Waarom is het personeelstekort in Brusselse scholen zo dramatisch? ‘Er wordt een enorm gewicht gelegd op de schouders van mensen die geen ervaring en soms zelfs geen educatief diploma hebben’, zegt Sandra Van Heffen, zorgcoördinator in de ondertussen roemruchte basisschool Balder en dit schooljaar ook lid van de Leraarskamer van Knack.
Het nieuwe schooljaar is in basisschool Balder in Sint-Gillis van start gegaan zonder cameraploeg en met een nieuwe directeur. Maar de veelbesproken documentairereeks over de school, die de voorbije weken op Canvas werd uitgezonden en nog altijd te bekijken is op VRT Max, blijft nazinderen.
‘Normaal laten scholen het grote publiek alleen binnen tijdens hun opendeurdag, en dan laten ze zich natuurlijk van hun allermooiste kant zien. Dat is bij ons niet anders. Uiteindelijk wil je ouders dan overhalen om hun kind in te schrijven’, zegt zorgcoördinator Sandra Van Heffen.
‘Maar voor de tv-reeks over onze school hebben we alle deuren opengezet en ongecensureerd de realiteit getoond. Hoe uitdagend ons werk is, dat er weleens tranen vloeien en dat de directeur het soms ook niet meer weet: van mij mogen de mensen dat best weten.’
Vond u het van bij het begin een goed idee dat een ploeg van productiehuis De Chinezen een heel schooljaar lang in Balder zou filmen?
Sandra Van Heffen: Eerst wilden de makers een documentaire draaien over de Vlaamse toetsen en de taalscreening voor kleuters. Maar al snel kwamen ze tot de conclusie dat het boeiender was om het gewone leven in een Brusselse school te laten zien. Ik stond open voor de komst van de filmploeg, maar in het begin voelde het toch wat vreemd aan. Tijdens de eerste draaidagen heb ik zelfs een paar keer gevraagd om de camera uit te zetten wanneer ik, bijvoorbeeld, een gesprek had met de ouders van een leerling. Maar al snel begon ik te vergeten dat de ploeg er was, net als mijn collega’s en onze leerlingen. De mensen van De Chinezen gingen dan ook ontzettend respectvol te werk.
‘In de tv-reeks over onze school hebben we ongecensureerd de realiteit getoond. Van mij mogen de mensen best weten dat er weleens tranen vloeien.’
De rode draad door de reeks is het nijpende personeelstekort waar Balder mee kampt. Leerkrachten vallen lange tijd uit, geven er op den duur soms helemaal de brui aan en kunnen niet worden vervangen.
Van Heffen: Zelfs als je aan het begin van het schooljaar met een volledig team start, kom je al snel in de problemen zodra één leerkracht langere tijd afwezig is. Aangezien het haast onmogelijk is om een vervanger te vinden, wordt diens werk noodgedwongen onder andere collega’s verdeeld. Staan die mensen niet heel stevig in hun schoenen, dan dreigen ook zij te bezwijken. Zo vallen er op den duur steeds meer leerkrachten uit. Zelf heb ik vorig schooljaar een week de eerste kleuterklas overgenomen, drie maanden lesgegeven aan het vijfde leerjaar en twee maanden aan het zesde leerjaar. Terwijl ik eigenlijk zorgcoördinator ben en ook nog een paar weken de directeur heb moeten vervangen.
Maar in tegenstelling tot veel anderen bent u wel overeind gebleven.
Van Heffen: Ik ga elke dag fluitend naar mijn werk, maar ik heb dan ook al veel ervaring. Als je die ballast op de schouders legt van iemand die net is afgestudeerd of geen educatief diploma heeft, wordt die murw geslagen. Voor mij is dit al het 31e schooljaar. Toen ik destijds in het onderwijs begon, had ik de ruimte om te groeien, soms te falen en mijn talenten te ontdekken. Vandaag krijgen veel leerkrachten daar de tijd niet meer voor.
Velen van hen komen na een verkort opleidingstraject in het onderwijs terecht. Dat wil niet alleen zeggen dat ze minder les hebben gekregen, maar ook dat ze minder stage hebben gelopen. Toch moeten ze in veel gevallen meteen voltijds als klasleerkracht aan de slag. Zeker in de Brusselse context, die zelfs voor leerkrachten met veel ervaring een grote uitdaging vormt, is dat ontzettend zwaar.
Naar aanleiding van de uitzending van Basisschool Balder ben ik de voorbije weken een paar keer gecontacteerd door mensen die twijfelen of ze de volledige lerarenopleiding moeten volgen of eerder voor zo’n verkort traject zouden gaan. Daar hoef ik niet over na te denken: als je kunt, schrijf je dan in voor een gewone opleiding met alles erop en eraan zodat je als een volwaardige leerkracht kunt beginnen.
Hoe komt het volgens u dat er in Brussel nog veel meer leerkrachten uitvallen of zelfs definitief afhaken dan in Vlaanderen?
Van Heffen: Wie wil er in Brussel komen lesgeven? Voor het grote lerarentekort was onze hoofdstad de plek waar je altijd werk kon vinden. Veel van de leerkrachten die hier toen zijn beland, hebben wortel geschoten en zijn gebleven. Tegenwoordig komen hier ook heel wat mensen terecht die in Vlaamse scholen een negatieve ervaring hebben gehad en daarom in Brussel een plekje zoeken. Daarnaast zijn er collega’s die uit overtuiging in Brussel komen werken omdat ze de kinderen hier willen helpen. Het probleem is dat hun verwachtingen niet altijd realistisch zijn. Zo hadden wij een collega die nog niet veel ervaring had en nog nooit klasleerkracht was geweest. Ze kwam met hoge ambities en verwachtingen in Brussel aan en werd binnen de kortste keren teleurgesteld.
Wat het werk in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel ook zwaar maakt, is dat de meest leerkrachten niet in de stad wonen. Sommige collega’s komen elke dag uit Gent, Ninove of Geraardsbergen. Zelf pendel ik elke dag met de trein van Dendermonde naar Brussel. Dat vergt engagement, want zo wordt je werkdag natuurlijk veel langer.
Ook het lesgeven zelf lijkt in Brussel moeilijker te zijn dan in de grote steden in Vlaanderen. Hoe komt dat?
Van Heffen: Vooral door de taal. Stap je in Antwerpen of Gent de school uit, dan hoor je overal Nederlands. Hier is dat anders. In de omgeving van onze school wordt alleen Frans gesproken. Ik heb eens de hele dag door Sint-Gillis gewandeld en pas om drie uur in de namiddag ving ik het eerste woord Nederlands op. Onze kinderen, die doorgaans een andere thuistaal hebben, komen dus alleen op school met het Nederlands in contact. En dat terwijl we in Brussel vaak niet de sterkste mensen hebben om les te geven.
‘Toen ik destijds in het onderwijs begon, had ik de ruimte om te groeien. Vandaag krijgen veel leerkrachten daar de tijd niet meer voor.’
Het helpt vast ook niet dat veel van jullie leerlingen opgroeien in gezinnen die met allerlei maatschappelijke en financiële problemen kampen.
Van Heffen: Klopt. Onze kinderen wonen in een straal van zeshonderd meter rond de school: de omgeving van station Brussel-Zuid en de Hallepoort. Daar verblijven veel vluchtelingengezinnen en ook mensen die om andere redenen – vaak tijdelijk – in Brussel zijn beland. Toch zijn al onze ouders betrokken bij het onderwijs van hun kind, want ze willen dat het kan ontsnappen aan het leven waar zij in vastzitten. Vorige week nog heb ik een leerling op het matje geroepen omdat hij niet respectvol was geweest tegenover zijn leerkracht. Ik heb meteen zijn ouders gecontacteerd met de vraag om diezelfde avond naar school te komen. Dat hebben ze ook gedaan – dat doen onze ouders altijd. Probeer zoiets maar eens gedaan te krijgen in een Vlaamse school.
Ik ben heel blij dat er in de documentaire ook veel aandacht aan de ouders wordt besteed. Zo zien de kijkers, van wie sommigen misschien vooroordelen hebben over mensen met een migratieachtergrond, dat ook een vrouw met een hoofddoek een heel gewone moeder is die alleen maar wil dat haar kind vooruitgang boekt.
Ondertussen is het nieuwe schooljaar met een nieuwe directeur van start gegaan. Hoe loopt dat?
Van Heffen: Heel goed. Een Brusselse school heeft vandaag niet zozeer behoefte aan idealisme, maar aan duidelijkheid en structuur. Daarom ben ik heel blij dat mijn collega Laura, die ook in de reeks te zien is, nu als directeur is aangesteld. Zij staat met beide voeten op de grond en is niet bang om knopen door te hakken. Dat heeft rust gebracht in ons team waardoor we weer naar de kern kunnen terugkeren: hoe bieden we onze leerlingen goed onderwijs?
‘Al onze ouders zijn betrokken bij het onderwijs van hun kind. Ze willen dat het kan ontsnappen aan het leven waar zij in vastzitten.’
Zijn alle problemen dan als bij wonder verdwenen?
Van Heffen: Natuurlijk niet. Voor het vierde leerjaar hebben we nog altijd geen leerkracht en we zoeken ook nog een paar zorgleerkrachten. Wel hebben we ondertussen beslist om geen mensen meer voor de klas te zetten die zomaar uit de lucht komen vallen. Dat hebben we vorig jaar gedaan, en de gevolgen hebben jullie op televisie kunnen zien. Sinds Basisschool Balder wordt uitgezonden, hebben verschillende mensen naar een job in onze school gesolliciteerd. Een paar bleken in ons team te passen, en een van hen is hier ondertussen ook aan de slag. Daarnaast hebben zich ook sollicitanten aangediend die overlopen van idealisme, maar geen idee hebben wat een leerkracht zoal doet. Daar beginnen we niet aan.
We hebben nu een hecht team en we helpen elkaar als het moeilijk gaat. Als daar veel collega’s bijkomen die nog geen ervaring hebben of helemaal niet opgeleid zijn om in het onderwijs te werken, dan kost dat de leerkrachten die al wat jaren op de teller hebben heel veel energie. Daarom zijn wij hun welzijn halfweg vorig schooljaar beginnen te bewaken, en dat doen we nog steeds. Elke ochtend check ik hoe het met hen gaat, want we willen koste wat het kost vermijden dat we nog ervaren collega’s verliezen.
Sandra Van Heffen
1970: geboren in Leuven.
Studeerde Logopedie aan HoGent.
Volgde een bachelor-na-bachelor Zorgverbreding en Remediërend Leren aan Arteveldehogeschool.
1995-2020: logopedist in MPI Het Vindingrijk.
2020-2021: zorgcoördinator in basisschool De Kouter in Zele.
2021-2023: zorgcoördinator in basisschool GO! De Bron in Sint-Gillis.
Sinds 2023: zorgcoördinator in basisschool Balder in Sint-Gillis.