Rebecca Thys

‘Segregatie bestrijden? Dat begint met vertrouwen in wie bruggen bouwt’

Rebecca Thys Senior onderzoeker bij het Onderzoekscentrum Sociale Inclusie (Karel de Grote Hogeschooll)

‘Door etnisch-culturele organisaties in verband te brengen met segregatie en radicalisering dreigt de Vlaamse overheid haar eigen doel voorbij te schieten: ze ondermijnt net de plekken waar sociale samenhang groeit’, schrijft Rebecca Thys (Karel de Grote Hogeschool).

Het onderzoeksvoorstel dat de Vlaamse overheid heeft uitgeschreven over het in kaart brengen van ‘parallelle gemeenschappen’, waarover Tex Van berlaer op 30 oktober berichtte, kwam ook bij het Onderzoekscentrum Sociale Inclusie van de Karel de Grote Hogeschool terecht. In de inleiding klinken vertrouwde thema’s: bruggen bouwen, sociale cohesie bevorderen en radicalisering tegengaan. Maar hoe verder we lezen, hoe problematischer het wordt. Hier kunnen we onmogelijk op intekenen.

Wat vind ik dan zo problematisch aan de uitgangspunten? De lijst is lang en onmogelijk om volledig in één artikel te benoemen. Niettemin wil ik in dit opiniestuk specifiek ingaan op twee elementen die me bijzonder storen: de argwaan tegenover het zich organiseren langs etnisch-culturele lijnen, waarmee het voorstel is doordrongen, en het principe van ‘twee maten, twee gewichten’ dat zonder schroom wordt geëtaleerd.

Argwaan tegenover zelforganisatie

Het voorstel spreekt van ‘parallelle gemeenschappen’ wanneer zich segregatie voordoet op basis van etnisch-culturele en/of religieuze lijnen, en dit op minstens drie vlakken: (1) sociaal-organisatorisch, (2) sociaal-cultureel en (3) sociaal-normatief. De doelstelling van het onderzoek is het doorbreken van dergelijke segregatie én tegelijk het bestrijden van gewelddadige radicalisering en schadelijke polarisatie waartoe dit mogelijk zou kunnen leiden.

Door al deze verschillende aspecten op één hoop te gooien, dreigt een gevaar: organisaties die vanuit etnisch-culturele of religieuze minderheidsgroepen zelf ontstaan, en die hoofdzakelijk leden of deelnemers bereiken met eenzelfde achtergrond, worden met argwaan benaderd. Volgens de logica van het voorstel zouden dergelijke organisaties immers potentieel bijdragen tot sociaal-culturele of normatieve segregatie, en in extremis — als men de redenering doortrekt — zelfs tot schadelijke polarisatie of gewelddadige radicalisering.

Die argwaan is niet terecht. Op basis van een representatieve steekproef van 193 Belgisch-Marokkaanse, -Turkse en -Congolese organisaties in Brussel onderzocht ik de activiteiten die zich binnen deze zogeheten zelforganisaties ontwikkelen. Daaruit blijkt dat de overgrote meerderheid van hun initiatieven gericht is op het verlichten van de leefomstandigheden waarmee hun achterban in de Belgische samenleving wordt geconfronteerd.

Het gaat om laagdrempelige plaatsen waar mensen zonder concrete hulpvraag, zonder bureaucratische aanmeldprocedures of wachtlijsten kunnen binnenstappen. Ze bereiken zo net die mensen voor wie de drempel naar het reguliere middenveld of het formele sociaal- en welzijnswerk te hoog ligt. Deze organisaties fungeren als ontmoetingsplekken waar sociale dienstverlening wordt aangeboden, waar mensen worden wegwijs gemaakt in het reilen en zeilen van de Belgische samenleving, waar activiteiten zoals taallessen, huiswerkklassen of voorleessessies plaatsvinden, en waar onderlinge hulp wordt georganiseerd.

Het zijn dus plaatsen van verbinding, waar — vaak op basis van vrijwilligheid — hard wordt gewerkt aan de sociaal-economische integratie en het welzijn van etnisch-culturele minderheden.

Het is dan ook schadelijk om deze zelforganisaties in verband te brengen met risico’s op ‘zich terugplooien op zichzelf’, ‘normatieve disciplinering van hun achterban’ of zelfs ‘schadelijke polarisering en gewelddadige radicalisering’. Die argwaan kan bovendien concrete gevolgen hebben: ze kan de toegang tot financiering, die vandaag al bijzonder schaars is, nog verder bemoeilijken. Zonder deze organisaties zou onze samenleving net veel gesegregeerder zijn. De netwerken die mensen opbouwen via hun deelname aan zelforganisaties zijn veel diverser dan wanneer ze zich enkel zouden bewegen binnen hun eigen familie- en vriendenkring.

Twee maten, twee gewichten

Natuurlijk moeten we als samenleving waakzaam zijn voor segregatie, polarisatie en radicalisering. Maar ik ben er niet van overtuigd dat dit onderzoeksvoorstel het gevaar daarop verkleint — integendeel, het zou het net kunnen vergroten.

Een publiek en politiek discours dat enkel bepaalde ‘parallelle gemeenschappen’ problematiseert of criminaliseert, terwijl andere ongemoeid blijven, sijpelt onvermijdelijk door tot in het hart van mensen — en zeker van jongeren met een migratieachtergrond. “De problemen zijn te lang niet benoemd”, luidt het dan vaak, maar wanneer beginnen we eindelijk met het benoemen van de positieve bijdragen van etnisch-culturele en religieuze minderheden? Het ongelooflijk constructieve werk van zelforganisaties erkennen en valoriseren zou een goed begin zijn.

Naar een krachtgerichte aanpak

Tot slot: zou het niet beter zijn mocht de Vlaamse overheid het opsporen van kruispunten tussen etnisch-culturele en religieuze segregatie enerzijds en schadelijke polarisering of radicalisering anderzijds overlaten aan de Staatsveiligheid? Niet enkel omdat dergelijke kruispunten voor onderzoekers moeilijk toegankelijk zijn, maar ook uit een keuze voor een oplossings- en krachtgerichte insteek.

Zou het niet zinvoller zijn een onderzoeksopdracht uit te schrijven die zich richt op het identificeren van brugplaatsen — initiatieven die sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen versterken — en die, in samenwerking met lokale besturen, verder te ondersteunen?

En als de Vlaamse overheid dan toch een onderzoeksvoorstel uitschrijft waarin argwaan de boventoon voert, laat het dan tenminste wetenschappelijk stevig onderbouwd en evidence based zijn. Wij gaan daar als Onderzoekscentrum Sociale Inclusie van de Karel de Grote Hogeschool graag over in dialoog.

Rebecca Thys is socioloog en doctor in de politieke en sociale wetenschappen, senior onderzoeker bij het Onderzoekscentrum Sociale Inclusie aan de Karel de Grote Hogeschool.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise