Hoe kunnen scholen ervoor zorgen dat kinderen uit arme gezinnen zich niet uitgesloten voelen? ‘Het helpt in elk geval niet om het probleem dood te zwijgen’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De zoetzure dinsdag.
Nooit vergeet ik het kerstfeestje in het eerste leerjaar. Vol verwachting zaten we in een kring rond de kerstboom. In het midden had de juf een schoendoos neergezet waar we één voor één een papiertje uit mochten nemen. Daarop stond de naam van het kind aan wie we ons cadeautje moesten geven. Bijna al mijn klasgenoten hadden hun glitterstiften of reukgommen al triomfantelijk uitgepakt toen mijn naam eindelijk tevoorschijn kwam. Het was K. die me haar cadeau mocht geven. Ik herinner me nog hoe het hergebruikte, bruine cadeaupapier kraakte toen ik het openscheurde. Er zaten twee pakjes papieren zakdoeken van een goedkoop supermarktmerk in. Terwijl ik mijn teleurstelling zo goed mogelijk probeerde te verbergen, zag ik dat K. er alles aan deed om mij niet te hoeven aankijken.
Vandaag, meer dan vier decennia later, zijn er nog altijd heel wat leerlingen die als een berg tegen dat soort momenten opkijken. Wanneer klasgenootjes begin december, net na het sinterklaasweekend, glunderend opsommen wat ze allemaal hebben gekregen, doen zij alsof ze heel geconcentreerd met iets anders bezig zijn. Van kleuterleerkrachten hoor ik dat ze elk jaar opnieuw een paar kleuters apart moeten nemen om hen uit te leggen dat de Sint echt niet zo weinig heeft gebracht omdat ze stout zijn geweest.
Daarmee is de kous natuurlijk niet af, want meteen na Sinterklaas hebben scholieren het al over hun wenslijstjes voor Kerstmis. En begin januari, na de vakantie, showen ze op de speelplaats hun nieuwe sneakers of laptop en wordt druk gepraat over de trips die ze hebben gemaakt. Ook dan kijken sommige klasgenoten de andere kant op.
Daarom proberen leerkrachten tegenwoordig zoveel mogelijk om situaties te vermijden waarbij sommige leerlingen zich opgelaten kunnen voelen. Aan een klasfeest met cadeautjes beginnen ze doorgaans niet meer. Net zoals veel scholen activiteiten hebben afgeschaft waarbij leerlingen, bijvoorbeeld, een gezond ontbijt voor elkaar moeten meebrengen. Sommige organiseren zelfs geen fietstochten meer. Omdat steeds meer kinderen niet kunnen fietsen, maar ook omdat sommigen simpelweg geen fiets bezitten.
Dat ik als kerscadeau papieren zakdoekjes kreeg, was vooral heel erg voor mijn klasgenootje.
Maar we kunnen natuurlijk niet van scholen verwachten dat ze geen enkele speciale activiteit meer organiseren. Inzamelacties, uitstappen en allerlei festiviteiten zijn ontzettend belangrijk voor het sociaal weefsel van een school. Dus blijven veel directies en leerkrachten daarmee worstelen. Vooral omdat elke oplossing die ze kunnen bedenken, haast onvermijdelijk een stigma met zich meebrengt.
Zo vertelde een leerkracht Frans me dat de leerlingen van haar school in deze periode van het jaar worden geacht om een kerstpakket mee te brengen voor een thuisloze. Vorige week overhandigde een meisje uit het tweede jaar haar een feestelijk ingepakte doos die zo licht aanvoelde dat hij wel leeg moest zijn. De lerares overwoog haar erover aan te spreken en voor te stellen om de doos alsnog samen te vullen. Uiteindelijk deed ze dat toch maar niet. Ze wou het kind niet beledigen.
Misschien is de beste aanpak wel om armoede op school bespreekbaarder te maken. Nu wordt het feit dat sommige leerlingen het thuis niet breed hebben vaak met de beste bedoelingen doodgezwegen, en dat kan voor heel ongemakkelijke situaties zorgen. Ik pleit er natuurlijk niet voor om de armlastigheid van sommige ouders te benoemen, maar wel om openlijk met de leerlingen te praten over het feit dat er ook schoolgenoten zijn die als een berg tegen Secret Santa opzien. Onlangs vertelde een klastitularis me dat hij een groep zestienjarigen had gevraagd of zij een manier konden verzinnen om dat soort activiteiten op te zetten zonder sommige klasgenoten in een lastig parket te brengen. Een echte oplossing vonden ze niet, maar er ontspon zich wel een heel boeiend klasgesprek.
Na dat bewuste kerstfeestje in het eerste leerjaar mocht ik van de juf, die het sneu voor me vond dat ik alleen tissues had gekregen, een boek uit de klasbibliotheek uitkiezen als extra geschenkje. Ik weet niet meer welk verhaal ik toen mee naar huis nam, maar wat ik nooit zal vergeten is de beschaamde, gekwetste blik van de zesjarige K. Alsof ze het liefst van al uit de klas was weggelopen om nooit meer terug te keren. En wellicht was dat ook zo.