Jonathan Lambaerts

‘Zegening koppels van hetzelfde geslacht? Gemiste kans voor de Kerk’

Jonathan Lambaerts Studeerde sociaal-cultureel werk, wijsbegeerte en godsdienstwetenschappen

Jonathan Lambaerts plaatst een aantal kanttekeningen bij de recente nieuwsberichten over een publicatie van het Vaticaan over zegengingen van relaties tussen personen van hetzelfde geslacht. ‘In de tekst staat iets anders dan wat er op sommige plaatsen van gemaakt is.’

Begin deze week klonk er enige euforie in de kranten, en wellicht ook in de progressieve kringen in en rond de Kerk. De dicasterie voor de Geloofsleer gaf een document vrij, Fiducia Supplicans, waarin (onder meer) de zegening van koppels van hetzelfde geslacht wordt goedgekeurd. Verschillende commentatoren haalden aan dat de Kerk hiermee een fundamentele koerswijziging doorvoerde. Alleen is niets minder waar.

Het Vaticaan herbevestig in Fiducia Supplicans haar klassieke standpunten. Het huwelijk en de (liturgische) omkadering daarvan is en blijft voorbehouden voor man-vrouw relaties. In haar verantwoording bekrachtigt de Kerk nogmaals haar seksuele moraal. Alleen in man-vrouw relaties kan ‘de natuurlijke, juiste en volle menselijke betekenis’ van seksualiteit verwerkelijkt worden (#4). De Kerk houdt dus vast aan haar eeuwenoude (seksuele) moraal en wijst iedere vorm van alternatieve seksualiteitsbeleving af. Tussen de regels door weerklinkt dan ook de aloude veroordeling van relaties tussen personen van hetzelfde geslacht.

Een meer optimistische lezer haalt hierbij misschien zijn schouders op en oppert dat de Kerk vanaf nu toch toelaat dat zulke relaties worden gezegend. Toch is er maar weinig reden tot optimisme. De tekst laat er geen misverstand over bestaan dat er op geen enkele wijze de indruk mag worden gewekt dat homoseksuele relaties op dezelfde hoogte staan als heteroseksuele. Zo mag de zegening van relaties tussen personen van hetzelfde geslacht niet plaatsvinden, waar ‘normale’ huwelijken worden voltrokken (kortom, kerken of kapellen). Ze mogen ook niet worden omkaderd door de riten, waar ‘normale’ huwelijken mee worden omkaderd (er worden ook geen specifieke zegeningen geformuleerd, de geestelijke moet deze maar spontaan formuleren (#35)).

De tekst waarschuwt er zelfs voor dat de zegening niet mag gebeuren in de periode van een burgerlijk huwelijk om iedere verwarring te vermijden (#39). Of zoals de tekst concreet stelt: om geen schandalen te veroorzaken (#39). De tekst gaat zelfs zover als kledingvoorschriften mee te geven (namelijk geen kledij die kan worden geassocieerd met een huwelijk), om iedere twijfel weg te nemen. Niets mag erop zinspelen dat de relatie zelf wordt erkend. Laat staan, dat ze wordt gevierd.

Dit laat zich verklaren als de rest van Fiducia Supplicans wordt gelezen. De tekst handelt op de eerste plaats over het wezen van zegeningen. Dit wezen wordt omschreven als ‘een verzoek om Gods hulp om een beter leven te kunnen leiden’ (#21). Met andere woorden, het vragen om een zegening van een relatie met een partner van hetzelfde geslacht houdt een schuldbekentenis in. Het is een erkennen van de ‘onjuistheid’ (en zondigheid (#32)) van de eigen relatie. Wie om een zegening vraagt, vraagt volgens Fiducia Supplicans om hulp om zijn leven terug in overeenstemming te brengen met Gods plan.

Dit leidt tot de cynische vaststelling dat wie vraagt om een zegening van een relatie met een persoon van hetzelfde geslacht, eigenlijk vraagt om deze relatie te ontgroeien (#31/32). Fiducia Supplicans houdt geen enkele positieve erkenning in van relaties tussen personen van hetzelfde geslacht. De tekst roept geestelijken enkel op om de deur open te houden, wanneer personen die zich in zo een ‘ongeoorloofde’ situatie bevinden hun weg (terug) zoeken naar God en de Kerk (#38/42). En om hen te bekrachtigen in die zoektocht.

Ondanks paus Franciscus herhaalde oproep om iedere vorm van moralisme en religieuze hoogmoed achterwege te laten, is Fiducia Supplicans een toonvoorbeeld van theologische zelfingenomenheid. De tekst is een zorgwekkend teken dat ondanks alle inspanningen van Franciscus de Kerk niet weet los te komen van haar schaduw. Nochtans hoeft een andere boodschap niet in strijd te zijn met de kerkelijke leer.

In Fiducia Supplicans wordt terloops aangehaald dat een zegening ook een vorm van dankzegging kan zijn (#29). Dankbaarheid ontspruit aan een positieve ervaring. Wie een zegening vraagt van zijn relatie, beleeft haar als positief en wil dat bekrachtigen. De enige hulp die hij daarbij van God verwacht, is dat Hij dit kwetsbare geluk helpt te beschermen. Als de Kerk deze boodschap had gebracht, dan had zij werkelijk een blijde boodschap uitgedragen. Jammer genoeg liet ze die kans liggen.

Jonathan Lambaerts studeerde sociaal-cultureel werk, wijsbegeerte en godsdienstwetenschappen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content