Ann Peuteman

‘Waarom werken zoveel scholieren? De school alleen volstaat niet meer’

Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Niet alleen studenten maar ook leerlingen hebben vaak een baantje (of twee). ‘Ze hechten soms meer belang aan de ervaringen die ze in “de echte wereld” kunnen opdoen dan aan hun opleiding’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De Zoetzure Dinsdag. ‘En dat is natuurlijk niet helemaal terecht.’

‘Op zondag werk ik als verkoopster in een bakkerij, tijdens de week ga ik babysitten en laat ik honden uit.’ Dat vertelt een meisje uit het zesde jaar moderne talen-economie van een secundaire school waar ik een gastles geef.

Ze blijkt niet de enige te zijn. Op twee na hebben al haar klasgenoten het een of andere baantje. Sommigen alleen tijdens de vakanties, maar meer dan de helft ook na schooltijd of in het weekend. Dat gaat van grasmaaien en rekken vullen tot frieten bakken en poetsen. Waarom ze daar zo tuk op zijn? Omdat hun vrienden dat ook doen en omdat ze dan geld verdienen. Sommigen vertellen me dat ze van plan zijn om een MacBook Air of een paar peperdure sneakers te kopen, anderen dromen van een rugzakreis of sparen voor (de inrichting van) hun kot.

Zo gaat het vandaag in veel Vlaamse schoolklassen. Vorig jaar hielden liefst 640.608 jongeren er naast hun studie een baantje op na. Samen was dat goed voor meer dan een miljoen studentenjobs. Veel van die jonge werkkrachten volgen een opleiding aan een hogeschool of universiteit, maar steeds vaker klussen ook leerlingen uit het secundair onderwijs bij. Dat komt om te beginnen doordat de regelgeving dat tegenwoordig toelaat en ze ook steeds meer uren mogen werken. Bovendien zijn studenten bijzonder gegeerd in sectoren die met een personeelstekort kampen.

Veel adolscenten zien hun school als één van de vele plekken waar ze iets kunnen leren.

Nu kunnen jonge mensen natuurlijk ook veel van zo’n baantje leren: met geld omgaan, zelfstandig werken, op tijd komen, op kritiek reageren, en ga zo maar door. Allemaal inzichten en vaardigheden die nog van pas zullen komen. Bovendien is die werkervaring een bonus op hun cv. Als is het maar omdat een tiener die werkt haast automatisch wordt gezien als iemand die van aanpakken weet.

Maar er zit ook een keerzijde aan. Zo is de klastitularis van de zesdejaars aan wie ik lesgaf ervan overtuigd dat al die baantjes een negatieve impact hebben op het schoolwerk van sommige leerlingen. ‘In een van mijn klassen zit een jongen wiens moeder van een uitkering moet rondkomen’, zegt ze. ‘Om haar te helpen, werkt hij drie avonden per week in een kebabzaak in de studentenbuurt. Soms zit hij dan de volgende dag te suffen in de les, maar daar heb ik nog wel begrip voor.’

Minder mededogen heeft ze voor tieners die alleen werken om extra zakgeld te verdienen. Zoals het meisje dat onlangs vroeg om een toets uit te stellen. De reden? De peuter voor wie ze de avond ervoor had gezorgd, was pas tegen middernacht in slaap gevallen. ‘Als je weet dat je de volgende dag een toets hebt, moet je maar niet gaan babysitten’, vindt haar lerares.

In een interview dat deze week in Knack verschijnt, vertellen vier directeurs zelfs dat de school almaar verder wegzakt in het prioriteitenlijstje van veel leerlingen én hun ouders. Die lijken vaak meer belang te hechten aan de ervaringen die tieners ‘in de echte wereld’ kunnen opdoen dan aan hun opleiding. Dus staan ze toe dat hun kind vele uren per week aan een studentenjob besteedt, maar ook dat het lessen mist om op dansstage te gaan, aan een sportwedstrijd mee te doen of in een theatervoorstelling op te treden.

Dat hangt natuurlijk met de tijdsgeest samen: vandaag willen (zeker jonge) mensen zoveel mogelijk verschillende ervaringen opdoen. Niet voor niets bleek onlangs uit onderzoek dat jonge werknemers vooral streven naar meer autonomie en flexibiliteit. Sommigen vinden freelancewerk zelfs aantrekkelijker dan een vast contract.

Er zijn ook meer en meer werknemers die naast hun hoofdjob een bijberoep hebben of een flexi-job doen. Is hun belangrijkste broodwinning maar één van de activiteiten waaruit ze voldoening halen, dan zien adolscenten hun school als één van de vele plekken waar ze iets kunnen leren. Terwijl dat natuurlijk niet helemaal klopt. De basiskennis die onontbeerlijk is voor de rest van hun leven en loopbaan krijgen ze nog altijd in de eerste plaats in de klas mee.

Na de les vraag ik het meisje dat in een bakkerij werkt wat ze later wil gaan doen. Daar hoeft ze niet lang over na te denken: halftijds als juriste voor een advocatenkantoor werken, groepsreizen naar Zuid-Amerika organiseren en een webshop opzetten. En wat wordt uiteindelijk haar échte job? Hoogst verbaast kijkt ze me aan. ‘Ik snap het niet. Waarom denkt u dat ik één ding zal moeten kiezen?’ vraagt ze dan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content