‘Met de beperking van de werkloosheid in de tijd komt ook een einde aan dat verdienmodel van de vakbond’, schrijft Kamerlid Eva Demesmaeker (N-VA).
In een normaal land is werkloosheidsuitkering tijdelijk. Niet eindeloos. Niet automatisch hernieuwbaar tot in de eeuwigheid. Niet een hangmat die generaties overspant. België was lange tijd het laatste Europese land waar werkloosheid in theorie en praktijk een levenskeuze kon zijn.
Daar komt nu, eindelijk, verandering in. Werkloosheidsuitkering in de tijd beperken is niet alleen logisch, het is noodzakelijk. Wie wíl werken, moet kunnen werken. Wie kán werken, moet aangespoord worden om het ook effectief te doen. Dat is sociaal, rechtvaardig en financieel onvermijdelijk.
We moeten af van het idee dat werkloosheid een statuut is in plaats van een tijdelijke situatie. In een samenleving waar tienduizenden vacatures openstaan, kan het niet de bedoeling zijn dat mensen jarenlang uitvallen zonder enig vooruitzicht op re-integratie. Ons systeem is onbetaalbaar geworden, en erger: het is onhoudbaar. Wie daartegen protesteert, stelt het systeem zelf op termijn in vraag. Maar wie verzet zich het hardst tegen deze hervorming? Juist: de vakbonden.
En dan komen we tot de kern van de zaak. De vakbonden zijn niet louter bekommerd om het lot van de werkzoekende. Ze zijn ook bekommerd om… hun eigen portemonnee. Het is een goed bewaard geheim – of net niet goed genoeg – dat de vakbonden per dossier van een werkloze een vergoeding krijgen. Elke werkloze is, cynisch gesteld, een inkomstenstroom. Hoe meer mensen langdurig werkloos blijven, hoe meer geld er richting vakbonden vloeit. Een perverse prikkel, verpakt in een sociaal kleedje.
Door werkloosheid in de tijd te beperken, snijden we dus niet alleen in de uitgaven van de sociale zekerheid. We snijden ook in de werkingsmiddelen van de vakbond. En laat dat nu nét een bijkomend voordeel zijn. Minder werklozen betekent minder dossiers, en dus minder subsidies.
Het betekent ook dat minder mensen zich nog gebonden zullen voelen aan een vakbond die hun uitkering uitbetaalt. De vanzelfsprekende band tussen werkloze en vakbond wordt eindelijk doorgesneden. En dat is winst. Voor de werkzoekende, voor de belastingbetaler, en voor de democratie.
Want laten we eerlijk zijn: waarom betaalt de vakbond eigenlijk werkloosheidsuitkeringen uit? In welk ander land laten we een belangengroep – mét een duidelijke politieke kleur – het geld van de staat verdelen, met publieke middelen die ze grotendeels vrij besteden? Dat is alsof we de NMBS laten bepalen wie een rijbewijs krijgt. Het slaat nergens op.
Ik durf dan ook een stap verder gaan: laat de overheid zélf de uitbetalingen doen. Transparant, digitaal, objectief. Zoals het hoort. Laat de vakbond zich concentreren op zijn oorspronkelijke missie: werknemers verdedigen op de werkvloer, sociale akkoorden helpen sluiten, meedenken over een houdbare sociale zekerheid. Niet dossiers beheren, uitkeringen uitbetalen of politieke campagnes voeren met ons belastinggeld.
De vakbond is ooit ontstaan als hefboom voor sociale vooruitgang. Maar wie niet mee evolueert, wordt ballast. Ik pleit niet voor de afschaffing van de vakbond, maar voor haar heroriëntering. Laat ze een moderne syndicale rol opnemen, zonder die achterhaalde verwevenheid met staatsmiddelen en uitkeringssystemen.
Werkloosheid moet tijdelijk zijn. De vakbond ook, als hij zich niet aanpast.
Eva Demesmaeker zetelt voor N-VA in de Kamer.