Minister van Asiel en Migratie Anneleen Van Bossuyt (N-VA) verwerpt de kritiek dat haar strengere asielregels meer gezinnen op straat doen belanden. Wie terugkeert, krijgt wél opvang. ‘De minister maakt van menselijke waarde een straf en beloning.’
Tussen 2 augustus en 12 september werden 143 mensen geweerd uit de asielopvang op basis van nieuwe, strengere asielregels. Dat blijkt uit cijfers van minister van Asiel en Migratie Anneleen Van Bossuyt (N-VA). Een groot deel van die mensen, onder wie kinderen, belandde daardoor op straat in Brussel.
De specifieke nieuwe regels draaien rond mensen die al een eerdere asielprocedure hebben doorlopen in een ander land van de Europese Unie. Wie beslist om na die voltooide procedure naar België te komen om een nieuwe asielaanvraag in te dienen, heeft sinds 2 augustus geen recht meer op een plekje in de asielopvang. Er zijn uitzonderingen wanneer er bijvoorbeeld sociale of medische redenen meespelen, of wanneer het om niet-begeleide minderjarige vreemdelingen gaat. Daarnaast stelde de ‘crisiswet’ van Van Bossuyt dat gezinnen die hun asielaanvraag geweigerd zagen, geen nieuwe aanvragen mogen indienen via hun kinderen.
‘Een baby van 13 maanden kiest echt niet voor een leven op straat’
Minister: ‘Wie terugkeert, krijgt bed, bad en brood’
Van Bossuyt, die het ‘strengste migratiebeleid ooit’ moet vormgeven binnen de federale regering, wijst op de cijfers. De asielopvang van ruim 35.000 plaatsen is zo goed als verzadigd. Op dit moment geniet zo’n 10 procent van de mensen in de opvang – goed voor 3025 mensen – al bescherming in een andere lidstaat. ‘Het zijn in principe allemaal plaatsen die we zouden kunnen sluiten of die nooit geopend hadden hoeven te worden’, aldus Van Bossuyt. De recente wet is alleen van toepassing op nieuwe aanvragen.
Begin deze maand luidde de Humanitaire Hub in Brussel de alarmbel in Bruzz. In de hub krijgen mensen in een precaire situatie hulp. Coördinator Anne Bathily linkte de aangroei aan nieuwkomers en tentjes aan de nieuwe asielregels. De Hub sprak uitdrukkelijk over een influx van gezinnen met kinderen.
Volgens Van Bossuyt is op straat slapen een ‘bewuste keuze’ van die gezinnen. Ze krijgen immers wel toegang tot de opvang als ze zich inschrijven in een programma van vrijwillige terugkeer naar het EU-land van hun eerste asielaanvraag, of naar hun land van herkomst. In dat geval krijgen ze bed, bad en brood in een terugkeercentrum.
Oppositie en juristen trekken wettelijkheid in twijfel
Volgens advocaat Benoit Dhondt maakt de minister gebruik van een ‘perverse’ logica. ‘Ze werkt met ernstige fysieke en psychologische prikkels. Wie vertrekt, krijgt onderdak. Wie wil blijven, moet de straat op. Zo maakt ze van menselijke waardigheid een straf en een beloning.’
Dhondt heeft ook ernstige vragen bij de wettelijkheid van de maatregel. ‘Naar huidig Belgisch en Europees recht mogen ze hier perfect een asielaanvraag indienen. Zo weten we dat asielzoekers in Griekenland vaak worden blootgesteld aan dermate erbarmelijke omstandigheden dat dit een onmenselijke en vernederende behandeling uitmaakt. Ik zie dat de minister zich nu ook beroept op de nieuwe Europese regels in het kader van het Migratiepact, maar juridisch is dat betwistbaar, en ook daar blijft menselijke waardigheid van tel.’
De oppositie is niet te spreken over de uitlatingen van Van Bossuyt. Ook de PS denkt dat Van Bossuyts beleid onwettelijk is. Groen-Kamerlid Matti Vandemaele wijst dan weer op de menselijke tol, en verwijst naar een concreet geval. ‘Een baby van 13 maanden kiest echt niet voor een leven op straat’, zei hij in de Kamer. Hij vreest voor komende winter. Vlaams Belang-Kamerlid Francesca Van Belleghem hamert dan weer op de ‘ouderlijke verantwoordelijkheid’.
Opvallend: volgens de minister is de wachtlijst van alleenstaande mannelijke asielzoekers – die vooral tijdens de Vivaldi-jaren onder staatssecretaris Nicole de Moor (CD&V) op straat belandden – volledig weggewerkt. Het gaat om 1900 mannen. ‘Vandaag hoeft geen enkele verzoeker op straat te slapen.’
De Wever wil het Mensenrechtenverdrag anders doen interpreteren: kan dat zomaar?