De Vlaamse regering trekt ruim 220.000 euro uit voor een onderzoek naar ‘parallelle gemeenschappen’ in Vlaanderen. In opdracht van minister van Binnenlands Bestuur Hilde Crevits (CD&V) moeten onderzoekers nagaan in welke buurten mensen zich afzonderen op basis van religie of etnisch-culturele achtergrond. ‘Ik zou hier als onderzoeker niet zomaar in meegaan’, zegt migratieonderzoeker Pascal Debruyne (Odisee Hogeschool).
Maximaal 221.000 euro, exclusief btw. Dat budget heeft de Vlaamse regering veil voor een nieuw onderzoek naar ‘parallelle gemeenschappen in Vlaanderen’. Het doel van het project? Segregatie doorbreken en sociale cohesie in Vlaanderen bevorderen.
Dat project bestaat uit twee grote blokken, zo meldt minister van Binnenlands Bestuur Hilde Crevits (CD&V). Ten eerste moeten de onderzoekers in kaart brengen welke parallelle gemeenschappen er precies zijn. Volgens Crevits is er nog maar weinig onderzoek voorhanden dat dat duidelijk afbakent. De basis waarop die gemeenschappen ontstaan, is wel omschreven: op basis van etnisch-culturele en/of religieuze lijnen.
Nadat die gemeenschappen zijn afgebakend, is het aan de onderzoekers – die drie jaar de tijd krijgen – om actie te ondernemen. Aan de hand van succesvolle methoden uit het buitenland worden enkele experimenten opgezet om te kijken in welke mate de cohesie wordt bevorderd.
Volgens Crevits is er immers een probleem in Vlaanderen. ‘Wanneer men niet of amper in contact komt met de bredere samenleving, ontstaat het risico op mis- en desinformatie over de “buitenwereld”. Dat kan leiden tot wantrouwen, onbegrip en vijandigheid, en het zich afzetten tegen de bredere samenleving.’ In extreme gevallen leidt dat tot extremisme, gewelddadige radicalisering of andere illegale daden, aldus de CD&V-minister.
De administratie van Crevits kreeg al signalen over waar segregatie zich voordoet. Naast de logische grote steden gaat het ook om Zele, Beringen en Heusden-Zolder.
Segregatie tot op wijkniveau
Begonnen wordt dus met het in kaart brengen van die gemeenschappen. De administratie van Crevits kreeg al signalen over waar segregatie zich voordoet. Naast de logische grote steden – Brussel, Antwerpen en Gent – gaat het ook om Zele, Beringen en Heusden-Zolder.
In die laatste Limburgse gemeente, waar veel mensen van Turkse en Italiaanse herkomst wonen, ziet het lokale bestuur dat ‘veel migranten en hun familie in achtergestelde citéwijken wonen, waarbij men zich zorgen maakt over segregatie op ruimtelijk en onderwijsvlak’.
In 2022 werd ook de laatste Survey Samenleven in Diversiteit (SID-survey) afgenomen bij mensen van Belgische, Marokkaanse, Turkse, Poolse, Roemeense en Congolese herkomst. Een van de vragen ging over de druk die mensen ervaren vanuit de gemeenschap om zich te houden aan de regels en gewoontes van het eigen herkomstland. Daaruit bleek dat 26 procent van de respondenten van Congolese herkomst, 27 procent van Turkse herkomst en 34 procent van Afghaanse herkomst het (helemaal) eens waren met die stelling.
Maar die onderzoeken waren te breed. In het nieuwe project mikt de regering op een ‘oplijsting van wijken, buurten, straten of terreinen die fungeren als parallelle gemeenschap’.

Kritiek van migratieonderzoekers
Volgens migratieonderzoeker Pascal Debruyne (Odisee Hogeschool) is de onderzoeksopdracht niet zonder controverse. ‘Ik zou hier als onderzoeker alleszins niet zomaar in meegaan’, zegt hij. ‘Want wie segregeert zich van wat? Hoe verhouden diverse vormen van segregatie zich tot elkaar? En wie is dan de norm versus wie “parallel”? In dat opzicht kan een speelstraat of andere initiatieven van witte tweeverdieners ook een “parallelle gemeenschap” zijn.’
Wat de oplossingen zijn voor uitdagingen in een diverse samenleving, daar bestaat volgens Debruyne al veel onderzoek over. ‘Ze onderzoeken wat ze willen, maar de conclusies zijn altijd dezelfde. Telkens zien we dat zogenaamde zelforganisaties (verenigingen die opgericht zijn door mensen met een migratieachtergrond, nvdr) helpen als ontmoetingsplaatsen en een brug vormen naar formele instituties, bijvoorbeeld binnen welzijn. Uit mijn ervaringen in Gent, Antwerpen, Brussel en Sint-Niklaas blijkt dat deze groepen zich helemaal niet als parallel zien, maar net als een noodzakelijk vangnet.’
Maar uitgerekend dat soort ‘segregerende’ organisaties wordt geviseerd door de Vlaamse regering, zegt Debruyne. In de vorige beleidsperiode keurde het Vlaams Parlement het decreet over subsidies in het sociaal-cultureel volwassenwerk goed. Dat moest ervoor zorgen dat organisaties die ‘segregerend’ te werk gingen geen subsidies meer zouden krijgen. Nu blijkt dat vijf Vlaamsgezinde organisaties, waaronder de Vlaamse Volksbeweging (VVB), hun subsidies dreigen te verliezen, heeft het decreet nog geen concrete gevolgen door onenigheid binnen de regering van N-VA, Vooruit en CD&V.
Waarom de N-VA geen tranen laat om de IJzertoren