Het op orde stellen van de overheidsfinanciën was de prioriteit van de regering-De Wever. Dat gaat niet lukken, zegt ze zelf, maar toch kan ze een essentiële stap zetten.
Premier Bart De Wever (N-VA) heeft dit weekend toegegeven wat iedereen al langer zag aankomen: van het op orde brengen van onze overheidsfinanciën zal niet veel in huis komen. Eén legislatuur zal niet volstaan om het budget op orde te krijgen, aldus de premier. ‘Om dit gedaan te krijgen, heb je tien jaar nodig’. Vicepremier Frank Vandenbroucke (Vooruit) verklaarde dit weekend als eerste regeringslid dat het bijzonder moeilijk wordt om het begrotingstekort te beperken tot 3 procent van het bbp, zoals de regering had beloofd.
Al na 100 dagen geeft de regering-De Wever dus toe dat ze de voornaamste opdracht die ze zichzelf oplegde niet zal nakomen. De regering zegt dat dit komt omdat de defensiebudgetten moeten worden opgetrokken, maar dat is maar deels waar. Zoals hier al eerder werd geschreven, ging de regering-De Wever vanaf dag één uit van veel te opportunistische terugverdieneffecten. Al klopt het natuurlijk dat verhoogde defensiebudgetten wegen op onze overheidsfinanciën, zeker omdat we jarenlang onze NAVO-beloften niet nakwamen en ook geen financiële buffer opbouwen.
Vandenbroucke zei dat het verhogen van het defensiebudget naar 3 procent ‘bijzonder moeilijk’ ligt en vroeg snel om een ‘grondige strategische discussie’. Is 3 procent bbp te veel voor een van de belangrijkste kerntaken van een overheid, namelijk de veiligheid garanderen van haar burgers? Het ziet ernaar uit dat andere NAVO-lidstaten hun defensiebudget naar (minstens) 3 procent zullen verhogen.
Los daarvan is een grondige discussie over de defensie-uitgaven vanzelfsprekend wenselijk, want het gaat tenslotte over het uitgeven van belastinggeld. Daarom moet zo’n discussie niet alleen over defensie gevoerd worden, maar over álle uitgavenposten in de begroting.
In ons land worden zelden vragen gesteld bij de uitgaven van de overheid. Als het de regering-de Wever menens is met de gezondmaking van onze overheidsfinanciën, zou ze dat vanaf nu wel moeten doen. Ze kan om te beginnen elk jaar tijdig in de zomer beginnen met de begrotingsopmaak, zodat die niet tijdens enkele nachtelijke vergaderingen tegen de deadline moet worden afgehaspeld.
En als ze tijdig aan de begroting begint, kan ze een aantal budgettaire posten onder de loep nemen en zich afvragen: is deze uitgave nog wel te verantwoorden? Als ze dat elk jaar doet, heeft ze tegen het einde van de legislatuur de hele begroting grondig uitgespit. Dat zou de eerste keer zijn en zou de geloofwaardigheid van de regering-De Wever deugd doen omdat ze op die manier werk zou maken van haar prioritaire opdracht: het stoppen van het budgettaire rotten, zoals de premier dat zelf omschrijft.