Leren om in andermans schoenen te gaan staan, of multiperspectiviteit, bevordert moreel relativisme, zo betoogde Prof. Michael Merry in een recent opiniestuk naar aanleiding van de start van het nieuwe schooljaar. Maatschappelijk controversiële kwesties dan maar volledig uit de weg gaan op school is geen oplossing, vindt Line Kuppens. Eerder dan het kind met het badwater weg te gooien, ziet ze mogelijkheden in een betere voorbereiding van en ondersteuning voor leerkrachten.
Het verwoorden van en luisteren naar verschillende standpunten rond controversiële onderwerpen heeft, volgens Prof. Michael Merry, weinig educatieve waarde. Sterker, het zou moreel relativisme bevorderen bij gebrek aan een kritische analyse van de overtuigingen en activiteiten van daders, die worden herleid tot ‘producten van hun tijd’ of ‘slachtoffers van omstandigheden’. Voeg daaraan toe dat leerkrachten niet opgeleid zijn om moeilijke discussies te begeleiden en weinig tot geen kennis hebben over bijvoorbeeld Gaza, immigratiebeleid of de koloniale geschiedenis van België in de Democratische Republiek Congo. Je zou gek zijn om desondanks voor het behoud van multiperspectiviteit in het curriculum van geschiedenis en maatschappijleer te pleiten. Of toch niet?
In een boek dat binnenkort verschijnt, verdedigen Prof. Justin Sheria Nfundiko en ik multiperspectiviteit op school rondom een uiterst controversiële kwestie, het eigen conflictverleden, meer bijzonder in de context van Kenia, Ivoorkust en de Democratische Republiek Congo. Het spreekt voor zich dat de leerkrachten in deze landen dus voor een nog grotere uitdaging staan als leerkrachten in België of Nederland die een gevoelig onderwerp aansnijden, net zozeer zonder de nodige vooropleiding én met minder ondersteuningsmiddelen ter beschikking.
Toch is de meerderheid van de leerkrachten die deelnamen aan ons onderzoek voorstander van het bespreken van het conflictverleden vanuit meerdere perspectieven. Laten we daarom investeren in de randvoorwaarden om met multiperspectiviteit aan de slag te gaan, en erkennen dat andere perspectieven verkennen ook hand in hand kan gaan met waarheidsbevinding.
Wat dat laatste betreft is het interessant om een onderscheid te maken tussen de verschillende velden die multiperspectiviteit vooropstellen. Binnen geschiedenisonderwijs wordt multiperspectiviteit aangegrepen om presentisme te bestrijden – dat is het verleden bekijken door de ogen van, en met de kennis uit, het heden. Binnen vredesonderwijs en onderzoek rond transitional justice, staat het inzicht krijgen in de beweegredenen en acties van de andere conflictpartij(en) centraal, maar ook het in vraag stellen van die van de eigen groep, vaak op basis van de resultaten van een waarheidscommissie. In principe, worden feiten dus niet onder de mat geveegd en de ieder-zijn-eigen-waarheid mythe kritisch bevraagd.
Leerlingen inzicht verschaffen in de motivaties en acties van ‘de ander’ – of het nu gaat om een persoon uit het verleden of iemand uit het heden die tot een andere groep behoort – is dan ook niet de enige doelstelling van multiperspectiviteit. Vakliteratuur spreekt van een drieledige doelstelling. Naast inlevingsvermogen, gaat het expliciet ook om het opdoen van kennis over het verleden/de controversiële kwestie, en het erkennen van oogkleppen die mensen kunnen verblinden voor feiten. Het kritisch bespreken hoe samenlevingen en groepen in heden en verleden wan- en misdaden rechtvaardigen draagt bij aan een bewustwording van studenten hun eigen oogkleppen, maar opent ook het gesprek naar verantwoordelijkheid.
Het is bovendien belangrijk om een onderscheid te maken tussen zogenoemde affectieve empathie – het gevoelsmatig kunnen inleven in de ander – en intellectuele of kritische empathie; de bereidheid om andere perspectieven te bestuderen, zonder die opvattingen te delen of legitimeren en zonder sentimentaliteit. In de volksmond staat empathie vaak gelijk aan deze eerste vorm, maar multiperspectiviteit beoogt net de tweede.
Toch heeft Prof. Merry gelijk dat het kritische gesprek vaak mist in de praktijk, niet alleen in Nederland en België, maar ook in post-conflictlanden. In plaats van het structurele en systematische geweld onder Apartheid aan te kaarten (zoals het curriculum beoogt), kiezen veel leerkrachten in Zuid-Afrika bijvoorbeeld voor een “beide kanten” betoog uit vrees voor boze reacties van zwarte studenten en schuldgevoelens onder witte studenten. Ze benadrukken liever dat niet alle witte Zuid-Afrikanen daders waren en niet alle zwarte Zuid-Afrikanen slachtoffers.
Het is dan ook belangrijk dat leerkrachten de pedagogische vaardigheden hebben om met negatieve studentenreacties om te gaan, en moeilijke discussies kunnen begeleiden. Dat ook kennis over de objectieve feiten achter en verschillende visies op het verleden/de gevoelige kwestie van belang zijn, stipte prof. Merry ook al aan. Daar voeg ik een bewustzijn onder leerkrachten over hun eigen oogkleppen aan toe, hetgeen allerminst evident is.
Uit deze waslijst aan randvoorwaarden trek ik echter niet de conclusie om multiperspectiviteit uit het curriculum te weren. Integendeel, dit is een oproep om net te investeren in deze randvoorwaarden. Bereid leerkrachten voor op moeilijke gesprekken – ook zonder aanleiding in het curriculum zijn ‘hot moments’ nota bene niet te vermijden in het klaslokaal.
Laat leerkrachten bewust stil staan bij hun eigen oogkleppen (eveneens relevant voor een hele resem aan andere uitdagingen in het onderwijs, bv. met betrekking tot diversiteit op school en appreciatie van meertaligheid). En breng inhoudelijke en onderwijsexperts samen om open source didactisch materiaal te ontwikkelen rond controversiële thema’s – het is uiteraard niet realistisch te verwachten dat leerkrachten op basis van hun vooropleiding of eigen kennis voldoende vertrouwd zijn met oude en nieuwe controverses. Zo maken we kritische discussie mogelijk in een didactische setting.
Toegegeven, leerkrachten zullen fouten maken. Ik leer zelf elke keer bij als ik college geef over conflicten allerlei. Maar is zwijgen een optie? Volgens Palestijnse onderzoekers is de stilte in collegezalen rond Gaza een verderzetting van scholasticide, of de systematische vernietiging van het Palestijnse onderwijs. Stof tot nadenken.
Line Kuppens is Universitair Docent Conflict Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Haar onderzoek richt zich op de vraag hoe onderwijs kan bijdragen aan vrede en verzoening in post- conflictgebieden, en het bespreekbaar maken van het conflictverleden in de klas.