‘De afschaffing van de Senaat levert Vlaanderen enkel nadelen op’, vindt politicoloog Bart Maddens (KU Leuven).
Elk jaar bezoek ik met studenten het federale parlement. Als we in de Senaat komen, dan weet de gids ons altijd te vertellen dat dit voor de meeste bezoekers een grote verrassing is. De mensen weten gewoonweg niet meer dat er nog zoiets bestaat als de Senaat. Want het statige rode halfrond komt zo goed als nooit op televisie.
Dit zou een argument kunnen zijn om de Senaat ook echt af te schaffen. Maar het illustreert vooral dat er voor Vlaams-nationalisten weinig symbolische winst te halen is daaruit. Hoe zou je de Belgische natie verzwakken als je een instelling onderuit haalt die de mensen nauwelijks kennen? Kijk dan liever eens naar de monarchie, zou ik zeggen. Maar de N-VA is er de jongste tijd als de dood voor om kritiek te geven op de koning.
De afschaffing van de Senaat levert Vlaanderen enkel nadeel op. Het Vlaams Parlement verliest zijn vetorecht inzake institutionele aangelegenheden. De N-VA relativeert dat door erop te wijzen dat de in Vlaanderen verkozen Kamerleden evengoed Vlamingen zijn. In de Kamer zetelen inderdaad dezelfde Vlaamse partijen als in het Vlaams Parlement. De zetelverdeling in de Nederlandse taalgroep van de Kamer en in het Vlaams Parlement is bijna dezelfde. Wat is dan het probleem?
In werkelijkheid is dit een zeer kortzichtige redenering die enkel kijkt naar de huidige politieke constellatie. Het valt niet uit te sluiten dat er in de toekomst een grotere divergentie zal ontstaan tussen de samenstelling van beide assemblées. Dat zou al het geval kunnen zijn als de federale en de regionale verkiezingen weer apart worden georganiseerd, bijvoorbeeld als gevolg van een federale regeringscrisis en vervroegde Kamerverkiezingen.
Op langere termijn kunnen er ook verschuivingen zijn in het federale partijsysteem. Wie weet komt er opnieuw één unitaire liberale partij onder leiding van Georges-Louis Bouchez. Die kan zich federaal meer Belgischgezind profileren, terwijl de liberale fractie in het Vlaams Parlement zich mogelijks Vlaamsgezinder zal opstellen. Dat is een dynamiek die je in meer federale landen ziet. In de deelstaatparlementen staan regionalistische of separatistische partijen doorgaans sterker. Onder druk daarvan stellen ook de regionale afdelingen van de nationale partijen zich regionalistischer op in die parlementen.
Een soortgelijke dynamiek is ook in België mogelijk. Op termijn is er misschien een Belgicistische meerderheid in de Nederlandse taalgroep van de Kamer en een flamingantische meerderheid in het Vlaams Parlement. Dankzij de Senaat zou die Vlaamsgezinde meerderheid vandaag een veto kunnen stellen tegen een herfederalisering van bevoegdheden. Zonder de Senaat zou die Vlaamsgezinde meerderheid in het Vlaams Parlement dat enkel maar lijdzaam kunnen ondergaan. Let wel, ik zeg niet dat zo een evolutie waarschijnlijk is. Maar het lijkt me onverstandig om dat uit te sluiten.
Overigens is het in de huidige politieke constellatie al zo dat de Senaat de hardste waarborg biedt voor de Vlaamsgezinden. De Vlaams-nationalisten hebben vandaag precies de helft van de zetels in het Vlaams Parlement. Dit vertaalt zich in 18 van de 35 zetels van de Nederlandse taalgroep in de Senaat. Met andere woorden, de Vlaams-nationalisten kunnen een herziening van de bijzondere wetten blokkeren. Want daarvoor is een meerderheid vereist in elke taalgroep van Kamer en Senaat.
In de Kamer is die blokkeringsmeerderheid er momenteel niet. De Vlaams-nationalisten (Jean-Marie Dedecker inbegrepen) hebben slechts 44 van de 90 zetels in de Nederlandse taalgroep. Dat komt vooral door de situatie in de kieskring Brussel-Hoofdstad (zestien zetels), waar de verdeling tussen Nederlandstalige en Franstalige Kamerleden niet vastligt maar fluctueert.
Hoe dom kun je zijn om dat in het verleden zo moeizaam bevochten beschermingsmechanisme nu weg te gooien?
De keuze hangt af van de taal waarin het Kamerlid de eed aflegt. Daardoor wordt het mogelijk dat een Vlaams-nationale meerderheid in de Nederlandse taalgroep ongedaan wordt gemaakt door een paar Brusselse Kamerleden die de eed in het Nederlands afleggen. Op die manier zou men een flamingantische meerderheid in Vlaanderen kunnen omzeilen en toch een belgicistische staathervorming door kunnen duwen.
Natuurlijk kun je opnieuw zeggen: dat is politieke sciencefiction. Alleen weet je dat nooit. Hier geldt opnieuw het devies: better safe than sorry. Vandaag is zo een verwatering van de Vlaams-nationale meerderheid niet mogelijk dankzij de Senaat, waar de verdeling tussen de taalgroepen vooraf vast ligt. Hoe dom kun je zijn om dat in het verleden zo moeizaam bevochten beschermingsmechanisme nu weg te gooien?
Want uiteindelijk is de Senaat in geen enkel opzicht nadelig voor Vlaanderen. Het symbolische belang ervan voor de Belgische natie is quasi onbestaande. De kostprijs van de Senaat kun je op termijn gemakkelijk bijna tot nul herleiden, zonder de instelling af te schaffen. Je kunt er een slapende assembléé van maken die enkel wordt geactiveerd bij institutionele hervormingen, en dan draaiende wordt gehouden door het personeel van de Kamer.
Waarom wordt de Senaat dan toch afgeschaft? Omdat de N-VA per se met iets communautairs moet kunnen uitpakken. Het is de perfecte bliksemafleider voor de kritiek dat de partij institutioneel geen deuk in een pak boter kan slaan. Niets van aan, zegt Bart De Wever, want kijk eens aan: wij zijn de partij die eindelijk de nutteloze Senaat afschaft.
Misschien zal dat electoraal nog werken ook. Want finaal zijn het enkel maar de constitutionalisten en de politicologen die zich in het haar krabben over deze bizarre paradox: dat uitgerekend de confederalisten de meest confederale instelling van het land afschaffen.