‘De PS vertegenwoordigt hooguit een kwart van de Waalse kiezers’
Wie wordt straks de grootste partij in Franstalig België en krijgt de lead bij de verschillende regeringsvormingen: de PS, of toch de MR? Volgens Franstalige waarnemers zou het wel eens een spannende strijd kunnen worden.
‘Voorspelbaar’, zo omschrijft historica Caroline Sägesser, verbonden aan het onderzoekscentrum CRISP, de verkiezingscampagne in Franstalig België tot dusver. Sägesser ziet vooral de oude vertrouwde stellingnames, met linkse partijen zoals de PS die pleiten voor koopkracht en hogere minimumlonen en de liberale MR die ijvert voor belastingverlaging en kerncentrales, ‘maar zonder uitschieters’.
Dat déjà-vugevoel komt deels, denkt Sägesser, doordat de Franstalige partijen al heel lang in campagnemodus verkeren. ‘Soms had je de indruk dat de campagne na de verkiezingen van 2019 nooit meer is gestopt. En dus lijkt alles vandaag een beetje op dezelfde voet te worden voortgezet.’
De campagne mag dan al voorspelbaar zijn, van de te verwachten uitslag kan dat niet worden gezegd. In tegenstelling tot in Vlaanderen, waar het Vlaams Belang op een zekere verkiezingsoverwinning afstevent, is het in Franstalig België geen uitgemaakte zaak welke partij straks de grootste wordt. Ook omdat de politieke situatie in Brussel en Wallonië, de twee onderdelen van de Franse Gemeenschap, heel verschillend oogt. ‘Verrassingen zijn niet uitgesloten,’ zegt Sägesser. ‘Maar in Wallonië zou de PS de grootste partij moeten blijven en dus de leidende rol krijgen bij de regeringsvorming. In Brussel daarentegen is de kans reëel dat de MR, die er al 20 jaar in de oppositie zit, de PS van de troon zal stoten.’
Waardoor het niet ondenkbaar is dat de gezworen politieke tegenstanders, die het liefst zonder elkaar zouden besturen, elkaar straks na de verkiezingen in een houdgreep houden, en hun politieke marktleiderschap in het ene gewest zullen uitruilen voor regeringsdeelname in het andere gewest. Wie uiteindelijk het politiek en symbolisch belangrijke Franstalige leadership mag opeisen, is de partij die in Brussel en Wallonië samen de meeste zetels scoort. Dat kan wel eens een fotofinish worden, waarbij slechts een paar zetels verschil tussen PS en MR het pleit kunnen beslechten.
Sommige Brusselse PS’ers verwijten Laaouej dictatoriale trekken en dat hij de huik laat hangen naar de kiezers met een moslimachtergrond.
Geen ideeën
In Brussel is scheidend minister-president Rudi Vervoort (PS) aan zijn laatste ambtsweken bezig. Na tien jaar aan het hoofd van het Brussels Gewest is de fut er helemaal uit. Vervoort was nooit mister charisma – veel Brusselaars zouden hun minister-president op straat niet eens herkennen – en was weinig aanwezig in het politieke debat en de media, zelfs niet tijdens de coronacrisis.
Volgens de laatste peilingen schommelt de PS in Brussel rond 14 à 15 procent van de kiesintenties – wat een dramatische afgang zou zijn, mochten die cijfers op 9 juni worden bevestigd – en is de PS pas de derde Franstalige partij na de MR, die comfortabel op kop ligt, en de aan sterkte winnende PVDA-PTB. Peilingen in Brussel moeten vanwege de kleine steekproef met een grote korrel zout worden genomen. Bovendien wordt de PS zeker in de Brusselse peilingen doorgaans onderschat.
Ondanks dit voorbehoud lijkt een electorale afstraffing van de PS in Brussel heel wat politieke waarnemers een aannemelijk scenario, dat verschillende oorzaken heeft. Zo is de PS sinds de creatie van het Brussels Gewest in 1989 onafgebroken aan de macht. Alleen tussen 1999 en 2004 leverde de PS niet de Brusselse minister-president. ‘Als je zó lang aan de macht bent, heb je op de duur geen nieuwe ideeën meer. Op dit moment denk ik niet dat iemand je kan vertellen wat het PS-programma voor Brussel voor de komende 5 jaar inhoudt,’ zegt politoloog Pascal Delwit (ULB). ‘En dat op een moment dat Brussel toch echt op zijn financiële grenzen stoot.’
Laaouej
Een andere risicofactor is de Brusselse PS-lijsttrekker Ahmed Laaouej, de ook in de eigen rangen omstreden fractieleider in de Kamer en voorzitter van de Brusselse PS. De lijstvorming bij de PS zorgde voor hoogspanning binnen de federatie. Brussels parlementslid Julien Uyttendaele verliet de Brusselse PS, Brussels parlementslid Rachid Madrane weigerde op de lijst te gaan staan. Beiden verweten ze Laaouej dictatoriale trekken en dat hij de huik laat hangen naar de kiezers met een moslimachtergrond.
‘Daarbij komt nog,’ zegt Delwit, ‘dat de lijst van Laaouej nauwelijks sterke kandidaten bevat uit het zuiden en het oosten van Brussel, uit gemeenten zoals de Woluwe’s, Sint-Gillis, Vorst of Etterbeek.’
Het lijkt er hierdoor op alsof de PS nauwelijks aandacht heeft voor kiezers uit de links-liberale middenklasse. ‘Dat geldt zeker voor iemand als Ahmed Laaouej, die heel erg is van de lijn pro-auto en ‘politici moeten ophouden de mensen lastig te vallen’ met regeldrift en nieuwe plannen. Laaouej belichaamt zeker niet de aspiraties van Brusselaars uit middenklasse in verband met levenskwaliteit. Die kijken daarom richting Ecolo,’ analyseert Delwit.
Onder jongeren en in de volkse migrantenbuurten van de hoofdstad, moet de PS dan rekening houden met de oprukkende PTB. ‘De – uiterst risicovolle – gok van Laaouej is om vol te tanken in de grote gemeenten zoals Molenbeek, Anderlecht, Brussel-stad en Schaarbeek. Maar uitgerekend in die gemeenten ondervindt de PS sterke concurrentie van de PTB,’ aldus Delwit.
Jonge frontrunner
Grote rivaal om het politieke marktleiderschap van de PS in Brussel is de MR. Na rotslechte verkiezingsresultaten in 2018 en 2019 heeft de Brusselse MR aan zelfreflectie gedaan en wat zeilen bijgezet. De Brusselse MR-lijst wordt getrokken David Leisterh, weliswaar geen politieke beginneling maar wel een jonge frontrunner. Ook is er eindelijk wat diversiteit op de liberale lijst, nodig in een superdiverse stad als Brussel, met onder meer de populaire minister van Buitenlandse Zalen Hadja Lahbib en een aantal Belgisch-Turkse kandidaten uit de entourage van Emir Kir, de burgemeester van Sint-Joost-ten-Node, die wegens contacten met de extreemrechtse Turkse Grijze Wolven uit de PS is gezet. Mooi meegenomen is ook de déconfiture van het links-liberale Défi, dat zichzelf de laatste weken hard in de voet heeft geschoten met interne geruzie en politiek melodrama.
Koopkracht is volgens enquêtes kopzorg nummer één van de Brusselaars. Veiligheid heeft echter niet verrassend de laatste maanden rap aan belang gewonnen als verkiezingsthema, na veelvuldige schietincidenten, steekpartijen en andere met drugs geassocieerde criminaliteit en overlast. ‘Opvallend genoeg staat een thema als mobiliteit niet in de top drie van de Brusselaars,’ zegt Sägesser, ‘ondanks alle agitatie, op straat en sociale media, rondom Good Move, het gewestelijke mobiliteitsplan. Ecolo en Groen, de geestelijke vaders van Good Move, houden in de peilingen ook goed stand.’
Ook als de PS zoals verwacht in Wallonië de nummer één zou blijven, is dat op een voor de partij historisch laag niveau.
Marktleider
In Wallonië beschikt de PS over sterkere troeven om straks opnieuw als marktleider uit de bus te komen, al is de buit nog niet binnen. In sommige peilingen is het verschil tussen koploper PS en rivaal MR kleiner dan de foutenmarge. ‘Als ik met PS-kopstukken praat, zijn ze in hun hoofd nu al opnieuw de grootste in Wallonië op 9 juni,’ zegt Delwit. ‘Ze kunnen zich gewoon niks anders voorstellen. Maar ook al is de PS als grootste partij het meest waarschijnlijke scenario, alles kan nog.’
Ook als de PS zoals verwacht in Wallonië de nummer één zou blijven, is dat op een voor de partij historisch laag niveau. De 26 procent van de stemmen in 2019 waren al een absoluut dieptepunt, vandaag peilt de partij van voorzitter Paul Magnette in Wallonië tussen 20 en 25 procent. ‘In de Vlaamse verbeelding is de PS Wallonië en omgekeerd. Dat is om te beginnen nooit zo geweest, maar nu zeker niet meer. De PS vertegenwoordigt hooguit een kwart van de Waalse kiezers,’ vervolgt Delwit.
En als desondanks PS de grootste blijft, is dat ook omdat de MR, in tegenstelling tot in Brussel en in weerwil van de alomtegenwoordige en hyperactieve Bouchez, in de peilingen sinds 2019 ook niet echt vooruitgaat en rond de 20 procent blijft hangen.
Henegouwen is de kieskring waar PS ofwel het verschil kan maken met de MR, of de verkiezingen juist kan verliezen.
Politoloog Pascal Delwit (ULB)
Henegouwen
Op de avond van de verkiezingen zullen vele Franstalige ogen in eerste instantie gericht zijn op Henegouwen, getalsmatig by far de belangrijkste provincie, waar wordt gestreden om 23 Waalse zetels en 17 Kamerzetels. Henegouwen is bovendien het spannende strijdtoneel waar de grote Franstalige politieke kleppers elkaar bekampen, met Paul Magnette die de PS-Kamerlijst aanvoert, Georges-Louis Bouchez de MR-Kamerlijst, covoorzitter Jean-Marc Nollet de Kamerlijst van Ecolo, gewezen MR-minister Jean-Luc Crucke die van Les Engagés en de populaire Sophie Merckx die van de PTB. ‘Henegouwen is de kieskring waar PS ofwel het verschil kan maken met de MR, of de verkiezingen juist kan verliezen. Henegouwen is echt de moeder van de Waalse verkiezingsstrijd,’ zegt Delwit.
Politiek journalist voor de RTBF Marc Sirlereau komt uit Henegouwen. ‘Het grote verschil met voorgaande verkiezingen, ook al was de PTB hier in 2019 ook al sterk, is dat de PS nu volop strijd moet voeren op twee fronten: tegen de MR op rechts en tegen de PTB op links. Vooral dat laatste is lastig, want de PTB zal altijd radicalere standpunten innemen dan de PS. Dat is nu eenmaal de bestaansreden van die partij. Om die reden kijkt de PTB ook wel uit om, het gemeentelijke niveau daargelaten, net zoals de communisten vandaag nog in Frankrijk, op andere niveaus aan de macht deel te nemen.’
Van de PTB wordt verwacht dat de partij ook in Luik, de thuisbasis van Raoul Hedebouw, sterk uit de hoek zal komen. Centrumkiezers, zo voorspellen de peilingen, wenden zich in stijgende mate tot Les Engagés, de voormalige Franstalige christendemocraten, die verrassend uit het politieke graf zijn geklommen waarin veel waarnemers de partij al te rusten hadden gelegd. Les Engagés kunnen straks een sleutelrol gaan spelen bij het in de plooi leggen van een toekomstige Waalse regering: linksom, met PS en Ecolo of rechtsom, met de MR en Ecolo, of een traditionele driepartijencoalitie met de PS en de MR – er zijn heel wat coalitieformules mogelijk.
We hoeven er geen karikatuur van te maken, maar de Franstaligen zijn misschien wat meer krekel en minder mier als het gaat over publieke financiën.
Historica Caroline Sägesser, verbonden aan het onderzoekscentrum CRISP
Sophie versus Elio
Ook iets om naar uit te kijken is de clash Sophie Wilmès (MR) versus Elio Di Rupo (PS), twee gewezen premiers die de Europese lijst voor hun respectieve partijen aanvoeren. Wie behaalt straks de meeste voorkeurstemmen? Afscheidnemend Waals minister-president Elio Di Rupo, 72 inmiddels, voert campagne zoals alleen hij dat kan – zestien uur per dag speechend, handen schuddend en dansend, met enthousiaste jongeren die ‘Elio’ scanderen en met hem op de foto willen. Sophie Wilmès is sinds jaar en dag de populairste Franstalige politica en hoopt die status op 9 juni in heel Franstalig België te kunnen verzilveren. Wilmès is ook voorbestemd om samen met Bouchez straks namens de MR aan eventuele federale regeringsonderhandelingen deel te nemen. Wat de toekomst voor Di Rupo brengt, is koffiedik kijken. ‘Stel dat hij Wilmès verslaat qua voorkeurstemmen en veel meer stemmen behaalt dan Magnette 5 jaar geleden, gaat hij dan echt naar het Europees Parlement?’ vraagt Marc Sirlereau zich af.
Met stip op één als de volgende Waalse minister-president staat echter de Luikse Christie Morreale, viceminister-president en minister van Werk en Gezondheid in de huidige Waalse regering.
Onontkoombaar
Vooral koopkracht, werk en de roep om hogere lonen beheersen tot nu toe de Franstalige verkiezingsdebatten. Min of meer afwezig zijn dan weer het thema staatshervorming en de overheidsfinanciën. ‘Het is paradoxaal,’ zegt historica Sägesser, ‘dat vooral de Vlamingen zich zorgen maken over de overheidsfinanciën, terwijl het vooral de Franstaligen zijn die er slecht voorstaan, zowel in Brussel, in Wallonië als in de Franse Gemeenschap. Logischerwijs zou het saneren van onze overheidsfinanciën dus wél een campagnethema moeten zijn. Maar partijen die dat proberen, zien dat het niet aanslaat in de publieke opinie.’ Volgens Sägesser is dat waarschijnlijk ook iets cultureels. ‘We hoeven er geen karikatuur van te maken, maar de Franstaligen zijn misschien wat meer krekel en minder mier als het gaat over publieke financiën.’
‘Wanhopig’ wordt Sägesser dan weer van het doodzwijgen van institutionele aangelegenheden in de campagne, ‘omdat ik denk dat dit thema onontkoombaar is. Maar ook hierin is het Franstalige publiek totaal niet in geïnteresseerd. Maar ik zie niet goed in hoe de Vlaamse partijen in een federale regering zouden stappen zonder de N-VA. En ik zie niet in hoe de N-VA in een federale regering zou stappen zonder een groot communautair menu. Dus hoop ik dat de Franstalige partijen zich daar achter de schermen toch een beetje op voorbereiden, maar dat is niet wat ik hoor.’
Verkiezingen 2024
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier