Leerkrachten godsdienst en zedenleer: ‘Neutraal zijn? Dat willen wij helemaal niet’

Dominiek Segaert (rechts): ‘Om godsdienst te geven moet je zelf wel degelijk gelovig zijn.’ © Jonathan Verschaeve
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Zullen levensbeschouwelijke vakken op den duur helemaal verdwijnen? ‘Die kans zit erin, maar het zou wel doodjammer zijn’, klinkt het in de Leraarskamer van Knack. ‘Waar anders krijgen leerlingen nog de kans om echt diepgaande gesprekken te voeren?’

In het Vlaamse regeerakkoord staat dat de lessen godsdienst en zedenleer in het officieel onderwijs zouden moeten worden vervangen door het gemeenschappelijke vak ‘levensbeschouwelijke dialoog’. Het is niet voor het eerst dat die vakken worden gecontesteerd. De voorbije jaren werd geregeld geopperd dat levensbeschouwing niet meer thuishoort in het onderwijs van vandaag en beter zou worden vervangen door ethiek, burgerschap of filosofie. Is dat een goed idee? We vroegen het aan de leerkrachten zedenleer en godsdienst uit de Leraarskamer van Knack.

Hoe kijken jullie naar het voornemen van de Vlaamse regering om alle levensbeschouwelijke vakken samen te voegen?

Simon Heijens (leerkracht zedenleer): Voor mij voelen de twee zinnen uit het regeerakkoord die daarover gaan als een belediging aan. Het uitgangspunt is dat het voor scholen uit het officiële onderwijs altijd weer een hele uitdaging is om die verschillende levensbeschouwingen op hetzelfde moment in het lesrooster in te plannen. Conclusie: dan gooien we ze maar samen in één vak. Van enige visie op levensbeschouwelijke lessen is geen sprake.

Dominiek Segaert (leerkracht godsdienst): Mij maakt het vooral triest dat mensen die het onderwijsbeleid uittekenen het nut van ons vak niet lijken in te zien. Levensbeschouwelijke vakken zijn nochtans heel belangrijk, want daarin doen we onze leerlingen nadenken over de zin van het leven.

Daisy De Meyer (leerkracht godsdienst): Mensen die beweren dat ons vak niet meer van deze tijd is, hebben een verkeerd beeld van wat wij in de les doen. Ik sta echt niet een heel lesuur met de Bijbel in de hand over het Oude Testament te praten. Godsdienstles draait om zoveel meer. Van leerlingen hoor ik achteraf vaak dat ze mijn vak heel waardevol vonden omdat ze de ruimte kregen om tot rust te komen, zichzelf te zijn en ideeën op tafel te gooien die in andere vakken niet aan bod kunnen komen. Het zou echt zonde zijn om dat af te schaffen.

Cedric Den Hond (leerkracht zedenleer): Ik ben het ermee eens dat er ook een vak mag bestaan waarin dat soort diepere gesprekken kunnen worden gevoerd. Wel vind ik het jammer dat die discussies in het gemeenschapsonderwijs allemaal in aparte levensbeschouwelijke vakken plaatsvinden. Het zou veel zinvoller zijn om dat over alle levensbeschouwingen heen te doen. Op zich zie ik er dus wel iets in om alle levensbeschouwingen in één vak samen te brengen. Mijn enige bezorgdheid is dat er te weinig aandacht naar de inhoud zal gaan. Ik vind dat leerlingen eerst theoretische achtergrondkennis moeten meekrijgen. Neem euthanasie: pas als ze de basiskennis vanuit verschillende perspectieven hebben geleerd, kunnen ze daarover met elkaar in gesprek gaan.

Heijens: Mijn vrees is vooral dat het zo’n vak zal worden waarin alle visies neutraal naast elkaar worden gezet. Vrijzinnigen vechten in Vlaanderen voor het recht op euthanasie en abortus. Als vrijzinnige leerkracht zedenleer vind ik het dus maar normaal dat ik dat uitleg. Ik zou het niet zien zitten om alle standpunten gewoon naast elkaar te zetten. 

De Meyer: Hoe dan ook is het belangrijk om leerlingen met verschillende geloofsovertuigingen met elkaar in contact te brengen. Dat doe ik in mijn lessen ook. Doordat ik in een katholieke school lesgeef waar iedereen godsdienst moet volgen, heb ik ook veel leerlingen met een andere geloofsovertuiging. Dan is het zeker nodig om niet alleen over katholieke godsdienst maar over alle religies te spreken.

Segaert: In ons leerplan staat ook dat we daar aandacht aan moeten besteden. In de vastentijd laat ik, bijvoorbeeld, ook moslimleerlingen aan het woord over de ramadan. Dat is echt een verrijking. Toch vind ik het niet zo’n goed idee om dat allemaal in één vak onder te brengen. Ik vrees dat het dan allemaal wat onoverzichtelijk en vrijblijvend wordt.

Caroline Coppens (leerkracht godsdienst): Dan dreigt het een ‘kolommetjesvak’ te worden, waarbij voor elk thema wordt overlopen hoe christenen, joden, boeddhisten, moslims en andere gelovigen daarover denken. In mijn ogen moet het ook echt over geloven blijven gaan. Het is uiteindelijk niet de bedoeling dat jongeren al die kolommen naast elkaar leggen om dan de beste godsdienst te kiezen.

Cedric Den Hond: ‘Tijdens klasgesprekken moet je als leerkracht proberen om je mening zo veel mogelijk op de achtergrond te laten.’ © Sander Van Damme

De katholieke kerk besloot eerder dit jaar dat wie katholieke godsdienst geeft niet langer gedoopt hoeft te zijn. Vinden jullie dat een leerkracht alleen de levensbeschouwing kan geven die hij of zij zelf aanhangt?

De Meyer: Ik ken leerkrachten die totaal geen waarde hechten aan het doopritueel maar zich toch hebben laten dopen om godsdienst te mogen geven. Dat heeft ook geen zin. Zelf ben ik kort na mijn geboorte gedoopt, maar als puber heb ik lang gezocht naar wie ik was en waar ik in geloofde. In de middelbare school heb ik zelfs een tijd zedenleer gevolgd. Ook sommige dingen die ik in dat vak heb geleerd, waren relevant voor wie ik ben geworden. Dat neemt niet weg dat ik wel vind dat je als godsdienstleerkracht moet kunnen zeggen dat je gelooft. Los van de manier waarop je daar invulling aan geeft. Ik zit niet elke zondag in de kerk en ik bid ook niet elke dag, maar ik geloof wel.

Segaert: Doordat ik een praktiserend gelovige ben, weten mijn leerlingen dat wat ik vertel echt uit mijn hart komt. Maar ze weten ook dat ik kritisch ben en niet achter alle standpunten van de kerk sta. Over euthanasie en homoseksualiteit heb ik bijvoorbeeld een uitgesproken mening die niet helemaal in de lijn van de katholieke kerk ligt. Ik heb daar met mijn leerlingen heel constructieve discussies over. Hoe dan ook vind ik echt wel dat je gelovig moet zijn om godsdienst te geven.

Den Hond: Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Als leerkracht moet je leerlingen informeren en met hen in gesprek gaan zodat ze hun eigen mening kunnen vormen. Daarbij maakt het toch niet uit of je gelovig bent of niet? Als ik over de juiste informatie beschik, zou ik bijvoorbeeld best les kunnen geven over rituelen in de islam. Daarvoor hoef ik geen moslim te zijn.

Heijens: Mijn beste vriend is mijn collega van godsdienst, en met hem discussieer ik vaak over levensbeschouwing. Maar dat wil niet zeggen dat ik ook katholieke godsdienst zou kunnen geven. Ik vind niet dat het aan mij is om daarover te spreken. Net daarom lijkt zo’n interlevensbeschouwelijk vak me ook allesbehalve eenvoudig.

Coppens: Dat weet ik nog zo niet. Zoals de collega’s al uitlegden, gaat er tijdens de godsdienstlessen in het katholiek onderwijs veel aandacht naar dialoog. Heb je het bijvoorbeeld over euthanasie, dan is het de bedoeling dat je eerst luistert naar wat er in de klas leeft. Vervolgens geef je je standpunt als christen en leg je uit dat er nog andere visies zijn. Wij geven dus de hele tijd uitleg over andere godsdiensten.

Heijens: Dat is toch nog iets anders, want jullie hele framing vertrekt natuurlijk wel vanuit het katholieke geloof.

De Meyer: Ik beweer niet dat ik neutraal ben. Welke leerkracht is dat wel? Je stopt altijd een deel van jezelf in je lessen.

Segaert: Mijn lessen zijn gekleurd door mijn geloof, en daar ben ik trots op. Maar dat wil niet zeggen dat ik de leerlingen mijn manier van geloven probeer op te dringen. Veel mensen denken, bijvoorbeeld, dat godsdienstleerkrachten het scheppingsverhaal letterlijk nemen en ook zo aan hun leerlingen overbrengen. Dat is natuurlijk niet zo. Ik leg altijd uit dat het verhaal in een specifieke tijd is geschreven en vervolgens gaan we erover in discussie.

Coppens: Godsdienst geef je vanuit een bepaalde visie op het leven, en dat is per definitie niet neutraal.  Ik kan het onmogelijk eens zijn met een moslim die zegt dat hij in deze wereld op de proef wordt gesteld en dat het echte leven in het hiernamaals begint. Het is waardevol om naar die mening te luisteren en daarover in alle rust in debat te gaan, maar ik zal wel mijn standpunt als christen uit de doeken doen.

Den Hond: Ik ben het ermee eens dat je nooit helemaal neutraal kunt zijn, maar dat wil toch niet zeggen dat we daar niet naar zouden moeten streven? Ik probeer dat in elk geval wel. Tijdens klasgesprekken moet je als leerkracht proberen om je mening zo veel mogelijk op de achtergrond te laten. De leerlingen mogen je standpunt kennen, maar het mag niet doorslaggevend zijn.

De Meyer: Leerkrachten zedenleer zijn toch ook niet neutraal? Ik durf in elk geval met mijn hand op het hart te zeggen dat ik er geen enkel probleem mee heb als leerlingen het niet met me eens zijn. Zolang ze maar respectvol naar andere standpunten luisteren.

Heijens: Zedenleer is inderdaad geen neutraal vak. Daarom is het net zo dubbel om alle levensbeschouwelijke vakken samen te gooien. Waren ze neutraal, dan was het logisch geweest om er één vak van te maken. Hoe moet je als leerkracht zo’n interlevensbeschouwelijk vak geven? Mag ik dan niet meer zeggen dat de katholieke kerk heel homofobe en vrouwonvriendelijke standpunten inneemt? Moet ik die ideeën dan heel neutraal toelichten?

Simon Heijens (links): ‘Vakken die niet arbeidsmarktgericht zijn, lijken zich constant te moeten verdedigen.’ © Sander Van Damme

Denken jullie dat levensbeschouwelijke vakken op langere termijn helemaal uit het lesrooster zullen verdwijnen?

Segaert: Aan de ene kant ben ik daar bang voor, aan de andere kant blijf ik hoopvol. Al is het maar omdat leerlingen in zo’n vak de ruimte krijgen om over hele moeilijke, diepzinnige zaken te spreken waar ze in andere vakken niet altijd de kans toe krijgen.

Coppens: Het zou in elk geval doodjammer zijn. Net zoals ik betreur dat de lesuren voor creatieve vakken almaar worden verminderd. In het onderwijs ligt de nadruk meer en meer op kennis opdoen en geëvalueerd worden. Terwijl kinderen en jongeren de kans moeten krijgen om al hun facetten te ontplooien.

 Heijens: Alle vakken die niet arbeidsmarktgericht zijn, lijken zich inderdaad constant te moeten verdedigen. Dat vind ik een gevaarlijke tendens.

Den Hond: Alles draait tegenwoordig om de economische waarde ervan. Nochtans kan een verbindend vak als levensbeschouwing een grote meerwaarde zijn, zeker in een tijd van individualisme.

De Meyer: Ik maak me daar ook zorgen over. Mijn eigen schoolcarrière was allesbehalve vanzelfsprekend. Het was een vak zoals godsdienst dat me de ruimte gaf om mijn mening te geven, in dialoog te gaan en echt mezelf te zijn. Het zou zonde zijn als de leerlingen van nu die kans niet meer zouden krijgen.

Als ik over de nodige informatie beschik, zou ik best islam kunnen geven. Ook al ben ik geen moslim.

Partner Expertise