‘Het asieldebat draait al jaren rond het tekort aan opvangplaatsen, een door de overheid bewust in stand gehouden tekort. Maar kunnen we het ook eens over de kwaliteit van die opvang hebben, zeker voor de 10.000 kinderen die vandaag noodgedwongen in Belgische asielcentra leven en opgroeien?’ vragen Dirk Geldof, Katja Fournier, Kaat Van Acker, An Piessens. ‘Hun kinderrechten zijn niet gegarandeerd, en zelfs hun fysieke en emotionele integriteit niet. In geen enkele andere sector – denk maar aan scholen en internaten, kinderopvang of residentiële voorzieningen – zouden we kinderen in zo’n omstandigheden laten leven. Waarom dan wel in de asielopvang?’
Bij asielzoekers denken veel mensen aan alleenstaande, jonge mannen. Die kunnen wel tegen een stootje, wordt gedacht, dus moet asielopvang niet te veel comfort bieden. De opvang moet asielzoekers afschrikken, klinkt het aan beleidskant. Nog los van de vraag of die alleenstaande jonge mannen dan afgeschrikt (moeten) worden, klopt het beeld niet. Vandaag is maar liefst 30 procent van de bewoners van asielcentra een kind. Het gaat om ruim 10.000 kinderen, waarvan twee op drie jonger dan twaalf jaar. Bijna de helft van de bewoners van het opvangnetwerk zijn kinderen én gezinnen.
De levensomstandigheden zijn in vele centra ondermaats, de kinderrechten zijn er te vaak niet van tel, en de veiligheid en integriteit van kinderen onvoldoende gegarandeerd. Dat leert het rapport ‘Kinderrechten en veiligheid: basics voor het opvangbeleid. Lessen uit 5 jaar onderzoek naar kinderen in asielopvang’ van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Odisee) (Kinderen en veiligheid: basics voor het opvangbeleid).
Vijf jaar lang (Kind zijn in een asielcentrum | Odisee) interviewden we kinderen en ouders in asielcentra, gaven we vormingen en begeleidden we teams. Bijna alle geïnterviewde kinderen vertelden over geweldervaringen: over vechtpartijen zien, gepest worden, tot slachtoffer worden van intrafamiliaal geweld of grensoverschrijdend gedrag. In elk van de bezochte centra stelden we vast dat de fysieke, seksuele en emotionele integriteit van kinderen geregeld bedreigd is. In vele gevallen waren die spanningen of incidenten niet eens opgenomen in de officiële incidentenregistratie. Ook het Kinderrechtencommissariaat signaleerde mistoestanden in haar recente jaarverslag.
Aftandse en onveilige infrastructuur
De infrastructuur vormt het eerste probleem. Asielcentra zijn afgeschreven kazernes, ziekenhuizen, rusthuizen, vakantiecentra of kloosters. Zelfs de minimale kwaliteitsnormen van Fedasil worden vaak niet gehaald. Kinderen en jongeren moeten samen met hun ouders slapen op één kamer van 16 vierkante meter. Sinds de ‘opvangcrisis’ laat men steeds vaker twee gezinnen kleine kamers delen, met wat lakens als afscheiding. Sanitair is ondermaats. En veel bewoners vinden het niet veilig of hygiënisch om te douchen. Speelruimte of ruimte voor schoolwerk ontbreken in heel wat centra. Vaak kunnen bewoners ook niet zelf koken, wat het gezinsleven bemoeilijkt.
Onvoldoende opvangmedewerkers en ondersteuning
De opvangmedewerkers doen nochtans hun uiterste best. Ze proberen al bricolerend het institutioneel geweld van het opvangbeleid te compenseren. Respect, menselijke waardigheid, sociale rechtvaardigheid, empathie en betrokkenheid zijn kernwaarden die we bij veel medewerkers hebben gevoeld.
Maar zij delen mee in de klappen van deze door het beleid georganiseerde opvangcrisis. Overbezetting van asielcentra gaat te vaak samen met onderbestaffing. Dat leidt tot te weinig tijd voor opleiding, overleg en – vooral – voor ondersteuning van de bewoners. Het ziekteverzuim en het personeelsverloop liggen alarmerend hoog. Het stop-en-go beleid waarin centra tijdelijk worden geopend en gesloten, is ook voor medewerkers nefast. Telkens opnieuw gaat expertise verloren.
Vanuit het sterke engagement van opvangmedewerkers groeit dan soms een toxische gewenning aan de mistoestanden en niet behaalde minimale kwaliteitsnormen. Waar gevangenisdirecteurs, advocaten, vakbonden en zelfs de directrice-generaal van het gevangeniswezen de onhoudbare overbevolking van gevangenissen publiek aanklagen en opkomen voor de minimale rechten van de gedetineerden en cipiers, blijft het in het opvangnetwerk oorverdovend stil. Noch voor de bewoners, noch voor de opvangmedewerkers is dat een goede zaak.
Humane opvang geen prioriteit voor asielbeleid
Fedasil en de andere opvangpartners doen vandaag wat ze kunnen, maar vooral ook wat ze mogen binnen de bestaande beleidslijnen, budgetten en gebouwen. De minister legt vandaag de prioriteit op minder instroom én minder opvangcentra, en kiest voor ondermaatse kwaliteit om vermeende aanzuigeffecten tegen te gaan.
Het beleid gaat er al jaren van uit dat bij een kleinere instroom van asielzoekers al deze kwaliteitsproblemen ‘vanzelf’ zullen verdwijnen. Zo legt men de eigen verantwoordelijkheid voor ondermaatse opvangkwaliteit bij de instroom van asielzoekers. De kinderrechten van de 10.000 kinderen in opvang sneuvelen dan in het ideologische opbod rond het ‘strengste asielbeleid ooit’. Met verdere besparingen op asielopvang dreigt het strengste asielbeleid het minst humane ooit te worden.
Fix the basics?
In het kader van het opgelegde besparingsbeleid is Fedasil bezig met een oefening ‘fix the basics’. Als onderzoekers trekken we daarom aan de alarmbel. We nodigen alle politici uit – over partijgrenzen heen – om de veiligheid en de integriteit van kinderen in opvang als een absolute én minimale ‘basic’ te beschouwen. De naleving van het Internationale Verdrag voor de Rechten van Kinderen, dat België goedkeurde, zou een ‘basic’ én uitgangspunt voor een humaan opvangbeleid moeten zijn, samen met het internationaal erkende principe van ‘the best interest of the child’.
Bouw structurele garanties in
Maar daarvoor is in regering en parlement een fundamentele paradigmawissel nodig. Het is hoog tijd om humane keuzes te maken in de asielopvang en niet langer weg te kijken. Daarvoor moet men de leefsituatie van kinderen en bewoners, en de kwaliteitsnormen structureel opvolgen. Zou het – net zoals in het gevangeniswezen of in de bijzondere jeugdzorg – niet wenselijk zijn om de kinderrechten en de naleving van minimale normen in de asielcentra, op een onafhankelijke en gestructureerde manier door een externe commissie te laten opvolgen?
De keuze is aan het beleid
Asielcentra zijn niet ideaal voor kinderen en gezinnen, zeker vandaag niet. Kleinschalige lokale opvanginitiatieven zijn vaak een betere context voor kinderen en gezinnen, maar die bouwt het huidige beleid juist af.
Maar zolang collectieve asielcentra bestaan, moeten ze meer zijn dan tijdelijke verblijfplaatsen die vaak zelfs niet voldoen aan de eigen minimale kwaliteitshandboeken. Opvangcentra moeten veilige en stimulerende verblijfsplaatsen zijn waar kinderen kunnen leven, leren en herstellen. Kind- en gezinsvriendelijkheid zou een expliciet criterium moeten zijn bij nieuwe én bestaande opvangcentra.
Samen met de opvangpartners ontwikkelden we daarvoor een visietekst (Begeleide kinderen & gezinnen in de asielopvang) en instrumenten die binnen de opvangsector gedragen worden. Maar krijgen de opvangpartners daarvoor dan ook de politieke ruimte en de financiële middelen?
Binnen de vandaag opgelegde besparingen is er alleszins onvoldoende ruimte voor. De kinderen en andere bewoners, én de opvangmedewerkers betalen daarvoor de prijs. We betalen ook als samenleving mee de prijs, want we missen kansen om kinderen en andere asielzoekers sneller deel te laten worden van onze samenleving door ze een veel te lange periode te laten leven in onzekerheid, in ondermaatse infrastructuur en met onvoldoende begeleiding.
Kortom, waar de veiligheid, de integriteit en de rechten van kinderen tot de kerntaken van asielopvang en van het opvangbeleid behoren, worden ze vandaag niet gegarandeerd voor ruim 10.000 kinderen. Willen de minister, de regeringspartijen en alle verkozenen in het parlement hun verantwoordelijkheid nemen om de minimale kwaliteit van opvang ook voor deze kinderen en hun ouders eindelijk te garanderen?
Dirk Geldof is deeltijds hoogleraar sociologie aan de Faculteit Ontwerpwetenschappen van de Universiteit Antwerpen en senior onderzoeker aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Odisee Hogeschool).
Katja Fournier is hoofdonderzoeker van het project “Kansen voor kinderen en gezinnen in asielopvang versterken” aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Odisee Hogeschool).
Kaat Van Acker is lector en onderzoeker aan het onderzoekscentrum Sociaal Werk van Odisee Hogeschool, docent aan de faculteit psychologie van de KU Leuven en zelfstandig psychotherapeut.
An Piessens is onderzoeker aan het Onderzoekscentrum ‘Pedagogie in Praktijk’ aan de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen.
Het volledige rapport: Fournier, K., Van Acker, K., Lavent, M., Geldof, D. Cornu, A. & Piessens, A. (2025). Kinderrechten en veiligheid: basics voor het opvangbeleid. Lessen uit 5 jaar onderzoek naar kinderen in asielopvang. Brussel, Kenniscentrum Gezinswetenschappen Odisee. Kinderen en veiligheid: basics voor het opvangbeleid