Pierre Schoentjes

‘Parlez-vous français? Een Vlaanderen met minder Frans is ontegensprekelijk een armer Vlaanderen’

Pierre Schoentjes Professor Franse letterkunde aan de UGent

‘Het kan nooit kwaad de wereld eens door een andere bril te bekijken en de Franse bril kan ons perspectief enkel maar verruimen’, schrijft professor Pierre Schoentjes. Hij vraagt samen met een groep collega’s aandacht voor de toestand van het Frans en het taalonderwijs in Vlaanderen.

In het recente Pleidooi voor een Vlaams Actieplan Talen breken de afdelingen taal- en letterkunde en toegepaste taalkunde van de Vlaamse universiteiten terecht een lans voor het herwaarderen van geletterdheid en meertaligheid. Zij constateren een algemene tendens: een leerkrachtentekort voor alle talen, ook de moedertaal, en nog breder, een tekort dat zich op termijn in alle taal- en cultuurgerelateerde studiegebieden dreigt te manifesteren. Hoewel terloops vermeld wordt dat leraar Frans een knelpuntberoep is geworden en de kennis van het Frans bij de jongste generaties studenten dramatisch daalt, worden in dit pleidooi dezelfde oplossingen voorgesteld voor het Nederlands en alle vreemde talen. In deze oproep wordt echter voorbijgegaan aan de specifieke situatie van het Frans.

Parlez-vous français? Een Vlaanderen met minder Frans is ontegensprekelijk een armer Vlaanderen.

Binnen het huidige onderwijslandschap is en blijft de kern van het probleem dat de kennis van het Frans in Vlaanderen te wensen overlaat en dat het vrijwel onmogelijk is geworden leraren Frans aan te werven. Een schrijnend voorbeeld daarvan is de getuigenis van de schooldirecteur in Oudenaarde, die niet anders kon dan het examen Frans afgelasten omdat zijn leerlingen vanaf Pasen (!) geen lessen Frans meer hadden gekregen. Dergelijke problematische situaties doen zich niet voor met de andere talen.

Het pleidooi is mede ingegeven door de structureel dalende studentenaantallen in de talenrichtingen en noopt tot grondiger analyse. De auteurs van het pleidooi zijn opleidingsverantwoordelijken in universiteiten, terwijl vele leerkrachten hun opleiding aan een hogeschool hebben genoten. Hadden de hogescholen dan niet van meet af aan bij dit pleidooi moeten worden betrokken, a fortiori nu een nieuw studieprogramma voor kandidaat-leerkrachten in de steigers staat? Bovendien maken steeds meer studenten gebruik van schakelprogramma’s tussen de hogeschool en de universiteit, onder hen vele studenten met een stevige talenkennis en didactische vaardigheden. Dat op kennisgebied de lat hoog moet liggen, betwijfelt niemand en de eisen inzake taalbeheersing moeten ook worden bewaakt.

De toestand van het Frans baart al jaren zorgen, en het tekort aan leraren Frans is een oud zeer. Daarover heerst van oudsher een oorverdovende stilte. Evenmin heeft de teloorgang van de kennis van het Frans veel emoties losgemaakt, hoewel tweetaligheid voor Vlamingen traditioneel als een grote troef gold. Ter rechtvaardiging van de tanende kennis van het Frans worden de meest tegenstrijdige argumenten aangevoerd: enerzijds, zo wordt betoogd, heeft Frankrijk aan prestige ingeboet, maar evenzeer wordt het vermeende elitaire karakter van de Franse cultuur ingeroepen. Dergelijke drogredenen vinden een vruchtbare voedingsbodem bij een nieuwe generatie Vlamingen, die het Frans des te liever links laten liggen naarmate hun kennis ervan slechter wordt. Voorts vinden jongeren Frans vaak een onaantrekkelijke taal, waarmee zij nauwelijks tot geen affiniteit hebben. Om historische en politieke redenen heeft Vlaanderen deze onverschilligheid jegens het Frans al te gemakkelijk voor lief genomen. Maar nu is een kritiek punt bereikt en is actie geboden.

Een taal is meer dan een communicatiemiddel: meertaligheid maakt dat we de wereld (ook) zien met andere ogen.

Vanzelfsprekend neemt het Frans in Vlaanderen thans niet meer dezelfde plaats in als vijftig jaar geleden. Maar is het daarom gerechtvaardigd meteen de doodsklok te luiden voor het Frans? In een drietalig land als België is meertaligheid onmiskenbaar een troef en Frans blijft in deze context uitermate belangrijk.

Een taal is immers meer dan een communicatiemiddel: meertaligheid maakt dat we de wereld (ook) zien met andere ogen. In onze diverse samenleving van vandaag is het belangrijk onze maatschappij te beschouwen vanuit zoveel mogelijk taalkundige en culturele denkkaders. In dat opzicht zijn het Nederlands en het Engels natuurlijk bevoorrecht in Vlaanderen.

Het Frans biedt ons echter ook een ander perspectief, dat overigens veel breder is dan het ideeëngoed dat in Frankrijk leeft. Er wordt immers op de vijf werelddelen in het Frans gesproken, geschreven en nagedacht. Het Frans geeft ons de mogelijkheid de wereld te interpreteren in het licht van universele waarden van de Verlichting zoals die in tientallen landen gestalte hebben gekregen en een alternatief te formuleren voor het Angelsaksisch maatschappijmodel, dat ook in Europa steeds meer ingang vindt. Het zou weliswaar van al te grote naïviteit getuigen te denken dat Montaigne, Rousseau, Maeterlinck, Senghor of Camus -in de humaniora worden deze auteurs overigens al lang nog amper bestudeerd- ons zouden kunnen behoeden voor de excessen van het Amerika van Trump of het Engeland van de Brexit. Maar de taal van deze auteurs ademt een welbepaalde geest die ons een conceptueel kader aanreikt om de uitdagingen van morgen een andere invulling te geven. Het kan nooit kwaad de wereld eens door een andere bril te bekijken en de Franse bril kan ons perspectief enkel maar verruimen.

Leerkrachten spelen een centrale rol bij het doorgeven van taal en cultuur, maar hun functie wordt stelselmatig ondermijnd en heeft sterk aan prestige en aantrekkelijkheid ingeboet.

Wat te doen? Het antwoord op deze vraag zal liggen in het resultaat van grootscheeps overleg tussen alle betrokkenen: politici, leerkrachten en opleidingsverantwoordelijken in hogescholen en universiteiten. Dat de leerkrachten Frans, in tegenstelling tot hun collega’s wiskunde of Latijn, leerlingen niet meer zo streng kunnen beoordelen wanneer zij een ontoereikende beheersing van hun vak vaststellen, is in dat verband een cruciaal gegeven. Er wordt van hen namelijk verlangd dat zij grote inspanningen leveren om hun vak aantrekkelijk te maken, maar hun minstens even belangrijke taak van kwaliteitsbewakers wordt hen ontzegd. Zij spelen een centrale rol bij het doorgeven van taal en cultuur, maar hun functie wordt stelselmatig ondermijnd en heeft sterk aan prestige en aantrekkelijkheid ingeboet, ook al wegens de almaar toenemende administratieve rompslomp (Zo bracht De Standaard recent nog het relaas van een jonge lerares Frans die haar vaste baan opgaf om stewardess te worden.) Het beroep verdient meer waardering, ook financieel, met name wat de laagste lonen betreft.

Moet Frans dan maar een facultatief vak worden? Of moet het een plaats gaan bekleden die vergelijkbaar is met die van het Duits, een taal die doorgaans wordt gekozen door goede leerlingen die zich dan ook inzetten voor dat vak? Dan zou Vlaanderen een belangrijke taal ontnomen worden, waarvan een gedegen kennis vervolgens jammer genoeg het privilege zou zijn van een kleine groep.

Hoe men er ook over denkt: alles moet in het werk worden gesteld om de kennis van het Frans te verbeteren, want een Vlaanderen met minder Frans is ontegensprekelijk een armer Vlaanderen.

Pierre Schoentjes (UGent); deze tekst werd mee ondertekend door Paul Assenmaker (administrateur-linguïst bij de Raad van de EU), Valeria Catalano (Hogeschool PXL), Isabelle Cloquet (en vakgroep Frans, OSO, Arteveldehogeschool), Annemie Demol (HoGent), Jacques Eichperger (gewezen algemeen coördinator Vzw Vakantiecursussen Roeland), Pascale Hadermann (UGent), Iris Haentjens (voorzitter PROFFF, Lerarenvereniging van leraren Frans in Vlaanderen), Katrien Lievois (UAntwerpen), Griet Theeten (UGent), Luc Van Kerchove (voorzitter Alliance Française Oost-Vlaanderen), Barbara Vanassche (HoGent).

Joke De Geyter (Docent Frans lerarenopleiding, Karel de Grote Hogeschool Antwerpen), Sofie Jochems, (Lector Frans lerarenopleiding, Fontyshogescholen Nederland), Julie Lippens, (Lector Frans Lerarenopleiding, Howest Brugge), Liesbeth Martens (lector Frans, Lerarenopleiding, UCLL Leuven), Lionel Mouillard, (Lector Frans Lerarenopleiding, Erasmushogeschool Brussel), Nele Noë (Ugent, Onderwijsbegeleider), Nathalie Nouwen (Coördinator Taalgroep Frans, KU Leuven, Instituut voor Levende Talen), Leila Ouahab (Lector Frans Lerarenopleiding, UCLL Leuvent-Diest), Florence Servais (Lector Frans, Fontyshogescholen Nederland), Michèle Vanleke (Lector Frans Lerarenopleiding, Odisee Brussel), Martine Verjans (Universiteit Hasselt, président de l’Olympiade flamande du français), Els Tobback (Ugent, Departement Taalkunde), Annelies Magerman (Lector Frans Lerarenopleiding, Karel de Grote Hogeschool, Antwerpen).

Partner Content