Om aan de druk gezochte 10 miljard euro te raken ligt een hervorming van de btw-tarieven nog steeds op de tafel van de regering-De Wever. Wat zou die kunnen inhouden en wat betekent dat dan voor uw portemonnee?
Hervormt de regering-De Wever de btw-tarieven in ons land om de nodige 10 miljard euro te vinden, zodat onze overheidsfinanciën niet helemaal ontsporen? Europa en instellingen als het IMF dringen er bij ons land al langer op aan om zo’n grondige btw-hervorming door te voeren. Het zou een makkelijke manier zijn om snel 7,5 miljard in de staatskas te krijgen.
Toch lijkt zo’n harmonisering van de btw-tarieven te hoog gegrepen. Momenteel gaat het nog enkel over het optrekken van het hoogste btw-tarief van 21 naar 22 procent. Wat zou u dat kunnen kosten? Waarom komt die grotere hervorming er maar niet van?
Veel uitzonderingen
De btw, of voluit de ‘belasting over de toegevoegde waarde’, is de bekendste vorm van indirecte belasting, maar er zijn er meer, zoals accijnzen en registratie-, hypotheek-, griffie- en erfenisrechten. Het idee achter de indirecte belastingen is eenvoudig: hoe meer u koopt, consumeert, investeert, hoe meer belastingen u betaalt. En u betaalt die belasting niet rechtstreeks aan de overheid, maar indirect: als u een trui koopt, een koffie drinkt of een beroep doet op juridisch advies dan betaalt u daarvoor wat extra aan de uitbater van de boetiek, de barista of advocaat en die stort dat bedrag door aan de fiscus.
De btw is pas in 1971 in België ingevoerd. Het standaardtarief voor de meeste producten bedraagt 21 procent. Koopt u een trui van 100 euro, dan moet u 121 euro betalen en de winkelier moet de extra 21 euro doorstorten aan de belastingen.
Er bestaan uitzonderingen op dat basistarief. De wereld van btw-tarieven is in ons land een jungle. U vindt een gedetailleerd overzicht in het Koninklijk Besluit nummer 20.
Grote lijnen
In grote lijnen komt het vandaag hierop neer. Voor levensnoodzakelijke producten geldt een tarief van 6 procent. Het gaat dan bijvoorbeeld om geneesmiddelen en voedingsmiddelen. Maar niet alles wat u eet, krijgt dat lagere tarief: luxeproducten zoals kaviaar, oesters of kreeft vallen onder de 21 procent.
Er is ook nog een tussentarief van 12 procent btw op onder andere steenkool, banden voor landbouwmachines of restaurant- en cateringdiensten. Dat zijn diensten en producten die de overheid vanuit sociaal-economisch oogpunt belangrijk vindt.
Voor kranten en weekbladen bestaat er zelfs een nultarief, omdat de overheid ze essentieel vindt voor de vrije meningsuiting. Ook crèches, artsen, tandartsen, kinesisten en hun collega’s hoeven geen btw aan te rekenen.
In het zwart
Er is al vaker voor gepleit om de btw-tarieven te vereenvoudigen. België heeft te veel tarieven en uitzonderingen en dat kan de interne markt verstoren, aldus de EU. Europa heeft ook al meermaals geadviseerd om ons btw-systeem in lijn te brengen met dat van de andere EU-landen. Als we dat zouden doen, zou dat niet alleen meer klaarheid brengen, maar zou het de schatkist ook 7,5 miljard opleveren.
Er is trouwens niet alleen het probleem van de wildgroei aan tarieven en uitzonderingen, er schort volgens een IMF-studie in ons land ook iets aan de inning van de btw. Als wij allemaal btw zouden betalen zoals het hoort, dan zou de overheid jaarlijks 11 miljard euro extra inkomsten hebben.
Als wij allemaal btw zouden betalen zoals het hoort, dan zou de overheid jaarlijks 11 miljard euro extra inkomsten hebben.
Bij ons worden nog steeds heel wat goederen en diensten in het zwart geleverd en dus zonder dat er btw op wordt betaald, aldus het IMF. Daarnaast spelen ook de slechte administratie van internationale handel, fiscale optimalisatie en faillissementen van bedrijven met openstaande btw-schulden een rol. Gevolg is dat de Belgische fiscus jaarlijks meer dan een vijfde van de verschuldigde btw mist. Dat is meer dan in onze buurlanden.
Eén btw-tarief
Al heel lang wordt er gesproken om de btw-tarieven in ons land aan te passen. Soms wordt voorgesteld om maar één btw-tarief toe te passen, vaker denkt men eraan om de tarieven van 6 en 12 procent te vervangen door één tarief, namelijk 9 of 10 procent. Sommige zaken zouden dan goedkoper worden, maar de meeste toch duurder omdat voor heel wat veelgekochte producten, zoals voeding, vandaag het tarief van 6 procent geldt.
De invoering van één tarief van 9 procent ter vervanging van de 6 en 12 procent werd al ooit voorgesteld door Vincent Van Peteghem (CD&V), toen die onder de vorige regering minister van Financiën was. Premier Bart De Wever (N-VA) heeft dat voorstel overgenomen. Volgens zijn berekening zou dat 1,5 tot 3 miljard euro moeten opleveren.
Maar het voorstel stuit op weerstand, zowel van de liberalen als van de socialisten. De MR wil er niet van weten omdat het zou neerkomen op een belastingverhoging. We betalen al meer dan genoeg aan belastingen, zo zeggen ze. Vooruit is tegen, vooral omdat voeding dan duurder zou worden en de koopkracht wordt aangetast. Het vervangen van de tarieven van 6 en 12 procent door één tarief blijkt tot nu toe niet haalbaar.
Lage inkomens
Als u meer btw zou moeten betalen, bijvoorbeeld op voeding 9 procent in plaats van 6 procent, zou dat onmiddellijk bij het ingaan van deze tariefverhoging de staatskas meer geld opleveren. En dat geld zou zonder veel extra inspanning van de belastingdienst in de schatkist belanden, want het zijn de winkeliers, bedrijven enzoverder die de btw moeten innen bij hun klanten en die dat geld moeten doorstorten. Zij doen dus het allergrootste werk.
Gezinnen met een laag inkomen zullen zo’n btw-verhoging harder voelen, want zij besteden een groter deel van hun beschikbaar inkomen aan voeding en consumptie in het algemeen.
Het invoeren van een btw-tarief van 9 procent in plaats van de huidige 6 en 12 procent zou de prijzen van heel wat producten en diensten opdrijven. Iedereen, ongeacht het inkomen, zou voor die producten en diensten iets meer moeten betalen. Hoeveel hangt af van het bedrag dat u aan die producten en diensten zou uitgeven. Aangezien gezinnen met hogere inkomens meestal ook meer geld uitgeven, zullen zij in euro’s ook het meest btw moeten bijbetalen. Maar gezinnen met een laag inkomen zullen zo’n btw-verhoging harder voelen, want zij besteden een groter deel van hun beschikbaar inkomen aan voeding en consumptie in het algemeen.
Hogere loonkosten
Er is een ander effect waar tegenstanders van zo’n tariefaanpassing op wijzen: hogere btw zou leiden tot hogere prijzen, dus meer inflatie. En onze lonen zijn via de index gekoppeld aan die inflatie, dus de lonen zouden dan ook stijgen. Als de lonen stijgen moeten de werkgevers meer uitgeven aan loonkosten en dat zou een verslechtering van onze concurrentiepositie betekenen. Met gevaar dat we niet meer concurrentieel zijn, wat zelfs jobs zou kunnen kosten.
Je zou die verslechtering van de concurrentiepositie tegen kunnen gaan door de lonen niet of niet onmiddellijk aan te passen aan de stijgende index. Dan kom je uit bij een indexsprong, waarvoor heel wat variaties bestaan, zoals hier eerder werd beschreven en waar de regering-De Wever ook al erg verdeeld over is. Maar de verhoging van de btw-tarieven wordt zo goed als altijd gekoppeld aan een indexsprong.
Pot choco
De socialisten zijn tegen zo’n hervormd tarief van 9 procent omdat een pot choco en een flesje cola duurder worden als de btw op voeding van 6 procent wordt opgetrokken tot 9 procent. Maar ook hier kan een mouw aan worden gepast, want je zou opnieuw uitzonderingen kunnen invoeren.
Zo opperde Van Peteghem enkele jaren geleden om het btw-tarief van 6 procent te behouden voor voeding, openbaar vervoer, geneesmiddelen en nutsvoorzieningen (elektriciteit, gas en water). Kortom, voor alle basis- of levensnoodzakelijke producten. Maar dan maak je alles weer wat complexer en ook de opbrengst wordt heel wat minder. Toen werd die geschat op pakweg 511 miljoen euro.
Soms wordt er ook voorgesteld om btw voor brood, melk, boter naar nul procent te brengen. Dan wordt de opbrengst nog minder. Maar ook met die uitzonderingen gaat zo’n tarief van 9 procent voor socialisten en liberalen nog steeds te ver.
Duurder pintje
En zo wordt er vandaag binnen de regering-De Wever niet meer gepraat over een echte btw-hervorming of harmonisatie van de tarieven. Het laatste voorstel dat op tafel ligt, is een verhoging van het standaard btw-tarief van 21 naar 22 procent. Die verhoging met 1 procentpunt zou 1,65 miljard moeten opbrengen.
De MR is daar nog steeds tegen, want het is en blijft een belastingverhoging. Maar een denkspoor is om die belastingverhoging te compenseren met een lastenverlaging op arbeid. Wie weet opent dat mogelijkheden.
De positie van Vooruit over dat voorstel is wat onduidelijker, ze zijn er misschien niet tegen. In elk geval merkte oppositiepartij PVDA een aarzeling bij Vooruit en gingen de communisten meteen heftig te keer: ‘Het btw-tarief van 21 procent verhogen naar 22 procent raakt mensen in hun dagelijkse leven. Het gaat niet enkel om luxeproducten, maar ook om basisuitgaven zoals kleren, de kapper, je gsm-abonnement, internet, meubels, of een pintje op café’, aldus PVDA-voorzitter Raoul Hedebouw.
Om het een beetje in perspectief te plaatsen: als het standaardtarief wordt opgetrokken van 21 naar 22 procent zou een jurk van 100 euro voortaan afgerond 1 euro meer kosten, een wasmachine van 500 euro zou 5 euro duurder worden en voor het pintje op café van 4 euro zou u 4 cent meer moeten neertellen.
Conclusie
De btw wordt vaak omschreven als een sluipende belasting: veel mensen beseffen vaak na een tijdje niet meer dat er bij de aankopen iets automatisch naar de belastingen gaat. En onze btw-inkomsten blijven achter in vergelijking met andere Europese landen. En we hebben zoals gezegd te veel uitzonderingen.
Maar ook onder de regering-De Wever is er geen sprake van een vereenvoudiging en harmonisering van de btw-tarieven. Meteen laat de regering heel veel makkelijk te verkrijgen inkomsten links liggen. Al zijn de meeste waarnemers het er wel over eens: de regering zal die fameuze 10 miljard niet vinden, als ze niets doet met de btw-tarieven.