Barbara Moens

‘Nieuwe schoolstrijd is breder dan strijd tussen N-VA en katholiek onderwijs’

Barbara Moens Politiek journalist bij De Tijd en auteur van 'De nieuwe schoolstrijd' (Polis)

‘Vlaanderen staat aan de vooravond van een nieuwe schoolstrijd’, schrijft Barbara Moens. ‘Het wordt het grootste politieke gevecht om onze toekomst.’

Legt de school waar onze kinderen les volgen de lat te laag? Heeft het nog zin dat onze dochter in haar college rooms-katholieke godsdienst krijgt? Doet de school er alles aan om onze kidneren mee te kunnen laten volgen? Of dagen ze alleen de slimsten uit, zodat die nog beter worden?

Het zijn vragen die bij veel ouders worden opgeroepen. Het zijn ook vragen, vaak achter de schermen, een politieke strijd over woedt. Sommigen willen vooral de kwaliteit aan de top bewaken, anderen zijn in de eerste plaats bezorgd over de uitval aan de onderkant.

Over al die vragen is de voorbije jaren een nieuwe strijd losgebarsten. Soms gebeurde dat in primetime op televisie, zoals toen N-VA-voorzitter Bart De Wever de hervorming van toenmalig Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a) de grond inboorde en in vijf minuten tijd begroef. Meestal gebeurt het veel sluipender, via de strubbelingen tussen de onderwijskoepels en de politiek. Even vaak woedt de strijd binnen de verzuilde onderwijskoepels.

Nieuwe schoolstrijd is breder dan strijd tussen N-VA en katholiek onderwijs.

Dat scholen een strijd waard zijn, weten we in ons land maar al te goed. Tussen 1878 en 1884 kende België een hevige schoolstrijd. Veel grootmoeders en grootvaders herinneren zich nog hoe die strijd in 1950 opnieuw losbarstte, om in 1958 beslecht te worden in het Schoolpact.

Vergeleken daarbij is de schoolstrijd die de voorbije jaren begon te sluimeren anders. De kloof tussen vrijzinnigen en katholieken speelt nog, maar is naar de achtergrond verschoven. Bovendien zijn de spelers veranderd. Het gaat niet langer alleen om een strijd tussen vrijzinnigen, die de politieke steun krijgen van socialisten en liberalen en katholieken, die de politieke steun krijgen van christen-democraten. De grootste uitdagers is nu een partij geworden zonder zuil: de N-VA.

De Vlaams-nationalisten zijn de voorvechter van de Vlaamse traditie van de klassieke colleges, die onder het jezuïetenmotto ‘Plus est en vous’ de lat zo hoog mogelijk leggen. Om die traditie te bewaren wil de N-VA opnieuw meer vrijheid aan scholen geven. De macht van de onderwijskoepels is volgens haar te groot geworden. De grootste is de katholieke onderwijskoepel, die driekwart van de leerlingen in het middelbaar onderwijs vertegenwoordigt.

Dat katholiek onderwijs bevindt zich in het defensief. Nu steeds minder leerlingen een christelijke achtergrond hebben, worstelt het katholiek onderwijs met zijn identiteit. Heeft het nog wel zin katholiek onderwijs te organiseren als steeds minder van zijn leerlingen katholiek zijn?

De N-VA aarzelt niet om de grootste Vlaamse onderwijskoepel frontaal aan te vallen. Het is een van de manieren waarop de Vlaams-nationalisten zich tegen het machtige middenveld in Vlaanderen kanten.

Toch gaat die nieuwe schoolstrijd breder dan de strijd tussen de N-VA en het katholiek onderwijs. Het is een strijd tussen conservatieven en progressieven, die op een andere manier naar onderwijs kijken. Het is ook een strijd tussen de staat en de kerk, die eeuwenoud is en in onderwijs heel concreet wordt: is de Vlaamse minister van Onderwijs de baas over het Vlaams Onderwijs? Of is het de kerk, de onbetwiste leider in het Vlaamse onderwijslandschap? Doorheen de jaren is de Vlaamse overheid een steeds grotere rol gaan spelen op onderwijsgebied, maar de vrijheid van onderwijs in ons land blijft erg groot.

Dat die strijd nu opflakkert, is niet toevallig. Internationaal onderzoek leert dat de kwaliteit van het Vlaams onderwijs afbrokkelt. Het Vlaams onderwijs was jarenlang wereldtop, maar het mooie blazoen begint barsten te vertonen. Er is ook een politieke wissel van de macht. De socialisten en liberalen pogen al decennia meer grip te krijgen op het onderwijs, maar botsten daarbij in het verleden op een njet van de machtige christendemocraten. Door de snelle groei van de N-VA kantelt het machtsevenwicht. N-VA-voorzitter Bart De Wever wil in de toekomstige Vlaamse regering de onderwijsportefeuille zelf beheren.

Die strijd wordt in verschillende veldslagen geleverd. Dit schooljaar start het eerste middelbaar met nieuwe eindtermen – de minimumlat van wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Daarover is een felle strijd gevoerd tussen zij die vinden dat de overheid meer mag bepalen wat er op het schoolbord komt te staan en zij die vooral op de vrijheid van onderwijs hameren.

Een nakende veldslag is die over een centraal examen – een idee dat ook in de startnota van de De Wever voor de Vlaamse regering terugkomt. Als de kwaliteit daalt, moet de overheid het onderwijs dan niet meer controleren? We willen toch het beste voor elk kind? Moet Vlaanderen aan het einde van het middelbaar onderwijs een centraal eindexamen organiseren om de ongelijkheid te meten en de kwaliteit van het onderwijs op te krikken? In ruil voor de grootste hap uit het budget van de Vlaamse overheid mag wel wat verantwoording komen, luidt het.

Maar voor de onderwijskoepels is het een fundamentele strijd. Zij zien een centraal examen als de begrafenis van de onderwijsvrijheid. ‘Als je op het einde van de rit dezelfde test moet afleggen, wordt het moeilijk om de verschillende manieren waarop je lesgeeft en de taal die je daarbij hanteert te hanteren’, zegt Raymonda Verdyck, topvrouw van het GO!.

Als de overheid oplegt wat er op het einde van de rit wordt gemeten, gaan leerkrachten en scholen zich afstemmen op die testen. Dat verandert volgens hen de manier van lesgeven die tot de vrijheid van onderwijs behoort. Voor De Bruyckere is een centraal examen zelfs ‘de grootste stap’ om de vrijheid van onderwijs in te perken. ‘De onderwijskoepels zijn als de dood voor een centraal examen. Dat is logisch, want het is de facto het einde van de huidige vrijheid van onderwijs.’

De afgelopen jaren bleef die nieuwe schoolstrijd vaak onder de radar, achter de schermen of ver boven de hoofden van de 1,2 miljoen kinderen in de Vlaamse klassen. Maar ze doofde nooit uit. De kans is groot dat de nieuwe schoolstrijd met de toekomstige Vlaamse regering – geleid door de N-VA en met een verzwakte CD&V – volop zal losbarsten.

We staan dus aan de vooravond van een nieuwe schoolstrijd, die breder gaat dan de strijd tussen de N-VA en het katholiek onderwijs. De inzet is de vorming van onze kinderen. Dat maakt van deze nieuwe schoolstrijd het grootste politieke gevecht om onze toekomst.

Dit fragment is een voorpublicatie uit ‘De nieuwe schoolstrijd. Hoe de toekomst van het onderwijs ons allen raakt’ van Barbara Moens. Het boek is uitgegeven bij Polis.

Barbara Moens, De nieuwe schoolstrijd. Hoe de toekomst van het onderwijs ons allen raakt, Polis, 2019, 232 p.
Barbara Moens, De nieuwe schoolstrijd. Hoe de toekomst van het onderwijs ons allen raakt, Polis, 2019, 232 p.© Polis

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content