Na ruim zeven maanden als eerste minister valt het aantal media-optredens van Bart De Wever op de vingers van één hand te tellen. Van lezingen in het buitenland tot boekpresentaties: de N-VA’er kiest zélf zijn momenten. Die terughoudendheid is belangrijk voor een coalitie die akkoord op akkoord smeedt. Maar achter de politieke berekening zit ook een persoonlijke antipathie voor de Vlaamse mediawereld.
‘Ik had me voorgenomen om me niet op te winden en nu doe ik het toch.’ Op weg naar de uitgang van de legendarische Amsterdamse zaal De Rode Hoed blijft Bart De Wever bij een journalist van de krant De Standaard staan.
De Belgische premier heeft zonet een enthousiast publiek onderhouden met zijn HJ Schoo-lezing, de officieuze aftrap van het Nederlandse politieke jaar, georganiseerd door het weekblad EW Magazine (het vroegere Elsevier Weekblad). De zaal hing aan zijn lippen, De Wever kreeg een open doekje. Met zijn pleidooi voor een doorgedreven integratie van de Benelux oogstte de N-VA’er bijval. Zijn oproep voor een strenger migratiebeleid, waarbij hij de bewegingsruimte van Europese rechters wil beknotten, werd gunstig onthaald door het overwegend (centrum)rechtse publiek. ‘In Nederland hebben wij nu eenmaal niemand zoals hij’, zegt een aanwezige.
Van applaus naar confrontatie
Na selfies en gesprekjes met bewonderaars slaat de sfeer om. De Wever vraagt de Vlaamse journalist uitdagend of zijn krant opnieuw een commentaarstuk zal schrijven dat stelt dat de premier liever in Nederland dan in Vlaanderen vertoeft.
Diezelfde ochtend had De Standaard een artikel gepubliceerd van Karel Verhoeven. De hoofdredacteur bekritiseerde De Wever omdat hij vorige week woensdag wél aanwezig was geweest bij de opening van een school voor hoogbegaafden in het Nederlandse Gouda, maar niet in de Kamercommissie Buitenlandse Zaken. In het parlement verdedigde enkel minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot (Les Engagés) het Gaza-akkoord van de regering van maandag. Dat leidde tot wrevel bij de oppositie, maar ook binnen de meerderheid. ‘Liever dan de eigen burgers toe te spreken’, schrijft Verhoeven, ‘gaat De Wever tegenwoordig her en der in Europa causerieën houden.’
De Wever zegt de journalist dat de woorden van de krant ‘in marmer gebeiteld staan’ in zijn hoofd. Ook begint hij over zijn reis naar Zuid-Afrika. De pers zou die familietrip vergald hebben doordat ze een partijvoorzitter als Sammy Mahdi ‘achternaliep’. Net voor De Wevers verlof had de CD&V’er geëist dat de regering iets zou doen tegen het geweld en de honger in Gaza.
Enkele aanwezigen kijken mee hoe de machtigste man van België uitvaart tegen een journalist over het commentaarstuk van zijn hoofdredacteur. ‘In Nederland’, zegt een journalist van een Nederlandse krant achteraf, ‘is dit ondenkbaar.’
De Wever en de media: it’s complicated
De relatie tussen Bart De Wever en de media is ingewikkeld. De N-VA-politicus zinspeelt vaak op negatieve stereotypen over journalisten, iets wat hij al deed als N-VA-voorzitter en Antwerps burgemeester. Geregeld doet hij dat met een kwinkslag, zoals vorige week maandag op een groot evenement van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka. ‘Journalisten zijn nog minder te vertrouwen dan politici’, zei hij in de Skyhall in Zaventem. De zaal kon een applaus niet onderdrukken.
De Wever en enkele ministers lichtten het Zomerakkoord toe op een persconferentie om kwart voor vijf ’s ochtends in een zaal zonder pers.
Zulke steekjes zijn strikt genomen niet problematisch. Mediaredacties kunnen vlijmscherp zijn voor politici die hun nek uitsteken. Dat er af en toe een stoot terugkomt, is deel van het spel. Maar het premierschap van De Wever zet een extra schijnwerper op zijn communicatie.
Grote interviews, zowel in geschreven als in audiovisuele media, vallen er amper op te tekenen sinds zijn eedaflegging in februari. Een bewuste keuze. Zijn adviseurs hebben de analyse gemaakt: de communicatie van premiers als Alexander De Croo (Open VLD) en Yves Leterme (CD&V) bood geen meerwaarde. De Wever staat niet te wachten op journalisten die zijn ego strelen, klinkt het. Uitspraken over gevoelige onderwerpen zijn alleen maar potentiële struikelblokken voor een akkoord.
Regeerakkoord, Paasakkoord, Zomerakkoord
En akkoorden moesten er gesmeed worden. Tijdens de formatie viel al op hoe onbereikbaar de formateur en zijn woordvoerders waren voor de pers. De Wetstraatjournalisten knarsetandden, maar door de bank genomen betekent radiostilte dat de regeringsvorming serieus wordt genomen. En zo geschiedde het regeerakkoord van Arizona.
Niet veel later trok de regering-De Wever zich terug voor het Paasakkoord, dat onder meer de onverwachte versnelling van de defensie-uitgaven – gedreven door Amerikaans president Donald Trump – moest klaarstomen. De verhoopte persconferentie bleef uit.
Na Pasen rolde de regering in het conclaaf over het Zomerakkoord, met de pensioenmalus als een van de speerpunten. Tijdens de onderhandelingen stak De Wever de draak met de pers door een ommetje te maken in het Warandepark, recht tegenover de Wetstraat 16. De aanwezige VTM-journalist vroeg of er wel een akkoord uit de bus zou vallen, want een eerste landing was even daarvoor mislukt. ‘Ik maak mij nooit zorgen’, aldus de premier. ‘Tenzij over uw aanwezigheid.’
Vraag: ‘Irriteert het u dat het niet gelukt is?’ Antwoord: ‘Uw aanwezigheid irriteert mij.’
In één scène toonde De Wever drie dingen: dat hij aan het werk is, dat hij zijn goede luim behoudt, en dat hij journalisten op een humoristisch-bijtende manier in hun hemd kan zetten.
Kort daarna was er witte rook. Voor het eerst opende de perszaal onder de Wetstraat 16, de zogenaamde ‘bunker’. Of toch voor de perslui die nog niet in hun bed lagen. Vorige regeringen gingen na hun nachtelijke onderhandelingen thuis opknappen om daarna de pers toe te spreken. De Wever en zijn belangrijkste ministers lichtten het Zomerakkoord toe op een persconferentie om 4.45 uur ’s ochtends in een zaal zonder pers.
Gaza als testmoment
Toen kwam het zomerreces. De vakantie naar Zuid-Afrika van De Wever en zijn gezin was al even aangekondigd. Toch roerden Sammy Mahdi en Conner Rousseau (Vooruit) zich bij het begin van dat verlof. De humanitaire catastrofe in Gaza, veroorzaakt door het Israëlisch leger, verslechterde zienderogen. Mahdi koppelde de begrotingsgesprekken van het najaar aan Gaza. Voor Rousseau was het een regeringscrisis waard.
En de premier? Die bleef zwijgen. Op zijn sociale media verschenen foto’s van olifanten en krokodillen. Over de Pride in Antwerpen en zijn kat Maximus. Geen woord over Gaza.
Met een bonte coalitie van Vlaams-nationalisten, christendemocraten, Franstalige liberalen en Vlaamse socialisten lijkt het verstandig om geen boude uitspraken te doen in de media. Denk aan dat zinnetje in Amerikaanse politiefilms: alles wat je zegt, kan tegen je gebruikt worden.
Er is ook een ander verhaal. Elke communicatie over Palestina dreigde zijn eigen partij in moeilijkheden te brengen. Terwijl defensieminister Theo Francken posts van pro-Israëlische accounts bleef delen, trok Vlaams minister Zuhal Demir naar de media met de boodschap dat de ‘waanzin’ moest stoppen, en dat de erkenning van Palestina geenszins de erkenning van terreurorganisatie Hamas zou betekenen.
Nog los van de communicatie ging De Wever niet in op de vraag van zijn coalitiepartners om een elektronische ministerraad bijeen te roepen, die van een afstand kon doorgaan. De Wever wilde geen speelbal worden van de partijvoorzitters. Binnen de N-VA werd het opbod tussen Vooruit en CD&V als partijpolitieke profileringsdrang weggezet. Geen woorden, maar daden.
Vriend van het Joodse volk
Daden kwamen er. Eerst waren er de succesvolle airdrops van het Belgische leger boven de Gazastrook. Maar de coalitiepartners verwachtten meer.
Er was een nachtelijke vergadering en enkele spannende uren voor nodig, maar uiteindelijk landde De Wever met een Gaza-akkoord. Alle partijen konden een overwinning claimen – sommigen iets geloofwaardiger dan anderen. Met een voorwaardelijke erkenning van Palestina, sancties tegen extremistische ministers in Israël en een importverbod op goederen uit de bezette Palestijnse gebieden moest Georges-Louis Bouchez (MR) meer slikken dan Prévot, Mahdi en Rousseau.
Dat het Gaza-akkoord geen kattenpis was, bleek uit de reactie van Israël. Premier Benjamin Netanyahu noemde De Wever een ‘zwakke leider’. Een zeer persoonlijk verwijt voor De Wever, die volgens N-VA-Kamerlid Michael Freilich een ‘ware vriend van het Joodse volk is, en een consistente verdediger van het recht van Israël om zichzelf te verdedigen.’
Vraag en aanbod
Het verwijt dat De Wever niet in de commissie Buitenlandse Zaken plaatsnam, wordt door zijn entourage weggewuifd. Naar verluidt stond Prévot er zélf op om alleen de communicatie te verzorgen. Bovendien heeft de premier zijn eigen commissies waar hij het parlement toespreekt.
‘Journalisten zijn nog minder te vertrouwen dan politici’, verklaarde De Wever bij Voka.
Op dat vlak heeft De Wever overigens een sterk palmares. De premier trok op 24 juli naar de Kamer om het Zomerakkoord te bespreken. Hij nam de tijd om op zowat alle vragen te antwoorden. Ook in de plenaire vergaderingen van de Kamer gaat de eerste minister amper vragen uit de weg. Het is goed mogelijk dat De Wever er binnenkort dieper zal ingaan op Gaza.
Voorlopig deed hij dat dus niet. Of het moest zijn op Goeiemorgen Morgen! op Radio 2. Op die entertainende ochtendshow met Peter Van de Veire (die ‘Bart’ mag zeggen) deed hij zijn beklag over de morele dimensie van de discussie: ‘Je moet niet doen alsof jouw standpunt moreel beter is dan dat van een ander.’ Meer politiekgerichte programma’s als De Ochtend of Terzake moesten het zonder de premier doen. Voor de volledigheid: Knack stelt het al enkele jaren en ondanks herhaaldelijke verzoeken zonder een interview.
Tien jaar geleden, op een gastles politieke communicatie aan de Universiteit Antwerpen, deed De Wever zijn visie op de mediawereld uit de doeken. ‘De relatie tussen politici en journalisten is helemaal te herleiden tot de wet van de econoom Adam Smith: alles draait om de markt van vraag en aanbod. In het begin heb je niet te kiezen en moet je je schikken naar mediasettings die je later nooit meer zal aanvaarden. Vandaag heb ik er belang bij om schaarste te creëren.’
Niet verwonderlijk staan bepaalde media minder hoog aangeschreven dan andere. In 2023, op zijn studententournée tegen woke, noemde De Wever man en paard. ‘Als u als sympathisant van mij het gevoel zou hebben dat de editorialen van De Standaard, De Morgen en Knack u bespotten en vanuit de hoogte bekijken, dan heeft u het niet fout. Dat is namelijk gewoon echt zo. Dag, na dag, na dag.’
Als premier kiest De Wever zorgvuldig uit wanneer hij spreekt, en met wie. Een boekpresentatie van filosoof Maarten Boudry, de politieke aftrap van Voka, lezingen in Nederland: daar heeft hij meer de touwtjes in handen dan in politieke interviews met journalisten.
De spanning tussen entertainment en maatschappelijke relevantie is er al jaren. In 2021 ontstond er ophef op de VRT door de docureeks BDW. Een jaar lang mocht journaliste Petra De Pauw in het kielzog van De Wever blijven. Dat De Pauw geen deel uitmaakte van de nieuwsredactie, deed alarmbellen afgaan binnen de openbare omroep. Een machtig politicus als De Wever die zendtijd kreeg in een humaninterestprogramma? Dat was voor velen een brug te ver. Zelfs VRT-ceo Frederik Delaplace zou zich van de reeks gedistantieerd hebben.
‘De relatie tussen politici en journalisten draait om vraag en aanbod’, zei De Wever al in 2015.
Dat had De Wever zien aankomen, zei hij daarna in Het Nieuwsblad. ‘Toen ik hoorde dat de nieuwsdienst niet betrokken werd bij de reeks, wist ik meteen: dit is goed om bagger te krijgen van hier tot in Tokio. Maar goed. De bluts met de buil, zeker?’
Joggend in het park
De Pauw is niet de enige die De Wever intensief mocht volgen. In november, in volle formatie, wandelde De Wever met zijn gezin de rode loper op in Kinepolis Antwerpen. De première van BDW Politiek Beest was het bioscoopdebuut voor zowel Jambers als De Wever. De film draait om de vijf verkiezingsdagen, gespreid over tien jaar, waarop Jambers meeliep met De Wever – met de voornaamste focus op Europese, federale en Vlaamse verkiezingen van 9 juni 2024.
Opvallend is dat zowel De Pauw als Jambers de ‘man achter de politicus’ in beeld wilden brengen. ‘Het gaat over hem, en niet over het N-VA-partijprogramma’, aldus Jambers. Beiden gaan ervanuit dat er een verschil is tussen beide. Kan dat wel voor iemand die zichzelf als politiek beest omschrijft?
De Wever heeft Jambers hoog zitten. Dat geldt ook voor De Pauw – vorige week vertelde ze op de Nederlandse radio dat ze een praatje maken wanneer ze elkaar al joggend tegen het lijf lopen. Die persoonlijke affiniteit van De Wever is niet weggelegd voor de hele mediasector. Wanneer op 9 juni de uitstekende resultaten binnenlopen en duidelijk wordt dat de N-VA afstevent op een onverwachte overwinning, ventileert De Wever voor de camera’s van Jambers. Dat doet hij op zijn kenmerkende schertsende manier: ‘Ik ga morgen al die journalisten een voor een op hun gezicht slaan.’