Antropoloog Wim Peumans: ‘Racisme is een zwaar onderschat probleem in de homogemeenschap’

WIM PEUMANS 'De druk om zichzelf te outen, zien sommige moslims als een vorm van assimilatie.' © FOTO AURELIE GEURTS
Ann Peuteman

Homoseksuele moslims moeten zowel opboksen tegen de verwachtingen van hun familie als tegen de normen van de holebigemeenschap. ‘Witte lgbt’s kunnen maar niet begrijpen waarom zo veel moslims niet uit de kast komen’, zegt schrijver Wim Peumans.

‘Gaandeweg ben ik me ervan bewust geworden dat het voor mij heel anders was om uit de kast te komen dan voor een moslim’, zegt schrijver en antropoloog Wim Peumans. ‘Ik was twintig toen ik mijn ouders aan de keukentafel vertelde dat ik homo was. Ze zeiden wel dat ze bang waren dat mijn leven als homoman moeilijker zou zijn dan als hetero, maar algauw legden ze zich erbij neer. Bij moslims verloopt dat meestal anders. Als ze het hun ouders al vertellen.’ In zijn nieuwe boek Habibi – Het lief en leed van lgbt-moslims portretteert Peumans tien mannen en vrouwen, die hij tien jaar geleden ook al interviewde voor zijn doctoraatsonderzoek over homoseksualiteit en islam.

Het nationalistische verhaal van de N-VA kan een grote aantrekkingskracht op lgbt’s hebben.

Wat maakt het leven van homoseksuele mannen en vrouwen met een migratieachtergrond zo veel moeilijker?

Wim Peumans: De overgrote meerderheid van de autochtone lgbt’s (lesbisch, homoseksueel, biseksueel en transgender, nvdr) komt op een dag uit de kast, maar veel moslims kiezen ervoor om dat niet te doen. Toch niet tegenover hun familie. Al wil dat niet altijd zeggen dat hun ouders, broers en zussen het niet weten. In veel gevallen wéét iedereen het, maar wordt er niet over gepraat. Een van de getuigen uit mijn boek, Khalid, woont met zijn Deense man Magnus in Brussel. Hij heeft hem al naar zijn familie in Egypte meegenomen en die weet ook dat ze samenwonen, maar toch doet iedereen alsof Magnus een gewone vriend is. Soms wordt het dus stilzwijgend aanvaard.

Wat houdt moslims dan tegen om expliciet voor hun geaardheid uit te komen?

Peumans: Velen vertellen het op den duur – zij het veel later dan de meeste witte lgbt’s – wel aan hun broers en zussen. Het is vooral tegenover hun ouders dat ze vaak blijven zwijgen, omdat zij door hun leeftijd, opleidingsniveau, afkomst en religie vaak heel anders naar seksualiteit kijken en er niet over praten. Voor mensen die op het Turkse of Marokkaanse platteland zijn opgegroeid, is homoseksualiteit iets uit een andere wereld.

Wat gebeurt er als ze hun ouders wél op de hoogte brengen?

Peumans: Sommigen reageren heel afwijzend als hun kind homo- of biseksueel blijkt te zijn. Serhat leefde als tiener zelfs een tijdlang op straat, omdat zijn Turkse vader hem wegens zijn geaardheid het huis uit had gezet. En de vader van Brahim stond klaar met de riem nadat hem ter ore was gekomen dat zijn zoon met een groepje andere homo’s was gezien. Andere ouders tonen meer begrip, maar zijn wel bezorgd over wat hun omgeving zal denken. Vergeet niet dat ouders zelf in de kast terechtkomen zodra hun kind een coming-out doet, want in hun gemeenschap kunnen ze daar met niemand over praten. Dus laten heel wat moslims hun ouders in het ongewisse. Ook al heeft de witte lgbt-gemeenschap daar doorgaans weinig begrip voor.

Hoezo?

Peumans: Als lgbt-moslim zit je tussen twee vuren. Enerzijds moet je opboksen tegen de verwachtingen van je familie, die wil dat je trouwt en kinderen krijgt. Anderzijds word je geconfronteerd met de normen van de lgbt-gemeenschap: kom je niet uit de kast, dan ben je geen authentieke homo en moet je wel doodongelukkig zijn. Dat onbegrip bemoeilijkt ook veel gemengde relaties. Ilias, een dertiger van Marokkaanse afkomst, vertelde me dat zijn relaties met Vlaamse mannen altijd spaak liepen omdat hij discreet wilde zijn, terwijl zij hand in hand over straat wilden lopen en in het openbaar affectie toonden. Die mannen stelden hem ook aan hun familie voor en verwachtten dan hetzelfde van hem. ‘Die druk om me te outen, zie ik als een vorm van assimilatie’, zei hij. Ondertussen heeft Ilias een relatie met een man van Nederlands-Surinaamse afkomst die streng katholiek is opgevoed en ook niet uit de kast is bij zijn familie.

Wim Peumans, Habibi - Het lief en leed van lgbt-moslims, uitgeverij Vrijdag, 160 blz., 22,50 euro.
Wim Peumans, Habibi – Het lief en leed van lgbt-moslims, uitgeverij Vrijdag, 160 blz., 22,50 euro.

U schrijft dat discriminatie en racisme een zwaar onderschat probleem zijn in de homogemeenschap.

Peumans: Dat is zo. Voor een onenightstand liggen mannen van Noord-Afrikaanse en Midden-Oosterse afkomst goed in de markt, maar niet voor een vaste relatie. Nogal wat witte lgbt’s begrijpen totaal niet hoe moslims hun homoseksualiteit met hun geloof kunnen verzoenen. Dat gaat van mild onbegrip tot openlijke vijandigheid. Wat ook meespeelt, is dat velen weten dat hun ouders het er moeilijk mee zouden hebben als ze met een moslim thuiskomen. Toen Khalid, bijvoorbeeld, aan de vader van zijn eerste Belgische vriendje werd voorgesteld, draaide de man zich meteen om en beende hij de kamer uit. De moeder wilde hem wel een hand geven, maar erg hartelijk was het niet.

Een getuige van Turkse afkomst beweert in uw boek dat veel Vlaamse homomannen rechts zijn.

Peumans: Klopt. Serhat had al eens een afspraakje met een man die op Theo Francken (N-VA) stemde en een andere date begon meteen door te bomen over rellen in Anderlecht en vrouwen die een hoofddoek dragen. (denkt na) Al toen ik mijn vader (voormalig voorzitter van het Vlaams Parlement Jan Peumans, nvdr) in de beginjaren van de N-VA weleens naar een verkiezingsavond vergezelde, viel me op dat daar nogal wat homo’s waren. Ik vermoed dat het nationalistische verhaal van een partij als de N-VA een grote aantrekkingskracht kan hebben op lgbt’s, die vaak een grote drang voelen om ergens bij te horen.

Bovendien zijn de grootste partijen in Vlaanderen rechts en extreemrechts. Ik zie geen reden waarom het stemgedrag van lgbt’s zou verschillen van dat van de rest van de bevolking. Nu toch niet meer. Dertig jaar geleden, toen de strijd voor homorechten nog moest worden gestreden, waren het vooral linkse partijen die zich op dat thema profileerden. Maar vandaag trekken ook rechtse partijen het naar zich toe. Zelfs het Vlaams Belang doet een poging. Voor rechtse politici is de link tussen homofobie en islam natuurlijk gesneden koek. Ze gebruiken de ene minderheid om de andere als zondebok aan te wijzen: van homofobie naar islamofobie.

U roept hetero’s, zowel moslims als niet-moslims, op om een tandje bij te steken rond de acceptatie van lgbt-personen. Na de mood op een homoseksuele man in Beveren wemelde het op sociale media en in het straatbeeld van de regenboogvlaggen. Toch roept u hetero’s, zowel moslims als niet moslims, op om nog een tandje bij

te steken rond de acceptatie van lgbt-personen.

Peumans: Ik heb daar een dubbel gevoel bij. Waarom versieren zo veel mensen hun profielfoto op sociale media met een regenboogvlag? Omdat het vandaag sociaal wenselijk is om te zeggen: gay is okay. Maar veel diepgang heeft die acceptatie vaak niet. Als je mensen vraagt of twee homomannen op straat mogen kussen, of wat ze ervan zouden vinden als hun eigen kind uit de kast komt, krijg je al een heel ander beeld. Dat bewijst dat we er met wetten alleen niet komen.

Het is ondertussen al bijna twintig jaar geleden dat België als tweede land ter wereld het homohuwelijk invoerde en we scheren nog altijd hoge toppen als het op de wettelijke bescherming en rechten van lgbt’s aankomt. Veel politici benadrukken graag hoe modern en progressief België wel is en kloppen zich daarbij uitgebreid op de borst. Maar er is blijkbaar een moord nodig om te beseffen dat de acceptatie van lgbt’s nog altijd bijzonder fragiel is. En zeker niet alleen bij moslims.

Een voorpublicatie leest u op Knack.be/habibi

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content