‘Zweetweer’ alom, ook voor de regering-De Wever

De volgende dagen zal ook eerste minister De Wever de mouwen mogen oprollen. © Belga
Walter Pauli

De federale regering-De Wever heeft nog precies zeven dagen om te bewijzen dat dit kabinet in staat is om belangrijke politieke beslissingen te nemen. Die zouden bovendien moeten leiden tot verstrekkende maatschappelijke veranderingen.

Het zijn drukke dagen voor wie op de kabinetten van een federale regeringspartij werkt. De vergadering van het kernkabinet van 17 juli is de laatste bijeenkomst van de regeringstop voor het reces. Die dag staan ook de laatste stemmingen in de Kamer gepland. Volgende donderdag geldt dus als deadline voor alle wetteksten die nog gestemd moeten worden voor de Belgische nationale feestdag van 21 juli en die vervolgens naar verwachting op 27 juli in het Staatsblad zullen verschijnen. Wat Bart De Wever (N-VA)en zijn vicepremiers dan niet hebben afgeklopt, wordt verdaagd tot september, en later.

Het gaat om een aantal bijzonder ingrijpende beslissingen: een nieuw (flexibeler, goedkoper) arbeidsbeleid, een pensioenhervorming, een hervorming van de ziekteverzekering en de gezondheidszorg, een fiscale hervorming en de opbouw van een nieuwe Belgische defensie.

De pensioenhervorming zal tijdens deze regeringsperiode bijvoorbeeld nog 2,9 miljard euro moeten opleveren. Dat is het goede nieuws voor de staatskas. Dat hangt rechtstreeks samen met het minder goede nieuws voor de gepensioneerden. Volgens het nieuwe, donderdag verschenen Jaarlijks Verslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing zullen de maatregelen van de regering-De Wever ervoor zorgen dat ambtenaren tegen 2070 bijna 12 procent minder pensioen krijgen, andere werknemers bijna 10 procent.

Diezelfde dag verscheen ook het nieuwe rapport van het Monitoringcomité, het controleorgaan voor de begroting. Dat leert dat het tekort voor alle overheden van dit land samen, ondanks alle maatregelen die de regering voorlopig genomen heeft, van 5,6 procent dit jaar zal oplopen tot 6,5 procent in 2030.

‘Ik houd van de bouw!’

Het zijn allemaal elementen die duidelijk maken dat er niets vrijblijvends is aan wat deze dagen wordt beslist. Wel integendeel. Er staat ontzettend veel op het spel, zowel voor de burgers en de bedrijven, als voor de organisatie van de overheid. Vandaar ook dat er een bewustzijn aan het groeien is dat overhaaste en halve beslissingen uit den boze zijn. Als het nu niet lukt om een stevige consensus te vinden over belangrijke beslissingen, dan zullen die naar september verhuizen.

Intussen zijn het hoogdagen voor de wheelers en dealers. Elke partij heeft wel een paar ijzers in het vuur, dus iedereen heeft de steun van de anderen nodig. Dat betekent dat elke coalitiepartner een paar zaken zal moeten slikken die de eigen achterban niet zint. En tussendoor probeert iedereen natuurlijk voortdurend kleine of grote voordelen voor de eigen partij binnen te halen. Geen enkele regeringspartij overleeft op compromissen en toegevingen alleen.

Het zijn hoogdagen voor ‘wheelers en dealers’. Voortdurend probeert iedereen kleine of grote voordelen voor de eigen achterban binnen te halen. Geen enkele regeringspartij overleeft op compromissen en toegevingen alleen.

Het zal geen toeval zijn dat gisterenavond vicepremier Jan Jambon in de Kamer ineens kon verklaren dat er een ‘administratieve tolerantie’ zal komen voor bouwprojecten met sloop en heropbouw. Waarover gaat het? Tot 1 juli gold er tijdelijk een lagere btw van maar 6 procent op sloop en heropbouw, in plaats van de reguliere 21 procent. Dat lage tarief zou definitief worden gemaakt, maar de programmawet met die beslissing moet nog worden gestemd. Gedurende enkele weken geldt dus opnieuw het tarief van 21 procent. Dat is een tegenvaller voor wie aan het bouwen is. Tot de aankondiging van Jambon in de Kamer: de fiscus zal tijdelijk niet moeilijk doen.

Het lijkt een kleine maatregel maar het is een beslissing waarmee bijzonder veel geld gemoeid is. Het betekent dat van elke niet-nieuwbouw een budgettaire ruimte van 15,5 procent vrijkomt (het verschil tussen 6 en 21,5 procent btw) dat anders naar de staatskas afvloeit. Nu komt een significant deel daarvan natuurlijk terecht bij de bouwsector en de projectontwikkelaars. Voor sommigen kan er opvallend gemakkelijker en meer geld vrijgemaakt worden dan voor anderen. En ook het oplopende begrotingsdeficit is beslist geen punt van discussie geweest.   

Georges-Louis Bouchez organiseert niet alleen de politieke tegenstand, hij jut ook maatschappelijke groepen op om de druk te verhogen op de regering waarin zijn eigen partij zetelt.

Het was dan ook geen toeval dat Embuild Vlaanderen (tot 2022 Confederatie Bouw) zeer tevreden is ‘dat Jan Jambon duidelijkheid verschaft’. De ceo van Embuild is Niko Demeester. Leer Demeester de ins en outs van de Wetstraat niet kennen. Hij was vele jaren de kabinetschef van Vincent Van Quickenborne, tussendoor was hij topambtenaar, nadien secretaris-generaal van Voka en bestuurder her en der, onder meer van Lantis, de bouwheer van de grote Antwerpse mobiliteitswerken.

Op zijn persoonlijke LinkedIn-pagina betreurde Demeester dat de geplande verlenging van het lage btw-tarief van 6 procent bleef haperen door ‘politieke spelletjes’: een tik op de vingers van de bouwsector aan de oppositiepartijen – behalve Open VLD, die voor een keer niet meedeed aan dit vertragingsmaneuver.

Bij de oppositie valt op korte termijn weinig te rapen voor een belangenorganisatie als Embuild. Eén dag na de geruststellende woorden van Jambon, schudde een Embuild-delegatie de handen van diens partijgenoot Theo Francken. Na het bezoek liet de enthousiaste minister van Defensie ook op LinkedIn weten: ‘Goede meeting met onze bouwsector. We investeren de komende jaren miljarden in nieuwe infrastructuur voor onze krijgsmacht. We gaan goed samenwerken. Ik houd van de bouw!’

De kunst van het affront

Miljarden euro’s: met dat vooruitzicht verwondert het niet dat de Embuild-delegatie bijzonder tevreden oogt op het kiekje met de minister. De onvermijdelijke meeruitgaven op Defensie zorgen voor een groter gat in de begroting, maar sommige economische sectoren mogen zich aan datzelfde gat alvast rijk rekenen. Het is zo Keynesiaans als maar kan.

Het illustreert dat elke regeringspartij bij de vooruitgang van elk dossier ogen op de rug moet hebben. Als op korte tijd zo veel belangrijke beslissingen moeten worden genomen waarbij zo veel op het spel staat, zowel politiek voor de partijen als financieel en maatschappelijk voor alles en iedereen in dit land, dan wordt er natuurlijk tot het laatst geduwd en getrokken om beslissingen naar links of rechts bij te sturen, om ze zo nodig wat te versnellen of juist te verdagen. Het zijn hoogdagen voor de specialisten van orchestral manouvres in the dark.

De Embuild-delegatie, met links ceo Niko Demeester, na een onderhoud met minister van Defensie Theo Francken: ‘’We investeren miljarden in infrastructuur’.

Dan valt altijd weer de naam van Georges-Louis Bouchez. Er kan in de schoot van de regering-De Wever geen akkoord afgesloten worden of Bouchez stelt nieuwe vragen, voorwaarden, randbemerkingen — als het de uitvoering van al wat hem niet echt zint maar verhindert of op zijn minst vertraagt. Hij organiseert niet alleen de politieke tegenstand, hij jut ook maatschappelijke groepen op om de druk te verhogen op de regering waarin zijn eigen partij zetelt. Begin juli hield hij in het opulente kader van de Auberge du Pêcheur in Sint-Martens-Latem een toespraak voor een groep West- en Oost-Vlaamse ondernemers. Daar sprak hij woordelijk: ‘We hebben jullie steun nodig. Jullie moeten veeleisend zijn en jullie stem blijven laten horen.’ Er volgde een ‘uitbundig applaus’.

In het politieke jargon van Franstalig-België is ‘Bouchéiser’ – doen zoals Bouchez – zelfs een volwaardig nieuw werkwoord geworden. Vorige week kopte La Dernière Heure nog paginabreed: ‘Vincent Van Quickenborne, l’ habitué des tempêtes parlementaires qui se Georges-Louis Bouchéise’ – Vincent van Quickenborne, de vaste klant van de parlementaire relletjes die zich Georges-Louis Bouchezeert.’

Georges-Louis Bouchez — de echte, welteverstaan — beheerst de kunst van het affront als geen ander. Hij slaagt er zelfs in om zijn coalitiepartners te jennen wanneer hij uitlegt dat hij  zelf vragende partij is voor een snelle uitvoering van het regeerakkoord. Je zou denken: positief nieuws voor het hele kabinet. Niet als Bouchez het woord neemt. Zonder de pijlen woordelijk te richten op (vooral) Vooruit en (in mindere mate) Les Engagés en CD&V en de (voormalige) christendemocraten, gaf hij ze toch een tik tegen de wang. Getuige daarvan zijn het even kort als verhelderend interview bij VTM van afgelopen zondag: ‘Nu wij (Bouchez bedoelt de MR, nvdr) de rekening hebben betaald, moeten we alle hervormingen versnellen. Alle hervormingen moeten er de volgende weken komen. In elk geval de werkloosheidshervorming. Nu mogen ze geen nieuwe criteria bedenken en zeggen: we zullen wel zien. Dat is voorbij. Anders keuren we de meerwaardebelasting niet goed.’

‘Of we de tax cut nu versnellen of niet, de budgetbesprekingen zijn sowieso fundamenteel. Zie het regeerakkoord als het Oude Testament. Na de zomer moeten we het Nieuwe Testament schrijven.’

Vleesgeworden koppigheid

Bouchez cultiveert voortdurend het zelfbeeld van de MR als de ultiem toegefelijke partij. In Het Nieuwsblad klonk dat zo: ‘Nu ik de rekening op voorhand betaald heb, wil ik wel mijn eten. En snel ook. De regering moet vaart maken. Als het niet komt, wil ik mijn geld terug.’ Lees: dan gaat hij voor de afschaffing van de (vandaag nog niet eens gestemde) meerwaardetaks. Dat zal ‘alleszins in mijn programma voor de volgende verkiezing staan’, voegde hij eraan toe. Als het al zo lang duurt.

Want in hetzelfde interview in Het Nieuwsblad pleitte hij ervoor om al in het najaar een nieuwe onderhandelingsronde te houden over het regeerakkoord. ‘Of we de tax cut nu versnellen of niet, de budgetbesprekingen zijn sowieso fundamenteel. We moeten een addendum toevoegen aan het regeerakkoord, een tweede deel. Zie het regeerakkoord als het Oude Testament. Na de zomer moeten we het Nieuwe Testament schrijven. Uitgaand van hetzelfde verhaal, maar wel een heel nieuwe oefening. Vanuit dezelfde principes het hele budget herbekijken.’

Frank Vandenbroucke moet zich andermaal opwerpen als de vleesgeworden koppigheid.

Dat de MR na haar grote verkiezingsoverwinning ook zwaar weegt op het programma van een regering waarin de partij van de premier op sociaaleconomisch vlak bovendien net zo rechts is, hoort nu eenmaal bij de politieke wetmatigheden. Bouchez gaat verder. Hij doet niet anders dan voortdurend nieuwe eisen en randvoorwaarden laten bijschrijven, ook nadat het akkoord eigenlijk al afgeklopt was. Of leek.

Vervolgens moet dan die andere usual suspect, vicepremier en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (Vooruit), zich andermaal opwerpen als de vleesgeworden koppigheid. Als Vandenbroucke de teksten min of meer gerestaureerd heeft gekregen, wordt dat (vooral) door de MR en (ook) de N-VA voorgesteld als ‘een overwinning’, en maken ze duidelijk dat voor al die zogezegde toegevingen  vroeg of laat een prijsje zal worden gevraagd, en betaald.

Veel hangt af van de figuur van de premier. De Belgisch eerste minister heeft niet dezelfde macht als de Duitse bondskanselier. Die kan een beslissing afdwingen. Een Duitse regeringspartij die niet akkoord gaat, moet maar uit de coalitie stappen. In België kan de premier geen akkoord opdringen. Elke regeringspartij heeft in de feiten dus een vetorecht. De premier geldt als de primus inter pares: hij moet binnen de ministerraad een consensus tot stand zien te brengen. Vandaar dat Karel De Gucht de federale regering ooit een ‘permanente diplomatieke conferentie’ noemde. En dat de onderhandelingstalenten van de premier zo belangrijk zijn.

Bart De Wever is nog bezig eerste minister te worden. Als N-VA-voorzitter en als burgemeester van Antwerpen toonde hij zich een man die aarzelt als er moeilijke knopen moeten worden doorgehakt, en zelfs met concrete beslissingen in het algemeen. Vandaar dat ook in de schoot van de regering discussies kunnen duren. De Wever heeft dagenlang toegelaten dat de MR bleef inhakken op de linkse voorstellen als de meerwaardebelasting.

In Knack zei vicepremier Vincent Van Peteghem dat de CD&V hem had gevraagd om zo snel mogelijk met concrete wetteksten te werken. Dan is er geen ruimte voor flou artistique en voor alle misverstanden die, gewild of niet, achteraf zijn opgedoken telkens de meerwaardebelasting op tafel kwam. Dat is niet gebeurd.

De tijd dringt, De Wever en zijn vicepremiers zullen hun meningsverschillen mogen uitzweten als ze tot akkoorden willen komen.

Uitgesproken centrumrechts

Anderzijds heeft De Wever op een bepaald moment ook de streep getrokken: ‘in het regeerakkoord staat dat er een meerwaardebelasting komt en daarop komen we niet terug’. Maar de volgende dagen zal ook de eerste minister de mouwen moeten oprollen. De tijd dringt, hij en zijn vicepremiers zullen hun meningsverschillen mogen uitzweten als ze tot akkoorden willen komen.

Overigens heeft De Wever een open lijn met Vooruit, niet alleen met voorzitter Conner Rousseau maar ook met vicepremier Frank Vandenbroucke. Maar ook met Bouchez is het contact uitstekend. Bouchez zelf zegt dat hij en De Wever het ‘voor 96 procent’ eens zijn. Die persoonlijke entente vertaalt zich ook in de politieke lijn van dit kabinet. Die is uitgesproken centrumrechts, met een paar belangrijke sociale correcties.

Zo blijft het spannend, tot het laatste amendement en de laatste wettekst is gestemd. Het is zoals het peloton dat zich in de Tour de France naar alweer een aankomst rept. Mannetjes van alle kleuren zitten voorin om mannetjes met andere kleuren in de gaten te houden. Want wie durft in de laatste kilometer nog versnellen? Wie lapt de rest erbij, en waarom?

De zomer is nu al veel te warm. Maar ook de herfst zou opnieuw heter kunnen worden dan verwacht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content