de eerste keer uit, naar een vrouwenavond in de Red & Blue. Een vreemde ervaring. Je zag daar veel stereotiepe lesbiennes, de meer vrouwelijke types waren in de minderheid. Iedereen leek elkaar te kennen. Ik voelde me geviseerd. Met mijn Marokkaanse afkomst was ik een vreemde eend in de bijt. Je kon het aantal mensen zoals ik op een of twee handen tellen.’

Jamila voelde zich de hele avond gespannen. Ze besloot een hele tijd niet meer naar lgbt-plekken te gaan.

‘In cafés voelde ik me meer op mijn gemak. Bij Merhaba bijvoorbeeld was de setting anders. Iemand komt je begroeten en zegt: “Ah, je bent nieuw hier? Is het jouw eerste keer?” Je wordt er echt ontvangen. De meerderheid is van allochtone afkomst. Toen ik nog bij mijn ouders woonde, verkende ik de lgbt-scene online. Zo ontmoette ik een vrouw met wie ik later, na mijn verhuis naar de stad, ook kon afspreken. We begonnen een relatie. Ik was zowel gelukkig als ongelukkig. Het voelde natuurlijk ontzettend goed, maar aan de andere kant dacht ik: waar ik altijd al bang voor was, wordt nu bevestigd. Ik val op vrouwen! Wat ga ik nu aanvangen?’

Het gaat vast weer over

‘Fout, taboe, slecht, abnormaal.’ Schuldgevoelens stapelen zich op tijdens Jamila’s puberteit. Ze probeert zich te verzetten tegen haar verlangens.

‘Dat ik gevoelens had voor hetzelfde geslacht, ontdekte ik toen ik naar het middelbaar ging op een meisjesschool. Ik had er totaal geen besef van wat die gevoelens inhielden, maar ik werd ze wel gewaar. Eerst dacht ik: bah, wat is dat? Het gaat vast weer over. Ik was ervan overtuigd dat het maar tijdelijk was. Ik wist wel dat zoiets bestond, maar dacht dat het iets was dat komt en gaat. Mijn hele jeugd voelde ik me er niet goed bij. Ik probeerde mezelf op allerlei manieren te sussen. Ik wou er ook niet aan toegeven, want dan is er geen weg meer terug. Dan zou het zeker bevestigd worden, dus nam ik mezelf voor er niet aan te beginnen. Maar hoe ouder ik werd, hoe heviger de gevoelens.’

Huisje, tuintje, boompje, beestje. Jamila’s ouders hadden, net als de meeste ouders, graag gewild dat haar dochter een degelijke partner zou vinden en kinderen zou krijgen.

‘Mijn ouders zijn afkomstig van het Marokkaanse platteland. Zo’n vijftig jaar geleden kwam mijn vader naar hier. Ik ben opgegroeid in een vrij religieus gezin. Het huwelijk is heel belangrijk, al speelt er geen druk om te trouwen. Mijn ouders willen dat wel, maar ze komen niet aandraven met huwelijkskandidaten. De vraag wordt nooit rechtstreeks gesteld en we hebben daar ook weinig gesprekken over. Aan mijn mama heb ik al wel duidelijk gemaakt dat ik niet wil trouwen of kinderen krijgen. Bijvoorbeeld, als er nieuws is over een echtscheiding of iemand gaat bevallen, dan breng ik het onderwerp ter sprake. De ene keer zegt mijn moeder: “Je hebt gelijk, met mannen heb je niets dan miserie.” De andere keer zegt ze: “Je weet toch hoe belangrijk het huwelijk is?” Mijn ouders lijken het voor een stuk aanvaard te hebben dat ik als single door het leven ga, al denk ik dat ze zich er niet goed bij voelen. Maar ze koesteren geen wrok tegenover hun ongetrouwde dochters. Maar tussen hen is het wel een twistappel: ze geven elkaar de schuld. Een fout in de opvoeding, hun taak is niet volbracht. Mezelf outen als lesbienne tegenover mijn ouders zou ik nooit doen. Ze zijn in de zeventig en tachtig. Het heeft geen zin om het hun te vertellen. Ik kan het niet met honderd procent zekerheid zeggen, maar ik denk niet dat ze zouden aanvaarden dat ik op vrouwen val.

‘Zoiets hoort niet, het is vies, een keuze, onnatuurlijk, een ziekte, in onze familie bestaat dat niet.’ Jamila’s zussen winden er geen doekjes om: lesbisch zijn, is uit den boze.

‘Ik bracht het onderwerp eens ter sprake om te peilen wat mijn zussen ervan vonden, zonder mezelf te outen. Het was bijzonder pijnlijk. Ik had gehoopt dat ze anders zouden reageren. De helft praktiseert het geloof niet, maar toch was hun reactie fel. Ik heb dan letterlijk gezegd dat er in elke familie holebi’s zijn, dus ook in de onze. Ze waren verbouwereerd, gechoqueerd, zelfs boos om wat ik zei. Ik probeerde wetenschappelijk onderbouwde argumenten te geven in plaats van te verwijzen naar het geloof. “Het is een afwijking, maar geen slechte. Het is geen keuze.” Ik word er ontzettend boos van als mensen zeggen dat het een “levensstijl” is waar je voor kiest.’

De band tussen zussen

‘Ik vertrouw mijn jongste zus volledig – we hebben een enorm sterke band. Ik had dan ook verschillende momenten gepland om het haar te vertellen. Maar elke keer opnieuw werd ik zo emotioneel dat het me gewoonweg niet lukte.’

Nadat Jamila verhuisd was naar Antwerpen om te studeren, deelde ze een tijdje een flat met haar jongste zus. Toch lukte het Jamila niet om uit de kast te komen, zelfs niet toen ze samenwoonden. Jamila’s zus respecteerde de tijd die ze nodig had om de stap te zetten.

‘Ik had het veel te lang uitgesteld. Daarbij moest mijn zus wel een vermoeden hebben, want tijdens de periode dat we samenwoonden, bracht ik veel lgbt-vrienden mee naar de flat. Ik wou het haar ook absoluut vertellen. Ik wist dat ik op mijn zus zou kunnen rekenen. Als ik het aan iemand van mijn familie zou kunnen vertellen, dan was zij het wel. Het werd te zwaar om dit geheim alleen te moeten dragen.’Jamila had dan wel veel vrienden die op de hoogte waren van haar seksualiteit, maar dat voelde niet hetzelfde als wanneer je het aan je eigen familie vertelt. Op een avond waagde ze toch de sprong. ‘Ik belde haar op en zei:

“Ik moet met je praten, want ik heb je iets belangrijk te vertellen.”

“Oei, wat heb ik verkeerd gedaan?”

“Het heeft niets met jou te maken, het gaat om mij.”

“Ah, ik weet al wat het is.”

Ik had zelfs niets gezegd en ze zei dat ze wist wat er was.

“Hoe kan je nu weten wat het is? Ik heb niets verteld. Niet eens A, laat staan B.”‘

Jamila’s zus herinnert haar aan een eerder telefoongesprek. Toen had Jamila verteld dat ze in behandeling was bij een psycholoog wegens een privéprobleem waar ze al jaren mee worstelde.

‘Ik had haar gezegd dat ik erover wou praten, maar niet via de telefoon. Ik hoopte dat ze zou doorvragen, maar dat deed ze niet.’

Na het bewuste telefoongesprek stuurt Jamila’s zus een sms.’Ik weet dat het soms moeilijk is om over dingen te praten, maar je moet weten dat je bij mij jezelf kan zijn. Dat zou ik echt niet anders willen. Wat het ook is – en ik denk dat ik weet wat het is: ik aanvaard je als mens en als zus en je hebt mijn volledige steun.’

Tijdens een etentje in Brussel vertelt Jamila dan eindelijk wat er is.

‘Ik worstel al heel lang met mezelf. Het heeft met mijn geaardheid te maken. Ik val op vrouwen.’

‘Ja, dat weet ik,’ antwoordt haar zus simpelweg. ‘Het is helemaal oké. Voor mij is er niets aan de hand. Maar het wordt tijd dat we dit samen dragen.’

‘Het voelde als een ontlading,’ blikt Jamila terug. ‘Ik voelde me ontzettend emotioneel. Natuurlijk viel niet alles van mijn schouders, maar het voelde goed, want ik dacht: eindelijk! En het volgende wat ik dacht was: nog zes zussen te gaan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content