Bijgedachte | Politiek

Brussel, of waarom Bart De Wever het werk van Jean-Luc Dehaene moet overdoen

Zou Bart De Wever zich durven wagen aan  een staatshervorming over Brussel? © Belga
Walter Pauli

Als zelfs Brusselse politici beginnen te klagen dat Brussel niet werkt, is het hoog tijd om het echte probleem onder ogen te zien. Brussel werkt niet meer omdat het niet meer kan werken.

Hou de nog altijd vrij onbekende Frederik Ceulemans maar in de gaten. Ceulemans is Open VLD’er, als Vlaming van dienst zelfs schepen in Brussel (zij het op een zogenaamde MR+-lijst) en een man die zijn moment weet te kiezen. Omdat Philip Close (PS) op vakantie is, is hij als achtste schepen (op acht) sinds maandag ‘plaatsvervangend burgemeester’ van Brussel.

Al op dinsdag is hij in die hoedanigheid auteur van een uitgebreid opiniestuk in De Morgen. Daarin treedt hij in de voetsporen van Karel Buls. Karel Buls (1837-1914) was – kan het anders – een van oorsprong Vlaamse, liberale burgemeester van Brussel tussen 1881 en 1899. Toeristen kennen Buls als de bronzen man-met-baard-en-hondje op het plein tussen het Centraal Station en de Grote Markt.

Met Brussel en de littekens van de sloophamer / Brussel heeft weer een Karel Buls nodig leverde Ceulemans best een interessant stuk af. Buls is een goedgekozen, dankbare figuur. Hij was een linkse liberaal die zeer begaan was met stadsontwikkeling, een sta-in-de-weg ook van de bouwpromotoren van zijn tijd. Daarom gaat Ceulemans bij Buls te rade, ‘op zoek naar antwoorden voor de Brusselse uitdagingen van vandaag.’

Vraag is of dat kan. Er is al zo vaak naar het verleden gestaard. Waarom niet eens naar de toekomst kijken, vertrekkend vanuit Brussel zoals het nu is?

Oud-burgemeester Karel Buls zoals toeristen hem kennen. © GF/Wikicommons

Verfransing

Ook Ceulemans noemt de Brusselse toestanden graag ‘een typisch staaltje van Belgisch surrealisme’. Alleen is België helemaal geen surrealistisch land, zoals zo vaak wordt verkondigd. België zit gewoon redelijk ingewikkeld in elkaar.

En in Brussel is zo niet alles dan toch veel nog een pak ingewikkelder dan in de rest van het land. Het is namelijk het resultaat van nog harder onderhandelde politieke compromissen van vroeger.

De vastlegging van de taalgrens in oktober 1962 hing onlosmakelijk samen met de afbakening van Brussel – niet alleen van de stad, maar van wat tot 1989 nog ‘het tweetalige gebied Brussel-hoofdstad’ zou heten. Dat viel perfect samen met de ‘agglomeratie-Brussel’.  Pas later zouden we officieel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaan spreken. We zeggen wel ‘Brussels Parlement’, maar eigenlijk gaat het om het ‘Brussels Hoofdstedelijk Gewestparlement’. Maar dat woord is in de dagelijkse praktijk helemaal in onbruik geraakt, zelfs bij politici en journalisten. Brussel zit zelfs ingewikkelder in elkaar dan we willen of kunnen weten.

Wie weet nog waarom er ooit iemand op het in se uiterst verstandige idee kwam om een ‘Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie’ – de naam alleen al – op te richten? Waarom er ooit een Agglomeratieraad was waarvoor slechts één keer verkiezingen werden uitgeschreven maar die desondanks bleef bestaan tot in 1989? Waarom randgemeenten ‘faciliteitengemeenten’ werden?

Dat is het werk van politici van weleer, met namen die hier en daar nog een belletje doen rinkelen: Gaston Eyskens, Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene, Hugo Schiltz, André Cools, Philippe Moureaux of Antoinette Spaak.

Van al die kopstukken is niet één meer in leven. Net zoals het België van toen: ook dat bestaat niet meer. En zou het anders zijn met Brussel? De oplossingen die Wilfried Martens, een man die oneindig lang naar een compromis kon (laten) zoeken, of de behendige knutselaar Jean-Luc Dehaene aanreikten, waren geworteld in de specifieke politieke en sociale context van de jaren zeventig, tachtig en negentig van vorige eeuw. Het ging toen over de politieke verdediging van de Brusselse Vlamingen. Die kwam eigenlijk ruim te laat, want de verfransing van de hoofdstad was toen al een onomkeerbaar proces.

Arabisering

Die verfransing is trouwens op haar beurt plus que parfait: voltooid verleden tijd. Doordat Brussel de hoofdstad van Europa is – toch van de Europese Unie – was er geen ontkomen aan een stevige verengelsing. En daar bovenop kwam een nog belangrijker en indringender fenomeen: de migratie, en dat betekent dus de feitelijke arabisering en verturksing van hele wijken en van een groot deel van het sociale leven.

Dat lag nog zo goed als volledig buiten het gezichtsveld van de hogervermelde politieke kopstukken. Onderhandelingen over Brussel gingen in wezen over het herverkavelen van de politieke macht. De reorganisatie van de sociale structuur viel daarbuiten. Daardoor werd de politieke structuur stapje per stapje merkwaardiger en zelfs hinderlijk, omdat ze helemaal uit de pas begon te lopen met de reële veranderingen in Brussel.

En dus bestaat de neiging om de Brusselse structuren anders te gebruiken dan de bedenkers ervan hadden bedoeld. Een korter woord daarvoor is: te misbruiken. De eerste partij die dat deed, was die van de radicaalste Vlamingen, het Vlaams Blok (nu Vlaams Belang). In 1999 speelde uitgerekend het VB de Franstalige ex-politiecommissaris Johan Demol uit in Brussel, omdat hij naam had gemaakt als ‘een harde’ in de ‘strijd tegen ‘de misdaad’ in Schaarbeek. Het VB hoopte de stemmen van zo veel Franstaligen te winnen dat de verwachte winst de extreemrechtse partij meteen een meerderheid zou opleveren aan zetels in de Vlaamse gemeenschapscommissie. Dat is niet gelukt, maar het was duidelijk dat de notie ‘Vlaams’ al kort na de Sint-Michielsakkoorden van 1995 zéér betrekkelijk was geworden als het om Brussel ging.

Vandaag breit de PS’er Ahmed Laaouej daaraan een vervolg. Hij respecteert de autonomie van de Brusselse Vlamingen niet meer, hij verordert welke Vlaamse verkozenen Brussel mee mogen besturen en welke niet. Hij dreigt zelfs een PS-lijst in te dienen voor de Vlaamse verkiezingen in Brussel. Dat is geen loos dreigement. Zelfs ULB-politoloog Pascal Delwit geeft toe: ‘De PS beschikt in Brussel echt wel over de machinerie om de nodige mensen te vinden voor een lijst aan Nederlandstalige zijde.’ Laaouej kan zich dat veroorloven omdat hij zich sterk genoeg wee. Zonder zijn partij erbij is het gewoon aartsmoeilijk om een werkbare coalitie voor Brussel op de been te brengen.

Verrotting

De instellingen en de wetten hinderen hem, maar de strategie van verrotting is altijd en overal een van de doeltreffendste manieren om vroeg of laat de boel in elkaar te zien zakken. Misschien is dat wel de bedoeling: uit het institutionele keurslijf breken dat een paar decennia geleden werd uitgetekend door politici van een vorige generatie voor een stad die inmiddels helemaal veranderd is.

De Vlaamse publieke opinie ergert zich ondertussen dood: ‘In Brussel werkt echt niets.’ Dat is natuurlijk niet waar. Brussel is de economische motor van het land. Politiek Brussel werkt niet, en dát weegt op de hoofdstad-in-ruime-zin. Het ontbreken van een coherent veiligheidsbeleid geeft criminelen vrij spel. De afwezigheid van een werkgelegenheidsbeleid heeft geleid tot een stad met veel te veel inactieven. Enzovoort.

Een nieuwe Brusselse staatshervorming is dus onvermijdelijk. De regering-De Wever zal die klus ongetwijfeld voor zich uit (of van zich af) schuiven, maar ook dat spelletje houdt ooit op. Wedden dat ‘de Brusselse instellingen’ toch op de tafel liggen van de regering De Wever-II of III – in het natuurlijk nog zeer hypothetische geval dat die er ooit zouden komen? Maar Bart De Wever zou toetreden tot het kransje van allerbelangrijkste politici van België als hij bewijst dat hij een staatshervorming goedgekeurd krijgt. Over Brussel nog wel.  

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise