Achter de 9,2 miljard euro aan saneringen schuilt een mix van politieke berekening, fiscale ingrepen en onopgeloste structurele problemen. Professor Herman Matthijs analyseert het begrotingsakkoord van de regering-De Wever in 10 punten.
Het voor velen onverwachte begrotingsakkoord van de regering-De Wever is een amalgaam van maatregelen die samen 9,2 miljard euro moeten saneren in de federale openbare financiën. Grote structurele ingrepen bevat het akkoord niet, en bij de toekomstige budgettaire controles zal moeten blijken of de regering zich al dan niet rijk heeft gerekend.
Hieronder volgt een analyse in tien punten.
1. Verrassing
Op de ochtend van de eerste dag van de driedaagse staking kondigde de regering-De Wever haar begrotingsakkoord aan. Het middenveld en de media werden in snelheid gepakt, al wist de goed geïnformeerde burger vorig vrijdag al dat er iets op til was. Het alternatief — nieuwe federale verkiezingen, waarvoor ook vele oppositiepartijen niet klaar zijn — was immers weinig aantrekkelijk. Deze regering blijft dus samen en valt niet. Dat is geen onbelangrijke conclusie na de hele soap rond de federale begroting.
2. Winnaars en verliezers
Politiek gezien kan Beweging.net (het vroegere ACW) concluderen dat de twee christendemocratische regeringspartijen niet wakker liggen van de staking. Ondertussen kan de socialistische vakbond samen met de PS en de communisten betogen tegen Vooruit.
Aan de andere zijde van het politieke spectrum kijkt Open VLD boos naar de MR, en het Vlaams Belang naar de N-VA.
Groen moet het dan weer hebben van televisiespots, terwijl Ecolo zichzelf buitenspel zette met de voorzitterssoap.
Kortom: een verdeelde oppositie speelt de regering in de kaart. Dit akkoord bekendmaken net voor de stakingen is zo goed als een opgestoken middenvinger naar de organisatoren.
3. “Sterkste schouders” en nieuwe taksen
Onder de slogan dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, introduceert het akkoord hogere en nieuwe belastingen: een bankentaks, een effectentaks, maatregelen tegen misbruik via managementvennootschappen, producten die naar hogere btw-tarieven gaan, een vliegtuigtaks, een heffing op pakjes van buiten de EU, hogere accijnzen enzovoort.
De vijf regeringspartijen zullen dat mogen uitleggen aan hun achterban, vooral MR en N-VA zitten hiermee moeilijk. Het akkoord bevat ook verdere stipuleringen over de meerwaardetaks vanaf begin 2026. In het regeerakkoord wordt ook gesproken over minwaarden, maar hoe dat precies wordt ingevuld blijft onduidelijk.
Een grote fiscale hervorming — met een vereenvoudigd btw-stelsel of een grondige herziening van de personenbelasting — lijkt iets voor na de 200ste verjaardag van het koninkrijk.
4. Langdurig zieken als budgettair zwaartepunt
De re-integratie van langdurig zieken moet tegen 2029 zo’n 1,9 miljard opbrengen, ongeveer een vijfde van het totale saneringsbedrag. Vooruit en minister Frank Vandenbroucke zullen dit mogen uitvoeren. Nieuwe controlesystemen binnen het RIZIV worden aangekondigd.
Een bredere discussie over het feit dat sociale partners rechter én partij zijn in de begroting van de ziekteverzekering blijft uit. In een normale parlementaire democratie zou deze begroting — 42 miljard voor gezondheidszorg en 14 miljard voor uitkeringen — deel moeten uitmaken van de algemene uitgavenbegroting.
De N-VA, de MR en deels ook CD&V zullen evenmin applaus krijgen voor de centenindex voor lonen boven 4000 euro bruto. Het gelijkheidsbeginsel geldt blijkbaar niet voor iedereen op dezelfde manier.
5. Een ondertoon van communautaire scheeftrekking
Er valt ook een communautaire conclusie te trekken. Het beter verdienende en meer spaarzame Vlaanderen wordt financieel aangesproken. De accijnsverhoging op gas treft vooral Vlaanderen en Brussel.
Brussel en Wallonië zullen dan weer sterker de impact voelen van de aanpak van langdurig werklozen en zieken.
6. Efficiëntiewinsten en artificiële intelligentie
Het akkoord verwijst naar een efficiëntere overheid en naar efficiëntiewinsten dankzij de invoering van artificiële intelligentie. Maar een echt kerntakendebat over de federale overheid is opnieuw uitgebleven. Daar laat men nog altijd veel geld liggen.
7. Geen indexering voor politici
De lonen van federale ministers, Kamerleden en gecoöpteerde senatoren worden deze legislatuur niet meer geïndexeerd. Opnieuw een bewijs dat de regering zich weinig aantrekt van het parlement. Het wordt uitkijken naar de reacties van de Gewest- en Gemeenschapsparlementen en hun regeringen.
8. Klassiek element: terugverdieneffecten
De begrotingstabel bevat ook dit jaar terugverdieneffecten. Die staan in 2026 ingeschreven voor 513 miljoen euro. De toekomst moet uitwijzen of die raming realistisch is.
9. De Brusselse tijdbom
Na het federale akkoord komt de druk weer bij het zwalpende Brusselse Gewest te liggen. Brussel zit nog steeds met een regering in lopende zaken, een begroting die die naam niet waard is, grote veiligheids- en netheidsproblemen, geen kaskrediet meer vanaf 2026 en binnenkort zelfs zonder huisbankier.
Dat staatsbank Belfius, met een bestuursraad aangesteld onder Vivaldi, afhaakt als huisbankier, is bijzonder opmerkelijk.
Begin 2026 is het reëel mogelijk dat het Brusselse dossier op de federale tafel belandt. Dan komen we terecht in institutioneel én budgettair ongekend terrein.
10. Euroclear als schaduw boven de begroting
Tenslotte hangt ook het Euroclear-dossier nog boven de begroting. Een nakende oplossing voor Oekraïne en de correcte interpretatie van het Belgisch-Russisch dubbelbelastingverdrag uit de jaren negentig kunnen voor bijkomende spanningen zorgen in de Wetstraat.
Conclusie
De volgende federale budgettaire afspraak is de analyse van deze begrotingsopmaak door de Europese Commissie. Zal men op Wetstraat 200 dan ook aan Wetstraat 16 vragen hoe het nu zit met het interfederaal begrotingsakkoord?
En wat zou Maximus, de eerste kat van het land, van dit alles denken?