Nationale Bank: ‘Geen graaiflatie in België’

Ewald Pironet

Onze bedrijven zouden profiteren van de hoge inflatie om hun prijzen fors op te drijven en dus extra winst te boeken, zo wordt beweerd. Dat klopt niet, zo blijkt uit een studie van de Nationale Bank.

Het woord graaiflatie dook in april voor het eerst op in onze kranten. Bedrijven zouden hun prijzen oppompen omdat consumenten door de hoge inflatie toch bereid zijn dieper in hun zakken te tasten. Nog scherper geformuleerd: ondernemingen zouden van de gelegenheid misbruik maken om meer winst te boeken. Ze zouden profiteren van de stijgende prijzen en door buitensporig hoge marges de inflatie nog opdrijven. Zou het?

‘Scheet’

Graaiflatie klinkt goed. Het is het laatste nieuwe woord met als achtervoegsel -flatie, zo zocht de Nederlandse taalkundige Camiel Hamans uit. Flatie komt van het Latijnse flatus, ‘wind’ of ‘scheet’, afgeleid van het werkwoord dat waaien of blazen betekent. Inflatie komt uit het medische jargon en staat er voor een door gassen opgeblazen maag. Het kreeg in de 19e eeuw de economische betekenis van geldontwaarding: je hebt steeds meer geld nodig om hetzelfde te kunnen kopen. In de jaren 1930 werd dan ‘deflatie’ gelanceerd, een term afkomstig uit de geologie, waar het ‘erosie door wind’ betekent.

In de economie is deflatie het tegenovergestelde van inflatie: er is sprake van waardevermindering in plaats van waardevermeerdering, je hebt minder geld nodig om hetzelfde te kopen.

Rond 1965 kwam daar nog ‘stagflatie’ bij, een combinatie van stagnatie en inflatie, een economie die niet groeit terwijl de prijzen wel stijgen.

Kippen

En nu is er dus sprake van graaiflatie, een samentrekking van ‘graaien’ en ‘inflatie’. Het woord waaide over vanuit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, waar men spreekt van greedflation.

Er is ook iets van. Volgens een blog van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn ‘stijgende bedrijfswinsten verantwoordelijk voor bijna de helft van de stijging van de inflatie in Europa in de afgelopen twee jaar, omdat bedrijven hun prijzen meer verhoogden dan de stijgende kosten van geïmporteerde energie.’

In ons land waren de linkse partijen er als de kippen bij om de sterk stijgende inflatie toe te schrijven aan inhalige ondernemingen: de prijzen stegen zo fors omdat de bedrijven hun marges aandikten, zo heette het.

Prijsplafonds

Zeker toen steeds meer consumenten begonnen te klagen over de snel stijgende voedingsprijzen, spraken socialistische en communistische politici over hebzuchtige bedrijven.

Om de zogenaamde graaiflatie van de voedingsbedrijven tegen te gaan, dienden Vooruit, de PS en de PVDA-PTB een wetsvoorstel in om de voedingsprijzen in ons land te plafonneren, zodat de voedingsbedrijven hun winsten niet langer abnormaal zouden kunnen opdrijven. Daar kwam tot nu toe niets van.

Krimpende marges

Is er ook echt sprake van graaiflatie in ons land? Bij de Nationale Bank werd het onderzocht door de economen Gert Bijnens, Cédric Duprez en Jana Jonckheere. Zij bekeken de cijfers van 105.000 ondernemingen voor het jaar 2022. De inflatie bedroeg toen iets meer dan 10 procent.

Het blijkt dat de meeste bedrijven de kostenstijgingen niet volledig konden doorberekenen in hun prijzen. De auteurs besluiten dan ook dat er vorig jaar in ons land geen sprake was van een wijdverspreide graaiflatie, de overgrote meerderheid van de bedrijven pompte hun winst niet kunstmatig op. Integendeel zelfs, de marges krompen bij heel wat ondernemingen.

Loonstijgingen

Wat waren dan de oorzaken voor de sterk stijgende prijzen vorig jaar? Waarom steeg de inflatie zo sterk? Kwam dat omdat de ondernemingen meer moesten betalen voor de aankoop van goederen, diensten en energie? Of omdat ze meer loon moesten uitbetalen aan de werknemers?

Uit de studie van de Nationale Bank blijkt dat de hogere aankoopkosten de voornaamste oorzaak waren van de prijsstijgingen, de stijgende loonkosten waren dat in 2022 veel minder.

Merk op dat meer dan 500.000 mensen, vooral bedienden, pas begin 2023 hun indexaanpassing kregen en toen meteen hun brutoloon met 11 procent zagen stijgen. Voor dit jaar kan de invloed van de loonstijgingen op de prijzen dus een ander verhaal zijn.

Hebzucht

Daarnaast moet er voor vorig jaar al een onderscheid gemaakt worden: in de dienstensector waren de stijgende loonkosten wel een belangrijkere factor, omdat daar arbeid, het inzetten van personeel een voornamere rol speelt dan in de fabrieken, de verwerkende nijverheid.

Maar de duidelijke conclusie van de Nationale Bank luidt: ‘De prijsstijgingen in België in 2022 werden dus niet door hogere marges veroorzaakt.

Dat is in tegenstelling tot veel boodschappen die overheersten in de media.’ De inflatie werd dus niet gedreven door hebzucht van de bedrijven.

Sectoren met winst

Wie naar de opgesplitste cijfers per bedrijfstak kijkt, ziet dat een klein aantal sectoren er toch in slaagde om een hogere winstmarge te behalen, ondanks de gestegen aankoop- en loonkosten. Dat geldt onder meer voor de staalsector, het transport over zee, de afvalverwerking en in de sectoren ‘accommodatie’ (hotels, campings) en elektriciteit.

Maar de stijging van de voedingsprijzen, waarover bij ons zoveel te doen was, werd over het algemeen niet veroorzaakt door het optrekken van de marges door de voedingsbedrijven, maar wel vooral door hogere aankoopprijzen.

Weinig marktmacht

Waarom was er in België over het algemeen geen sprake van graaiflatie en in andere (Europese) landen wel?

Volgens de Nationale Bank heeft dat te maken met ons unieke systeem van automatische loonindexering: onze lonen en uitkeringen worden snel en vanzelf aangepast aan de inflatie. Daardoor kunnen de Belgische bedrijven maar moeilijk hun marges verhogen, hun prijzen worden sowieso al aangevuurd door de stijgende loonkosten.

Een ander element dat kan meespelen is dat ons land vooral kmo’s met maar weinig marktmacht heeft: ze domineren hun sector niet en kunnen dus ook niet de prijs bepalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content