Over de gevaren van online onzin: ‘Een bedrijf dat de conversaties van 2 miljard mensen modereert, was nooit de bedoeling’

Sociale-mediaplatformen: Twitter, Facebook, TikTok, Instagram, Google, Snapchat. © Belga Image
Peter Casteels

Zijn Facebook, Twitter en YouTube de doodgravers van onze democratie, of maken ze alleen zichtbaar wat vroeger het café niet verliet? Online-expert Ike Picone maakt een staat op van de werkelijke impact van sociale media. ‘Niemand is immuun voor onzin.’

Niet iedereen was even geïnteresseerd in de factchecks van de tweets van Donald Trump, zo leren de verkiezingsresultaten in de Verenigde Staten. Sinds het begin van de coronacrisis vinden onwetenschappelijke en ongefundeerde ideeën over de pandemie zelfs in Vlaanderen gretig aftrek op sociale media. Getuigenissen van mensen die zich verliezen in dwaasheden, zoals onlangs nog in Pano, zijn aangrijpend, hoewel het lastig blijft om te weten hoe groot het probleem exact is.

Hoogleraar journalistiek en mediastudies Ike Picone (VUB) bevestigt: ‘Sociale media geven nog altijd maar weinig data vrij over wat er zich op hun platformen afspeelt. Tim Pauwels, de ombudsman van de VRT, zei me wel dat het aantal klachten dat hij over de berichtgeving van de openbare omroep ontvangt op basis van geruchten die mensen online lazen enorm is toegenomen. Textgain, een Belgisch bedrijfje dat aan data-analyse doet met AI, stelt vast dat er op Twitter ook in België veel meer hashtags worden gebruikt die wijzen op de verspreiding van zulke ideeën, zeker in vergelijking met enkele maanden geleden.’

In de Verenigde Staten worden complottheorieën ook populair omdat de president ze helpt te verspreiden. Dat hebben we hier natuurlijk niet.

Ike Picone: Inderdaad, in de VS is misschien niet Facebook, maar wel Donald Trump de grootste bron van desinformatie. Maar ook in Vlaanderen zijn er wel wat partijen die volgens mij al eens naar het draaiboek van complotdenkers hebben gekeken en begrijpen dat het niet altijd rond de feiten hoeft te draaien. Ik denk aan de campagne met gefotoshopt beeld die de N-VA over het Marrakesh-pact lanceerde op Facebook. En ook het Vlaams Belang is heel actief online.

In Vlaanderen zijn er wel wat partijen die al eens naar het draaiboek van complotdenkers hebben gekeken en begrijpen dat het niet altijd rond de feiten hoeft te draaien.

Dat is nog niet te vergelijken met complotdenkers van QAnon, maar van Schild & Vrienden hebben we geleerd dat de extreemste boodschappen in gesloten groepen circuleren. Het Vlaams Belang communiceert nu via WhatsApp met zijn leden, dat is ook al minder openbaar dan in de Facebookgroep van de partij. Ze zoeken de rand op.

Er zijn natuurlijk wel grote verschillen met de VS. In een regio die je kunt vergelijken met een Amerikaanse stad hebben wij nog altijd vier of vijf onafhankelijke nieuwsredacties. Het vertrouwen in die nieuwsmedia is bovendien groot. Het daalt lichtjes, maar het is zeker nog veel groter dan het vertrouwen in nieuws op sociale media.

Sinds de presidentsverkiezingen van 2016 ondernamen onlineplatformen al wel wat om desinformatie en complottheorieën aan banden te leggen. Facebook nam bijvoorbeeld 35.000 moderators in dienst. Is dat een betekenisvolle stap voorwaarts?

Ike Picone: Er is zeker al wel wat veranderd. Mensen die op Facebook fake news proberen te verspreiden dat gecontroleerd werd door factcheckers krijgen minstens al een waarschuwing te zien voor ze die berichten posten. Facebook heeft ook al hele netwerken opgedoekt, soms gaat dat over duizenden accounts. Alex Jones, een bekende complotdenker in de VS, heeft zijn toegang tot de site verloren. In de coronacrisis pushen ze bovendien correcte informatie over het virus, en zetten ze bij betwistbare informatie, ook van politici, een waarschuwing.

Wat is de verantwoordelijkheid van bedrijven als Facebook en Twitter? Mark Zuckerberg ziet zichzelf begrijpelijkerwijs liefst niet als de uitgever die garant moet staan voor alles wat op zijn site wordt gepost.

Ike Picone: Dat is ook correct. Internetbedrijven zien zich niet als een uitgeverij, wel als een doorgeefluik. Op Facebook zitten 2 miljard mensen die met elkaar converseren: het was nooit de bedoeling dat een bedrijf dat zou modereren, net zoals het ook nooit de bedoeling was dat het internet door een overheid zou worden gecontroleerd. Dat gaat allemaal in tegen de beginselen van het internet.

Lees verder onder de foto

Donald Trump
Donald Trump

Twitter maakte het onlangs tijdelijk onmogelijk om een artikel van de New York Post te delen omdat de inhoud niet correct zou zijn. In de ogen van veel Amerikanen begint dat op censuur te lijken.

Ike Picone: Dat is precies de reden waarom die bedrijven ook lang gewacht hebben om op zo’n manier in te grijpen. Ze waren er als de dood voor om beticht te worden van politiek favoritisme. Twitter hield vroeger de handen af van zulke kwesties, maar langzaamaan is dat bedrijf begonnen met feitelijke onwaarheden te weren.

De grens blijft altijd heel dun, maar ondertussen zien we dat Twitter zelfs tweets van Donald Trump durft weg te halen. Natuurlijk, sociale media krijgen nog altijd de kritiek dat ze slechts rommelen in de marge. Ze durven niet te snijden waar het echt pijn doet, en daarmee hun eigen businessmodel te raken.

Niemand is immuun voor onzin.

Het gaat dan over de algoritmes die Facebook en ook YouTube gebruiken om onze aandacht vast te houden.

Ike Picone: En daar mag fundamenteel niet aan worden getornd. Facebook heeft een keer aangekondigd dat het minder prioriteit zou geven aan nieuwsverhalen in zijn feeds, en meer aan berichten van vrienden en familie. Ze wilden daarmee desinformatie tegengaan en de sfeer op hun platform weer verbeteren. Maar misschien verspreiden uw vrienden meer drogredenen dan de nieuwsmedia die werden benadeeld?

Algoritmes proberen te voorspellen wat mensen graag willen zien en lezen. Ze zijn daar gewoon te goed in geworden.

Ike Picone: De perverse effecten zijn ook groter dan we ooit konden voorspellen. Het is één ding om te proberen brengen wat mensen zullen appreciëren, het is nog iets anders om informatie zodanig aan te passen dat ze van mening veranderen zonder dat er waardevolle argumenten aan te pas zijn gekomen. Ze bespelen de zwaktes in de menselijke psyche.

Doen adverteerders dat niet al heel lang?

Ike Picone: Dat is ook de reden waarom advertenties worden gereguleerd met ethische codes en juridische beperkingen. Zeker reclame voor kinderen moet strenge regels volgen. We zijn nu op een punt gekomen dat advertenties voor volwassenen op een soortgelijke manier moeten worden gereguleerd, want gebruikers zijn slecht gewapend tegen de strategieën van sociale media.

Net zoals reclame voor kinderen moeten ook advertenties voor volwassenen streng gereguleerd worden, want we zijn slecht gewapend tegen de strategieën van sociale media.

Wat zou er dan moeten veranderen? Moeten die bedrijven een slechter algoritme gebruiken?

Ike Picone: Gevoelige of politieke advertenties zouden slechts beperkt gebruik mogen maken van de personalisatiemogelijkheden. De mogelijkheden om het monopolie van die grote bedrijven te doorbreken moeten ook worden onderzocht. Het proces tegen Google (volgens de Amerikaanse overheid heeft het bedrijf zich schuldig gemaakt aan machtsmisbruik op de markt voor zoekmachines, nvdr) is daar een goed voorbeeld van. Het heeft eigenlijk veel te lang geduurd voor dat begonnen is, maar dat toont alleen maar aan dat een bedrijf als Google een grote machtspositie heeft.

Na de presidentsverkiezingen in de VS hebben Republikeinse Amerikanen al een miljoen keer Parler gedownload, een app die als een rechts alternatief voor Twitter wordt gezien. Dreigt zo het gevaar dat iedereen zich straks helemaal terugtrekt in zijn eigen bubbel?

Ike Picone: Op zich is dat niet helemaal nieuw, vroeger werkte het internet zelfs meer op die manier. Mensen gingen op zoek naar sites, nieuwsgroepen of chatkanalen waar ze konden praten over de onderwerpen die hen interesseerden. Platformen als Facebook maakten communiceren zo handig dat veel gesprekken zich naar daar verplaatsen, hoewel er altijd nicheplatformen als Discord zijn blijven bestaan. Daarnaast zijn er natuurlijk nog altijd wel mainstreamkanalen waar het publieke debat wordt gevoerd.

Doet u zelf iets om uw schermtijd te verminderen?

Ike Picone: Ik heb apps als Facebook en Instagram van mijn smartphone gegooid. Dat lijkt mij nog altijd de beste en meest efficiënte strategie om schermtijd te verminderen. Breder moeten mensen zich er ook van bewust worden dat zij zelf niet ongevoelig zijn voor drogredenen en misschien zelfs complottheorieën, hoe hoogopgeleid ze ook zijn.

Een kritische geest tegenover de wereld is zowel de basishouding van een wetenschapper als van een complotdenker. Het verschil is dat een wetenschapper ook gevoelig moet zijn voor de fouten die hij zelf maakt in zijn denkproces, en daar ontbreekt het complotdenkers volledig aan. Mensen moeten hun kritische geest ook gebruiken om hun eigen redeneringen en vooroordelen tegen het licht te houden. Niemand is immuun voor onzin.

Lees meer:

Na Netflixdocu ‘The Social Dilemma’: ‘Het is tijd om sociale media aan banden te leggen’

‘Algoritmes kunnen ons ook béter informeren: laten we daar in Vlaanderen werk van maken’

Ike Picone

1982 geboren in Ukkel

Studeerde Communicatiewetenschappen aan de VUB en Europese politiek aan de ULB

2011 onderzoeker aan imec-SMIT-VUB

2015 hoogleraar journalistiek en mediastudies aan de VUB

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content