Is het een probleem dat jonge sporters veel school missen? ‘Door hun topsport presteren ze net beter in de klas’

© Belga
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Sportende leerlingen die lessen missen voor trainingen of wedstrijden: schooldirecteurs worden er hoorndol van. ‘Maar een scholier die school mist voor een EK, dat is toch iets helemaal anders dan iemand die aan een tv-programma meedoet?’ klinkt het bij Judo Vlaanderen.

‘School is, in de ogen van zowel leerlingen als ouders, veel minder belangrijk geworden dan vroeger’, zei schooldirecteur Philip Brinckman onlangs in Knack. ‘Dat zie je aan alle vragen die ik krijg van leerlingen om een paar uur of dagen afwezig te mogen zijn. Niet voor een bezoek aan de dokter of de orthodontist, maar om te kunnen sporten, dansen of paardrijden. Waanzinnig gewoon.’

Hij is niet de enige die het daar moeilijk mee heeft. Het voorbije schooljaar getuigden ook andere directeurs dat zij geregeld zulke verzoeken krijgen. Sommigen zelfs een paar keer per maand.

Directies hebben de vrijheid om zo’n ‘afwezigheid om persoonlijke redenen’ al dan niet toe te staan. Daarvoor kijken ze doorgaans naar de leerprestaties van de leerling, maar ook naar de waarde en het belang van de activiteit. ‘In al die discussies heb ik vaak het gevoel dat alle vragen op één hoop worden gegooid’, zegt Koen Sleeckx, technisch directeur topsport bij Judo Vlaanderen.

‘Onterecht natuurlijk. Als een leerling een paar dagen niet naar school kan komen omdat hij aan het EK judo deelneemt is dat toch iets heel anders dan iemand die één keer aan een tv-programma meedoet? Onze judoka’s zijn meestal van jongs af met hun sport bezig en werken echt aan hun toekomst. Dat is allesbehalve vrijblijvend.’

‘In onze topsportschool kunnen judoka’s geen Latijn, elektriciteit of houtbewerking volgen.’

Zitten de echt goede jonge sporters niet allemaal op een topsportschool?

Koen Sleeckx: Dat is een grote misvatting. Wij moedigen jonge judoka’s aan om naar onze topsportschool in Antwerpen te gaan omdat we daar een zekere kwaliteit kunnen garanderen. Daar is het ook gemakkelijker om studie en sport te combineren, want ze krijgen twintig uur algemene vakken en twaalf uur topsport. Maar er zijn ook jongeren die dat niet zien zitten. Meestal omdat ze zich voor een studierichting willen inschrijven die wij niet hebben. Latijn, bijvoorbeeld, kun je bij ons niet volgen. En wie voor beroepsonderwijs kiest, kan in de topsportschool wel een opleiding volgen tot personal trainer maar geen elektriciteit of houtbewerking.

Daarnaast zijn er ook jonge sporters die het internaat niet zien zitten of ouders die vinden dat hun kinderen daar nog niet genoeg maturiteit voor hebben. Vroeger dachten ouders vaak dat het academische niveau in een topsportschool te wensen overlaat, maar ondertussen hebben we het tegendeel bewezen. Zo hebben wij oud-leerlingen die piloot of master in de psychologie zijn geworden.

Welke opties hebben leerplichtige topsporters als ze niet naar een topsportschool willen gaan?

Sleeckx: Dan moeten ze zich in een gewone school inschrijven. Bij sommige andere sporten, zoals paardrijden en tennis, krijgen ze in dat geval een speciaal statuut waardoor ze afwezig mogen zijn voor sportactiviteiten. Voor judo bestaat dat jammer genoeg niet. Als onze topsporters naar een gewone school gaan, beslist de directeur of de klassenraad of ze lessen mogen missen om deel te nemen aan een training, stage of wedstrijd. Dat moet elke keer opnieuw worden aangevraagd.

Krijgen jonge judoka’s dan altijd toestemming of moeten jullie soms echt onderhandelen?

Sleeckx: Af en toe zijn er discussies, maar tot nu toe is er altijd een oplossing uit de bus gekomen. Als een directeur aarzelt om toestemming te geven, gaat dat haast altijd om een leerling die het op school niet zo goed doet. Dan gaan wij na hoe dat komt en wat eraan gedaan kan worden. Soms is de combinatie van een gewone school met topsport toch te zwaar en stapt de leerling het volgende schooljaar naar de topsportschool over.

Nogal wat directeurs worden hoorndol van al die vragen om lessen te mogen missen.

Sleeckx: Wellicht beseffen die niet altijd dat het niet gaat om leerlingen die zomaar wat sporten. Dat zijn allemaal jonge mensen van wie wij denken dat ze een toekomst hebben in de sport. Net zoals leerlingen van de topsportschool hebben zij een selectie moeten doorlopen en kunnen ze mooie resultaten voorleggen. Onlangs deden vier van onze jonge judoka’s mee aan het EK judo U18 (voor sporters onder de 18 jaar, nvdr) in Skopje: twee van hen zijn leerlingen van onze topsportschool, de twee anderen gaan naar een gewone school. Waar ze les volgen, zegt dus niets over hun sportprestaties.

In een gewone school moeten ze hun trainingen wel allemaal buiten de schooluren inplannen.

Sleeckx: Dat klopt. Die jongeren proberen we ook zo goed mogelijk te ondersteunen, maar we vragen wel dat ze, naast hun gewone trainingen, elke week één keer bij ons in Antwerpen komen trainen én een keer op een van de vier locaties in Vlaanderen waar we ook trainingen organiseren. Daarnaast zijn er nog wedstrijden en internationale stages waarvan wij denken dat die noodzakelijk zijn om verder te kunnen groeien. Is dat zwaar? Soms wel. Maar vergeet niet dat die jongeren stuk voor stuk heel geëngageerd zijn en zich maximaal willen ontwikkelen.

Toch missen ze geregeld school.

Sleeckx: Alles wat Judo Vlaanderen zelf organiseert, valt buiten de schooluren. Het zijn de internationale stages en wedstrijden waardoor jonge judoka’s school missen. Voor de allerbesten, die aan alle wedstrijden van de U18 deelnemen, komt dat op zo’n veertig dagen. Maar de meesten zijn veel minder afwezig.

Hoe dan ook ben ik ervan overtuigd dat ook hun sport – naast academische kennis – deel uitmaakt van hun ontwikkeling. De kans om je sportief te ontplooien bevordert het welbevinden op school. Net door hun sport zijn ze heel gemotiveerd, gedisciplineerd en veerkrachtig. Volgens mij is het geen toeval dat veel van onze sporters het echt goed doen op school. Wij moedigen hen op dat vlak ook aan, want we willen dat ze een basis hebben om op terug te vallen. Uiteindelijk zijn het maar enkelingen die topjudoka Matthias Casse achterna kunnen gaan. En zelfs als ze later van hun sport kunnen leven: een topsportcarrière duurt niet lang. Het is dus belangrijk dat ze een diploma behalen waarmee ze een carrière buiten de sport kunnen uitbouwen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content