Het Israëlische optreden in Gaza verdeelt de Belgische regering. Meerderheidspartijen Vooruit, CD&V en Les Engagés willen sancties opleggen, de MR wil daar niet van weten. Maar zijn sancties wel nuttig? Kunnen ze een regime of regering van koers doen veranderen? ‘Ze hebben vooral een grote morele en democratische waarde’, zegt ex-Groen-politicus Jos Geysels.
Meerderheidspartijen Les Engagés, CD&V en Vooruit dringen er al langer op aan: de Belgische regering moet een duidelijkere – strengere – houding aannemen tegenover Israël, om de gruwel tegenover de burgerbevolking van Gaza te laten ophouden. Vooruit-voorzitter Conner Rousseau vindt het zelfs ‘een crisis’ waard binnen de regering. MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez ook: van een wisselmeerderheid met partijen of parlementsleden van de oppositie wil hij niet weten. En ook binnen de regering heeft hij geen zin om de debatteren over sancties tegen Israël. Tegenover VTM was hij bijzonder scherp: ‘Sancties opleggen heeft geen enkel effect. Die contracten gaan dan gewoon naar de Verenigde Staten. Het einde van het conflict zal er niet komen door België, noch door Europa. Israël luistert alleen naar de Verenigde Staten. Ik zal geen maatregelen nemen die niet nuttig zijn. We moeten stoppen met te ageren op basis van emotie, maar rationeel handelen.’
Bouchez zei ook: ‘De Belgische burgers zouden het niet begrijpen als ons land, met zijn dramatische begrotingssituatie, in een pijnlijke positie zou worden gebracht vanwege internationale kwesties waarvan een groot deel buiten onze controle ligt. Als sommigen er de voorkeur aan geven de rol van secretaris-generaal van de VN te spelen in plaats van ons land te hervormen, dan is dat hun zaak.’
Apartheid
De Verenigde Naties lijken inderdaad een van de belangrijkste fora als het aankomt op sancties en een eventuele boycot opleggen. Makkelijk is het nochtans niet, zo leert de geschiedenis van een van de zeldzame, volgehouden boycotacties die een niet onbelangrijk regime op de knieën hebben gekregen: de boycot tegen apartheid in Zuid-Afrika. Apartheid was van in de jaren 1940 tot de vroege jaren 1990 een wettelijk systeem van rassenscheiding, waarbij blanken meer rechten hadden dan kleurlingen en zwarten. Berucht waren de bordjes ‘slegs (vir) blankes’ (‘alleen (voor) blanken’) op openbare plekken zoals parken en stranden.
Om de schijn van rechtvaardigheid op te houden, werden op Zuid-Afrikaans grondgebied een aantal zogenaamde bantoestans of thuislanden gecreëerd, waarin vanaf de jaren 1970 zwarte bevolkingsgroepen zogenaamd zelfbeschikkingsrecht hadden. Officieel werden ze zelfs onafhankelijk verklaard, maar geen enkel land ter wereld onderhield er officiële relaties mee. Op één uitzondering na: Israël. Die bantoestans waren er bovendien maar gekomen als ‘signaal naar de buitenwereld’: de internationale druk op Zuid-Afrika werd te groot.
Geen enkel land ter wereld onderhield officiële relaties met de thuislanden in Zuid-Afrika. Op één uitzondering na: Israël.
Maar dat einde van apartheid in de vroege jaren 1990 is er niet zomaar gekomen. Het symbolische einde was de vrijlating, na 28 jaar opsluiting, van de ANC-leider en latere president Nelson Mandela uit de gevangenis op 11 februari 1990. Er is tot vandaag discussie over of de sancties hebben bijgedragen tot de val van het apartheidsregime. Wel is iedereen het erover eens dat de acties van de antiapartheidsbeweging een beslissende factor waren in het internationale isolement van Zuid-Afrika. Voor de regering in Pretoria bleek de druk uiteindelijk onhoudbaar. De oproep ‘Boycot Zuid-Afrika‘ leverde pas resultaat op na internationale sancties en jaren van taai volhouden.
Zeker in een Koude Oorlog-context was het internationaal organiseren van afdoend protest tegen apartheid aanvankelijk een haast onbegonnen zaak. In de VS, ook toen al het machtigste land ter wereld, was raciale segregation óók nog wettelijk, en zeker in de zuidelijke staten en het leger een doodnormale zaak.
The All Blacks
Een belangrijk keerpunt kwam er in 1962. Toen nam de Algemene Vergadering van de VN resolutie 1761 aan. Die riep de lidstaten op tot vrijwillige economische en diplomatieke sancties, alsook tot een culturele boycot en sportboycot. Maar omdat de resolutie geen fiat had gekregen van de Veiligheidsraad, had ze geen bindende kracht.
Maar ze had wereldwijd gevolgen. Er kwam een economische boycot, wat leidde tot zware handelsbeperkingen, desinvesteringen en vanaf de jaren tachtig – toen apartheid op zijn laatste benen begon te lopen – zelfs financiële sancties.
Symbolisch, maar minstens even pijnlijk was de culturele boycot. Er werd druk uitgeoefend op kunstenaars, popartiesten en alle mogelijke culturele instellingen om niet op te treden in Zuid-Afrika of samen te werken met instellingen en artiesten uit dat land. Wie het toch waagde, riskeerde zelf geboycot te worden.
De wereldvoetbalbond FIFA en de internationale rugbybond schorsten Zuid-Afrika. Het toezicht erop was scherp.
Er was een sportboycot: vanaf 1964 mocht Zuid-Afrika niet langer deelnemen aan de Olympische Spelen. Veel andere sportfederaties – de wereldvoetbalbond FIFA toen voorop – schorsten Zuid-Afrika. Het toezicht was scherp, de reacties bij overtredingen ook. Toen The All Blacks, het vermaarde nationale rugbyteam van Nieuw-Zeeland, toch een paar vriendschappelijke wedstrijden had gespeeld tegen Zuid-Afrika, eiste de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid dat Nieuw-Zeeland uitgesloten zou worden van de Spelen. Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) ging daar toen niet op in omdat rugby nog geen olympische sport was. Daarop besloten alle Afrikaanse landen (behalve Senegal en Ivoorkust) om de Spelen zelf te boycotten.
In België wordt er niet graag aan herinnerd, maar wijlen Ivo Van Damme, die op de Spelen van 1976 zowel op de 800 als op de 1500 meter zilver behaalde, had fellere concurrentie gehad als de atleten uit Kenia, toen de vaste medaillekandidaten op die afstand, er wel bij geweest waren.
Carter vs. Tindemans
In de Veiligheidsraad zaten machtige vrienden van Zuid-Afrika, voorop de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, twee permanente leden met een vetorecht. Meerdere keren blokkeerden zij in hun ogen te strenge resoluties die goedgekeurd waren door de Algemene Vergadering. Daarop was één belangrijke uitzondering: de Veiligheidsraad nam wel resolutie 418 aan, wat inhield dat er een bindend internationaal wapenembargo kwam tegen Zuid-Afrika. Niet toevallig zat de Democraat Jimmy Carter – een man met veel aandacht voor mensenrechten – toen in het Witte Huis.
De landen van de Europese (Economische) Gemeenschap – de voorganger van de Europese Unie – stonden samen met de VS en Groot-Brittannië doorgaans op de rem als het aankwam op sancties die Zuid-Afrika werkelijk pijn zouden doen. De christendemocraat Leo Tindemans, van 1981 tot 1989 minister van ‘Buitenlandse Betrekkingen’, was geen voorstander van de kordate aanpak. Dat leverde hem in eigen land bakken kritiek op van de ook hier zeer levendige en actiebereide anti-apartsheidsorganisaties.
‘Er was in Vlaanderen aanvankelijk meer sympathie voor apartheid dan dat er tegenstanders waren.’
Daarbij de jonge Jos Geysels, het latere kopstuk van Agalev (nu Groen) en oud-voorzitter van 11.11.11. ‘Er was in Vlaanderen aanvankelijk meer sympathie voor apartheid dan dat er tegenstanders waren’, herinnert hij zich. ‘Politiek zaten die bij de Vlaams-nationalisten van de Volksunie, bij de rechtervleugel van de CVP en – opvallend veel – bij de liberalen. Nogal wat kopstukken en parlementsleden waren over de partijgrenzen heen lid van de invloedrijke lobbygroep Protea. Het gevoel van verontwaardiging over de brutaliteiten van Israël in Gaza is in eigen land veel massaler en breder gedragen dan destijds de afkeer van apartheid.’
Palestijnse gebieden
Dat bij een oproep tot sancties tegen Israël vaak gerefereerd wordt aan de sancties tegen Zuid-Afrika, is natuurlijk geen toeval. Ook de Zuid-Afrikaanse Nobelprijswinnaar Desmond Tutu trok na een bezoek aan Israël parallellen met zijn eigen land: ‘Ik was zeer diep geraakt tijdens mijn bezoek aan het Heilige Land; het deed me zoveel denken aan wat ons zwarte mensen in Zuid-Afrika is overkomen.’ Overal ter wereld worden al jaren betogingen georganiseerd waarin Israël ‘apartheid’ jegens de Palestijnen wordt verweten. En niet zonder reden, zegt Geysels. Hij trekt bijvoorbeeld ook een parallel tussen de Zuid-Afrikaanse thuislanden – ‘versnipperde brokjes land die economisch, politiek en militair ingekapseld zaten in en dus gecontroleerd werden door Zuid-Afrika’ – en wat Israël doet met wat overblijft van de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever.
Maar net zoals er destijds in de Wetstraat verzet was tegen concrete maatregelen tegen Zuid-Afrika, is ook de regering-De Wever vandaag niet happig op sancties tegen Israël. Geysels: ‘Al tekent zich in de Kamer wellicht een meerderheid af als de parlementsleden vanuit hun overtuiging zouden mogen stemmen. Wat in de samenleving tot uiting komt, weerspiegelt zich in het parlement. Georges-Louis Bouchez wil zo’n ‘wisselmeerderheid’ verhinderen, maar dat woord is een wezenlijk antiliberale term. In Nederland durft een regering niet snel afkeurend te doen over wat daar “een parlementaire meerderheid” heet.’
‘Dat er wereldwijd zo’n brede solidariteit is met het Palestijnse volk is een belangrijk politiek gegeven.’
En jawel, zegt Jos Geysels, ‘natuurlijk helpen sancties. Ze doen Israël pijn, en vooral, ze hebben een grote morele en democratische waarde. Zeker in deze harde tijden vind ik het een zeer bemoedigende en hartverwarmende zaak dat zo veel mensen uit zo veel maatschappelijke geledingen zeggen: “Dat kan niet meer.” Ik hoor niet tot de cynici die schamper doen “dat het allemaal toch niets zal uithalen”. Dat er wereldwijd zo’n brede solidariteit is met het Palestijnse volk is een belangrijk politiek gegeven. Daarvoor past het woord van de Israëlische schrijver Amos Oz: “Hoe donker het ook is, je moet op zoek gaan naar lichtpuntjes.”’