© Getty

Een groeiend fenomeen bij asielaanvragen: ‘Wij zijn er niet van overtuigd dat u lesbisch bent’

Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

Ons land krijgt steeds meer asielaanvragen van mensen die op de vlucht zijn vanwege hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Maar wat als de overheid je niet gelooft?

‘Ik ben nog in shock’, zegt Layla*. We spreken haar enkele dagen nadat ze is vrijgelaten uit het gesloten centrum voor illegalen in Holsbeek. Bijna werd de Tanzaniaanse het land uitgezet, maar door een rechterlijke beslissing kon ze alsnog vrijkomen.

Al vier jaar is Layla in ons land. Ze kwam hierheen volgens het boekje, met een visum voor een kort verblijf. Maar al snel na landing vroeg ze asiel aan. Ze woont samen met de Vlaamse Emma*, met wie ze niet alleen een woning deelt, maar ook een bed. Layla en Emma zeggen een lesbische relatie te hebben die online begon in 2015 en in België werd voortgezet. Die relatie is ook de reden waarom Layla hier asiel aanvroeg. In Tanzania is homoseksualiteit strafbaar, ze durft niet terug te keren.

Alleen: de Belgische overheid gelooft niet dat ze lesbisch is.

Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), het onafhankelijk orgaan dat alle asielaanvragen behandelt, weigerde om haar internationale bescherming te verlenen. ‘In het licht van de elementen in uw dossier’, zo luidde de conclusie, ‘is het CGVS er niet van overtuigd dat u lesbisch bent.’

Layla ging in beroep, maar ving bot bij de rechters van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). Zolang ze geen nieuwe elementen kan toevoegen aan haar dossier, is ze uitgeprocedeerd.

Stijgende tendens

De zaak-Layla maakt deel uit van een groeiend fenomeen in ons land: asielaanvragen waarbij genderidentiteit en seksuele oriëntatie als motief worden ingeroepen. Volgens de laatste cijfers maken ze zo’n 12 procent uit van alle eindbeslissingen van het CGVS. ‘Maar we stellen duidelijk een stijgende tendens vast in het aantal dossiers’, laat Commissaris-generaal Sophie Van Balberghe weten.

Een kijk op de recente arresten van de RVV bevestigt dat. De afgelopen maanden behandelden de rechters soortgelijke zaken die te maken hadden met mensen uit Kameroen, Nigeria en Ghana, maar ook Georgië, Albanië en de Filipijnen. ‘De laatste tijd zien we voornamelijk Afrikaanse vrouwen die zeggen lesbisch te zijn’, zegt Eléonore De Neve, de advocaat van Layla. ‘Zij zijn bang voor vervolging als ze terugkeren naar hun land van herkomst.’

Dat land van herkomst hoeft zelfs geen antiholebiwetten te hebben vooraleer een mogelijk gegronde asielaanvraag kan worden ingediend. ‘Vaak zijn vluchtelingen bang voor geweld of zelfs voor moord door mensen uit de lokale gemeenschap die niet kunnen leven met hun geaardheid’, zegt De Neve.

Streepje voor

Met de groei van het fenomeen, groeit ook de kritiek op de asieldiensten. Die wrevel komt voort uit de aartsmoeilijke opgave om te bewijzen dat iemand holebi is. Een groeiend geheel aan internationale academische literatuur heeft kritiek op de werkwijze van de protection officers, de interviewers die de asielzoekers uithoren.

‘Ze gaan vooral op zoek naar coherente en consistente verhalen’, zegt migratiespecialist Ellen Desmet (UGent). ‘Ze hechten heel veel belang aan het persoonlijke relaas. Wie mondeling vaardig is, heeft dus een streepje voor.’

Die modus operandi wordt ook zichtbaar in het verhaal van Layla. De CGVS-interviewer vindt bijvoorbeeld dat Layla niet voldoende kan uitleggen hoe gevaarlijk de situatie is voor lesbiennes in Tanzania. ‘U blijft zeer algemeen en verwijst naar een geldboete, een gevangenisstraf en dat u eventueel kunt gedood worden, zelfs door uw familie’, zo luidt de conclusie. ‘Indien u werkelijk Tanzania hebt verlaten vanwege uw seksuele oriëntatie is dat wel een zeer summiere omschrijving.’

© Getty

Volgens het CGVS rammelt er nog meer aan haar verhaal. Het Commissariaat-Generaal vindt het ‘niet aannemelijk’ dat Layla meermaals kuste met een vrouw in de moskee, iets wat Layla zelf ‘dom’ noemt. Dat ze ooit aan de universiteit in Tanzania haar gevoelens voor een vrouw kenbaar had gemaakt ‘is niet aannemelijk in een homofobe omgeving’. En ook het feit dat haar mannelijke gezinsleden haar zouden dwingen om te huwen met een man vindt het CGVS ongeloofwaardig.

Ook de relatie van Layla en Emma wordt niet geloofd. Verschillende getuigen verklaren nochtans dat beide vrouwen samen zijn. Maar die verklaringen hebben een ‘nadrukkelijk en gesolliciteerd karakter’, zo luidt het. Dat Layla lid is van een lgbtqi+-organisatie, is ‘geenszins een bewijs’ dat ze werkelijk lesbienne is.

Stereotypen

Volgens Liselot Casteleyn (UGent) is het verhaal van Layla tekenend voor een groter probleem. Voor haar doctoraat volgt ze seksuele oriëntatie en genderidentiteit in de Belgische asielprocedure. ‘Interviewers houden er te weinig rekening mee dat lgbtqi+-personen uit andere culturen niet aan onze stereotypen beantwoorden. Die zijn veelal gebaseerd op witte, homoseksuele mannen. In de zaak-Layla wordt erop gehamerd dat iemands seksuele oriëntatie een fundamenteel onderdeel uitmaakt van identiteit. Dat hangt nauw samen met de westerse lgbtqi+-beweging en het “out and proud” zijn. Maar dat is geen realiteit voor iedereen hier, laat staan voor mensen met een andere culturele achtergrond. Bovendien moeten mensen die jarenlang hun intiemste gevoelens hebben verborgen, plots in een bureaucratische setting spreken. Dat heeft onvermijdelijk een invloed op hun relaas en dat vergeten de interviewers wel eens.’

En dan zijn er nog de tolken. Sommige tolken zijn opgegroeid in een homofobe cultuur en vinden het niet makkelijk om te tolken over thema’s als seksuele geaardheid en genderidentiteit. Omgekeerd kunnen asielzoekers bang zijn om te praten in aanwezigheid van iemand uit de cultuur die ze bewust zijn ontvlucht. Zowel het CGVS als de ngo Vluchtelingenwerk Vlaanderen organiseert daarom vormingen voor tolken zodat er een ‘veilige omgeving’ ontstaat tijdens het interview.

Het probleem is ook niet puur Belgisch. In 2012 verspreidde de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR richtlijnen over internationale bescherming op basis van seksuele oriëntatie. Overheden worden verzocht om beslissingen niet te baseren op ‘foutieve, cultureel ongepaste of stereotype veronderstellingen’. ‘Er bestaan geen universele kenmerken die holebi-individuen typeren, net zomin als die bestaan voor heteroseksuele individuen. Hun levenservaringen kunnen sterk verschillen, zelfs als ze van hetzelfde land afkomstig zijn.’

De protection officers van het CGVS krijgen die richtlijnen ook mee. ‘En sinds enkele jaren volgen ze specifieke opleidingen’, zegt professor Desmet. ‘Bovendien is er ook een gendercoördinator. Er zijn dus zeker verbeteringen gebeurd.’

Want laat het duidelijk zijn: er bestaat geen makkelijke manier om te bewijzen of te ontkrachten of iemand hetero, homo, lesbienne of bi is. Uit wanhoop stellen asielzoekers of hun partners soms voor om intieme beelden te tonen van elkaar. Die moeten bewijzen dat ze wel degelijk een (fysieke) relatie hebben. Maar zulke elementen zijn volgens het Europees Hof van Justitie verboden. ‘In bepaalde lidstaten was het vroeger gebruikelijk om mannen naar homoseksuele porno te laten kijken en hun reactie in kaart te brengen’, zegt Casteleyn. ‘Uit bekommernis om de fysieke integriteit van die mensen gebeurt dat gelukkig nu niet meer.’

Asielfraude

Uiteraard is er ook de andere kant. Net omdat het onderzoek naar de waarachtigheid van een seksuele oriëntatie zo moeilijk is, kunnen asielzoekers het argument misbruiken. Het is haast onmogelijk om zeker te weten hoeveel mensen daarover hebben logen.

‘Uiteraard gebeurt asielfraude’, zegt De Neve. Maar de advocate pleit voor een soort voordeel van de twijfel. ‘We kunnen beter voorzichtiger omspringen met dit soort dossiers in plaats van die mensen overhaast internationale bescherming te ontzeggen.’

Asieldiensten hechten beter meer belang aan documenten, zoals verklaringen van dokters of psychologen of persoonlijke briefcorrespondentie, en minder aan het persoonlijke relaas, dat gekleurd kan zijn door allerhande factoren, waaronder trauma, vindt professor Desmet. ‘Tegelijk focus je beter niet vooral op het feit of iemand holebi is, maar eerder op het reële risico voor die persoon in het land van herkomst. Soms is het genoeg om alleen maar gepercipieerd te worden als holebi om bang te zijn voor vervolging.’

Dat werpt een nieuwe vraag op. Wat als een hetero persoon zich bij aankomst in België laat fotograferen in een homodiscotheek? Volstaat dat om gezien te worden als homo en heeft die persoon dan een betere kans op asiel? Ellen Desmet benadrukt dat er altijd een individueel en grondig onderzoek nodig is. ‘Net zoals bij mensen die gevlucht zijn om politieke redenen. Voor hen volstaat het ook niet dat je één keertje in een protestmars tegen de regering hebt meegelopen.’

Voor Emma, partner van Layla, is het alvast duidelijk: ‘De procedure die vandaag bestaat is fraudegevoelig. Wie goed kan acteren heeft een voordeel, wie introvert is of dingen niet goed kan uitleggen, is eraan voor de moeite.’ Emma en Layla zetten hun studies aan de universiteit voort. Layla gaat ervan uit dat ze kan deelnemen aan de examens. Ze zucht. ‘Jaren geleden deed ik mijn coming-out, maar volgens België ben ik niet lesbisch. Ik hoop dat mijn verhaal tenminste anderen kan helpen. Want geloof me, er zullen nog meer mensen komen zoals ik.’

*Layla en Emma zijn schuilnamen. Hun volledige namen zijn bekend bij de redactie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content