Dirk Draulans

‘Met boekhoudergedoe komen we er niet in de strijd tegen de klimaatopwarming’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Knack-journalist Dirk Draulans volgde het klimaatdebat in de aanloop naar de verkiezingen. Hij zag geen sense of urgency.

Het klimaatdebat van Knack op 21 mei in Gent was – achteraf bekeken – een wat onwezenlijke ervaring. Eerst mocht ik een halfuurtje als expert opdraven, in een dubbelgesprek met geoloog Manuel Sintubin van de KU Leuven en ondervraagd door hoofdredacteur Bert Bultinck van Knack, die me voor de gelegenheid aansprak met ‘Mijnheer Draulans’. Dat was wennen.

Vervolgens kwam er het échte debat in de aanloop naar de verkiezingen, met minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Koen Van den Heuvel (CD&V, de opvolger van de afwezige Joke Schauvliege), Vlaams parlementslid Elisabeth Meuleman (Groen) en Vlaams parlementslid Bart Tommelein (Open VLD, tevens burgemeester van Oostende). Respectievelijk een vriendelijke man, een charmante dame en een innemende persoonlijkheid.

Maar in het debat blies Tommelein met zijn eloquentie de twee anderen in het defensief. Meuleman bleef, soms wat wanhopig, haar best doen om tegen het verbaal geweld van haar blauwe evenknie in te gaan. Ze kreeg als enige applaus van de zaal (maar dat zegt misschien meer over het publiek dan over haar prestatie). Van den Heuvel was, hoe zal ik het zeggen, de meest tsjeverige van de drie, de voorzichtigste. Daarmee maakte hij niet echt veel indruk.

Met boekhoudergedoe komen we er niet in de strijd tegen de klimaatopwarming.

Wat het geheel onwezenlijk maakte, was het contrast tussen de twee luiken van de avond. Samen met geoloog Sintubin probeerde ik als baseline een zekere sense of urgency te creëren. Het gaat zo waanzinnig snel met de klimaatopwarming! We stevenen af op een globale stijging van de temperatuur met minstens 3 °C, wat grote gevolgen gaat hebben voor de zeespiegel, de landbouw, de biodiversiteit en de menselijke migratie. En als we niet oppassen dreigen we in een onomkeerbare situatie van permanent hogere temperaturen terecht te komen. Er is dus geen tijd meer voor geleidelijkheid, laat staan voor palaver en debat over de wenselijkheid van ingrijpen. Er moet opgetreden worden!

Vervolgens kwam het politieke luik. Bart Tommelein had in zijn opiniestuk op de Knack-website al zijn baseline prijsgegeven: we moeten vooral véél meer van hetzelfde doen, veel meer inzetten op wind- en zonne-energie. Als de volleerde liberaal die hij is, legde hij de schuld voor het getalm vooral bij anderen. Bij de kustgemeenten, zoals het Middelkerke van concurrent-politicus Jean-Marie Dedecker, die geen windmolens op hun grondgebied willen. Bij de vele burgers die nog geen zonnepanelen op hun dak hebben, hoewel ze daar alleen maar bij te winnen hebben. Bij Groen, dat zich verzet zou hebben tegen hoogbouw in Oostende, omdat groene mensen een huisje met een tuintje zouden willen. Zijn verbale overmacht was soms moeilijk te stuiten.

Minister Van den Heuvel had het vooral over geleidelijkheid, over niet bruuskeren, want anders verliezen we de steun van de mensen. Hij pleitte herhaaldelijk voor een draagvlak voor maatregelen, maar hij benadrukte ook dat er al veel gedaan is. Hij vindt wel dat het tempo voor nieuwe maatregelen wat de hoogte in mag. Hij had de diverse partijprogramma’s gescreend en zag overal extra inspanningen voor de strijd tegen de klimaatopwarming. Hij meent ook dat het ‘onverantwoord is om stil te blijven zitten en te zeggen dat het menselijk vernuft het wel zal oplossen, want dat zal onvoldoende zijn’.

De ware aard van de politieke leefwereld kwam naar boven telkens als Elisabeth Meuleman het woord kreeg en Bart Tommelein haar aanpakte. De basisstelling van Meuleman was dat het beleid geen enkele blijk geeft van een sense of urgency, integendeel. Ze illustreerde dat met de stelling dat een deel van wat er in het grote klimaatplan van België voor Europa stond ondertussen al is teruggeschroefd, zie de betonstop, het rekeningrijden, de kwestie van de kwetsbare bossen… Ook het eindeloze palaver over de kernuitstap getuigt niet van goed bestuur – daar waren de drie het over eens, maar de verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de N-VA die niet op het debat vertegenwoordigd was.

Wat me wezenloos maakte, was wat finaal de essentie van het debat bleek te zijn: geruzie over cijfertjes.

Wat me wezenloos maakte, was wat finaal de essentie van het debat bleek te zijn: geruzie over cijfertjes. Bart Tommelein ontpopte zich als een echte ecorealist: het mag allemaal niet te veel kosten. Hij wenste ‘onze generatie’ niet op te laten draaien voor zowel de kosten uit het verleden als die van de toekomst. Hij wenste geen miljardenkosten voor ‘hogere doeleinden’ – het ging dan over de betonstop en de energietransitie. Want dan zou de maatschappij ‘in opstand komen’. De mensen zouden het gevoel krijgen dat ze ‘bestolen’ worden.

Als Elisabeth Meuleman poneerde dat haar partij 500 miljoen euro per jaar wil uittrekken voor de betonstop, fulmineerde Tommelein dat de betonstop 7 miljard zal kosten en dat niemand van Groen zegt waar ze dat geld gaan halen. Meuleman trok die 7 miljard vervolgens in twijfel en wees er op dat de Open VLD in haar programma nergens een bedrag voor de betonstop heeft vermeld.

Als Meuleman het over rekeningrijden had, die voor haar een switch is van het belasten van het hebben van een wagen naar het gebruiken van een wagen, waardoor gebruik ontmoedigd zou worden, vertaalde Tommelein dat onmiddellijk als een belastingverhoging met 2 miljard. Als Meuleman aangaf dat de overheid 4 miljard euro subsidies betaalt voor wat zij salariswagens noemt – dat is meer dan de investeringen in de NMBS en De Lijn samen – pareerde Tommelein met het uiten van de vrees dat het afschaffen van salariswagens zal leiden tot het sluiten van West-Vlaamse bedrijven, omdat niemand er nog zou kunnen of willen werken.

Wij zaten erbij en keken ernaar, inbegrepen minister Van den Heuvel die het op zijn minst tsjeverige moment lichtjes grinnikend over een ‘leuke politieke discussie’ had. Ook de mensen in de zaal zaten erbij en keken ernaar. Sommigen waren ontgoocheld, zo bleek uit reacties die ik achteraf kreeg, onder meer omdat er zo goed als geen woord viel over de rol van natuur in de strijd tegen de klimaatopwarming.

Je vraagt je af hoe Bart Tommelein er in Oostende in slaagt om met Groen te besturen. Je vraagt je af hoe in Mechelen Bart Somers en Kristof Calvo samen kunnen besturen. Calvo is natuurlijk een wat ‘aparte’ groene – ik kan mij bijvoorbeeld niet voorstellen dat hij al eens in een bos wandelt. Het illustreert dat op gemeentelijk niveau andere zeden en gewoonten heersen dan op een hogere schaal. En dat het er in de aanloop naar verkiezingen wat heviger aan toe mag gaan, zelfs voor innemende persoonlijkheden.

Politiek is een centenkwestie – dat was mijn conclusie van het debat. Ik vraag me wel af waarom het zo moeilijk is om in concrete dossiers concrete cijfers op concrete maatregelen te plakken. Ik kan nog vatten dat wetenschappers niet kunnen voorspellen of we in 2050 dan wel pas in 2060 de horde van de temperatuurstijging met 3 °C zullen nemen, en of de zeespiegel tegen het einde van de eeuw met 1 dan wel 2 meter zal zijn gestegen. Maar ik kan niet vatten dat het niet mogelijk is om in grote lijnen de kostprijs van milieuvriendelijke maatregelen te berekenen.

Waarom altijd dat ontwijkend gedoe over het creëren van een draagvlak als verantwoording voor inertie?

Met boekhoudergedoe gaan we er niet komen in de strijd tegen de klimaatopwarming. Waar is de visie in het politieke verhaal? Waar is het engagement, de sense of urgency, de bezorgdheid om de toekomst van de jonge klimaatbetogers? Waarom altijd dat ontwijkend gedoe over het creëren van een draagvlak als verantwoording voor inertie? Mensen zijn routinebeesten en houden niet van verandering. Mensen moeten meegenomen – en indien nodig geforceerd – worden in verandering.

Tegen het overstromingsgebied van Kruibeke was initieel ook veel weerstand, nu is zo goed als iedereen blij dat het er is. Consumenten waren laks in het kopen van duurzaam gevangen vis, tot visionaire ondernemingen als Colruyt alleen nog duurzaam gevangen vis aanboden. Als ze gewacht hadden tot de consument er klaar voor was, was de meerderheid van de visbestanden in de vernieling gevist.

De kans is trouwens groot dat de mensen ‘in opstand gaan komen’ als er deze zomer geen water meer uit de kraan zou lopen. Dan gaat de sense of urgency ineens de kop opsteken. Ik ben ondertussen zo ver dat ik bijna hoop op een crisisje – het hoeft niet te groot te zijn. Een kleine catastrofe als voorbode op wat ons te wachten staat als we blijven emmeren over wat het zou kunnen kosten. De meeste waarnemers en modellenmakers zijn het er over eens dat als we nu niets doen, het later nog veel meer geld gaat kosten. Maar dat zullen andere politici moeten oplossen dan degene die we zondag al dan niet verkiezen.

Als er iets is wat het debat van Knack duidelijk heeft gemaakt, is het dat onze huidige bestuurders niet de visie hebben om deze koe echt bij de horens te pakken. Het is, in het licht van wat er de voorbije maanden gebeurd is, een wat onwezenlijke vaststelling.

PS: Knack had Joke Schauvliege gevraagd voor het debat, maar zij liet weten dat ze het niet zou doen. Ze gaat ook niet naar de VRT-debatten. Er is beslist dat ze uit de spotlichten blijft. Toch vreemd dat iemand die opnieuw minister wil worden, niet het lef heeft om haar vorige beleid te verdedigen.

Partner Content