‘Dat de wet die uitvoering geeft aan de pensioenhervorming van de regering-De Wever niet op tijd zal gepubliceerd worden in het Staatsblad, is al zeker. Wat veel erger is, is dat ze botst met elementaire juridische rechten op Belgisch én Europees recht’, schrijft Jef Maes.
Het is ver gekomen dat we ons in België moeten beroepen op Europa om een aantal elementaire sociale rechten te behouden.
In het wetsontwerp van de regering, in eerste lezing goedgekeurd in de ministerraad, worden een aantal discriminaties begaan die niet toegestaan zijn door Europa. Dat gaat dan niet alleen over moederschaps- en borstvoedingsverlof (voor de vrouwen), maar ook over het niet mee tellen van ouderschapsverlof en dienstplicht (voor de mannen).
De Europese Work Life Balance richtlijn (EU/2019/1158) stelt klaar en duidelijk in artikel 11: ‘De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te verbieden dat werknemers die in de artikelen 4, 5 en 6 bedoeld verlof hebben opgenomen of hiertoe een aanvraag hebben ingediend, of hun werk hebben verzuimd als bedoeld in artikel 7, of gebruik hebben gemaakt van de in artikel 9 bedoelde rechten, op grond daarvan minder gunstig worden behandeld.’
Dat minister van Financiën en Pensioenen Jan Jambon (N-VA) ondertussen al toegaf op het moederschapsverlof, wil dus nog niet zeggen dat hij in orde is met de Europese regelgeving.
De toekenning van de inkomensgarantie voor Europese burgers afhankelijk maken aan vijf jaar erkend verblijf in België is ook al flagrant in tegenspraak met het Europees recht.
Er is ook nog Europese rechtspraak. In het arrest Violeta Villar Laiz van 8 mei 2019 van het Europees Hof van Justitie werd Spanje veroordeeld omdat het indirect vrouwen discrimineerde door een verlagingscoëfficiënt toe te passen voor deeltijds werk.
Dat is precies wat de pensioenmalus gaat doen. Wie deeltijds werkt en niet aan een equivalent komt van 45 jaar effectief halftijds gewerkt, zal een malus ondergaan die in de toekomst oploopt tot 5% per jaar vervroegd pensioen. Het Planbureau berekende al dat deze maatregel 49% van de vrouwen zal treffen.
Er is ook nog Belgische rechtspraak. Toen de regering-Michel besliste dat het overlevingspensioen zou afgebouwd worden vóór de leeftijd van 55 jaar, maakte het Belgisch Grondwettelijk Hof al ernstige bedenkingen bij de sociale gevolgen van deze maatregel.
Wat zal het Hof ervan vinden dat deeltijds werkende poetshulpen of kassiersters straks zonder sociaal vangnet vallen als hun echtgenoot sterft voor ze de wettelijke pensioenleeftijd van 67 jaar bereiken?
Nieuw in het wetsontwerp van de Arizonaregering is ook dat ziekte en werkloosheid niet mee telt om vervroegd op pensioen te kunnen gaan na 42 loopbaanjaren met minstens 234 gewerkte dagen per jaar (= 3/4 ‘de). Ze tellen ook niet mee om aan de nodige arbeidsdagen te komen om de pensioenmalus te ontlopen.
Moederschapsverlof en tijdelijke werkloosheid tellen dan weer wél mee. Probleem is dat ‘moederschapsverlof’ vóór 2003 alleen genoteerd is als ‘ziektedagen’, ‘tijdelijke werkloosheid’ als ‘werkloosheidsdagen’. Hetzelfde met tijdskrediet en loopbaankrediet, dat enkel zou meegeteld worden als het voor zorg opgenomen werd: ook dat is nooit gespecifieerd. Men kan dit dus niet toepassen!
Dat is een groot probleem, want een pensioen wordt berekend over de 45 vorige jaren, dus moet vandaag minstens terug gaan tot 1979. De ‘oplossing’ van Minister Jambon bestaat eruit dat de gerechtigde maar zelf moet bewijzen dat zijn gelijkgestelde periode onder de criteria valt die nog mee tellen. Dat is in strijd met elk rechtsbeginsel.
Het is trouwens nog maar de vraag of het discrimineren van mensen met ziekteperiodes in hun loopbaan in overeenstemming is met het standstill-principe inzake sociale rechten in onze Grondwet.
De regering wil ook sommige rechten afschaffen met terugwerkende kracht. Zo zal een ploegarbeider of een bouwvakker die in brugpensioen ging onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat zijn pensioen voor die periode volledig zal berekend worden op zijn vroeger loon, plots merken dat dat ’contract’ ongedaan gemaakt wordt vanaf 1 februari 2025.
Ook dat is in strijd met onze rechtsbeginselenrechtsbeginselen, zoals de rechtszekerheid, het vertrouwensbeginsel volgens hetwelk de burger moet kunnen vertrouwen op een vaste gedragslijn van de overheid of op toezeggingen of beloften die de overheid heeft gedaan, het proportionaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.
Honderdduizenden Belgen vragen zich ondertussen af of ze onder de pensioenmalus vallen of niet. Je moet vandaag en morgen dus je pensioen aanvragen zonder dat je weet waarop je recht hebt.
Half juli gaf minister Jambon in een parlementaire vraag al toe dat de nieuwe pensioenwet niet op tijd zal gepubliceerd raken om toegepast te worden op 1 januari 2026. Volgens het Handvest van de Sociaal Verzekerde moet de Federale Pensioendienst (FPD) immers al 4 maanden vóór pensioendatum aan de toekomstige gerechtigde het definitieve pensioenbedrag laten weten.
In september moeten de mensen die in januari 2026 op pensioen gaan dus al hun definitief pensioenbedrag kennen. Dat kan alleen berekend worden op basis van de huidige wetgeving, dus zonder pensioenmalus.
Aangezien de stemming van de wet ten vlugste voorzien is in december, zal de malus dus uitgesteld worden. Jambon moest op 16 juli in de Kamer al toegeven dat zijn wet niet op tijd zal toegepast raken, en beloven dat hij het ondertussen toegekend pensioen op basis van de huidige wetgeving niet zal terugvorderen.
Twijfel over toepassing van nieuwe wetten
Er bestaat trouwens grote twijfel over wanneer de Federale Pensioendienst al die nieuwe wetten sowieso zal kunnen toepassen. Die wetten zijn immers een kluwen van verschillend gehanteerde criteria. Er bestaan nu 3 verschillende criteria voor de datum om op pensioen te kunnen gaan. Ziekte telt nog mee voor twee daarvan. Voor het pensioenbedrag telt ziekte in enkele gevallen volledig mee, soms helemaal niet, en soms gedeeltelijk. Idem voor werkloosheid. Een kat vindt er haar jongen niet in terug.
In een nota van 19 september liet de Federale Pensioendienst aan de cabinetten al weten dat ze voor een ongekende opdracht inzake aanpassingen aan de informatica staan.
De nieuwe wetgeving zou ten vroegste in oktober 2027 kunnen toegepast worden. De aanpassing van ‘mypension’, waar je kan zien op welke datum je kan op pensioen gaan en welk bedrag dat je dan krijgt, zal op zijn minst nog even lang duren. Twee jaar later dan gepland! En dan zullen juridische procedures van de vakbonden ongetwijfeld nog roet in het eten strooien.
Honderdduizenden Belgen vragen zich ondertussen af of ze onder de pensioenmalus vallen of niet. Je moet vandaag en morgen dus je pensioen aanvragen zonder dat je weet waarop je recht hebt.
Het zal ook nog enkele jaren duren om te weten of je langer zal moeten wachten om te kunnen stoppen met werken. Advies geven kan, maar dan moet je de hele loopbaan van iemand uitspitten en doorrekenen. Ondertussen houdt minister Jambon (N-VA) tegen heug en meug vast aan zijn project en zijn timing.
Jef Maes is auteur van ‘Onze sociale zekerheid. Ervaringen en voorstellen’.