Tijdens hun onderzoek naar slachtoffer-en daderschap, gingen journaliste Teddy Tops en schrijfster Saskia De Coster met verschillende mensen in gesprek. Ze vroegen hen wat het ergste is wat ze een ander ooit aandeden, of wat hen ooit is aangedaan. Drie getuigenissen.
Jahir
Jahir (26) zit op een terras in Amsterdam, in een waterig zonnetje, met een lokaal tapbier voor zijn neus. Hij zegt dat hij er goed over heeft nagedacht en eerder weet wat iemand hem heeft aangedaan, dan andersom. ‘Ik vond het makkelijker om iets bij mezelf te zoeken, dan bij een ander. Als iemand je neus breekt, dan is er een letterlijk breekpunt: je hebt iets van een ander stukgemaakt. Dat is een heel helder moment. Maar bij mij gaat het over een langer tijdsbestek.’
Zijn ex ging vreemd, maar het was niet alleen die actie die hem verkruimelde. ‘Toen we elkaar ontmoetten en voor het eerst zoenden, was zij nog samen met een andere guy. Ze zei dat het gedaan was, maar dat bleek later nog niet zo te zijn. Toen zat het al scheef. Toen dacht ik al: ben ik die gast, is hij mij?’
Toen ze anderhalf jaar samen waren, ging het mis. ‘Ik was voor het eerst écht verliefd. Ze zei dingen als: wij gaan samen oud worden. Ik had dat nog nooit tegen iemand gezegd. Ik had nog niet zo over mijn toekomst nagedacht, maar tijdens onze relatie begon ik dat te doen. Op een bepaald moment zei ik die dingen ook: we gaan samen oud worden. Wauw, dacht ik toen, wij zijn dit echt aan het doen. Alleen: ze had vrienden die ik maar niets vond. Zij vond dat een probleem en wilde dat ik ook met hen bevriend zou raken, maar ik vond hen lullen. En dat waren ze ook. Ze stuurden haar dickpics. Als jij met hen wil omgaan is dat prima, zei ik, maar ik hoef dat niet.’
‘Ik vond die jongens die jaloers waren op hun vriendinnetjes losers, en nu was ik dat zelf.’
‘Op een avond zei ze dat ze om acht uur al in slaap was gevallen en om elf uur ‘s ochtends pas wakker werd. Ze deed in die tijd heel vaag over alles, dus begon ik door te vragen. Ze heeft me niet meteen de waarheid verteld, maar ze was die nacht met een van die lullen naar bed gegaan. Ik brak. Hoe kan dat, dacht ik, we hebben samen een toekomst uitgestippeld. Dit mocht niet de reden zijn dat we uit elkaar zouden gaan.’
‘Een paar maanden later gebeurde het weer. Ze was zo overstuur dat ik het niet kon uitmaken. Ik ben die week uitgeweest, heb me helemaal lam gezopen en dacht op een bepaald moment: fuck it, ik ga het terugdoen. Dat heb ik niet gedaan. Dit ben ik niet, dacht ik. Ik was een leuk vriendje en ineens werd ik ook zo’n lul. Ik werd die guy, een loser. Dat deed zo veel pijn, fysieke pijn in mijn borst en hoofd, dat ik duizelig werd. Ik moest gaan slapen, anders werd ik gek. Ik was boos, maar vooral zo fucking verdrietig en kwaad op mezelf. Hoe had ik dat kunnen laten gebeuren?’
‘Ze flipte toen ik het uitmaakte. Ik zie nu een heel andere kant van jou, zei ze. Vind je het gek, ik was apathisch. Je gooit iets heel bijzonders weg, schreeuwde ze. Het maakte me niet meer uit. Ik was het vertrouwen in anderen kwijt, maar vooral in mezelf. Ik vond die jongens die jaloers waren op hun vriendinnetjes losers, en nu was ik dat zelf.’
‘Zo’n vertrouwensbreuk is het ergste wat ik een ander heb aangedaan, en nog altijd doe. Ik geloof al tien, elf jaar niet meer, maar ik heb dat nog steeds niet aan mijn ouders verteld. Vooral de bijbehorende vervreemding is vreselijk. Ik ben religieus opgevoed, maar toen ik zeventien was, vroeg een jongen aan me: als je niet religieus was opgevoed, zou je dan ook geloven? Ik zei zo resoluut nee dat ik dacht dat het wel waar moest zijn.’
‘Ik geloof al tien, elf jaar niet meer, maar ik heb dat nog steeds niet aan mijn ouders verteld.’
‘Wat jij je ouders aandoet, doen jouw kinderen jou aan, zeiden mijn ouders altijd. Dat is iets waar ik bang voor ben. Ik zou dat vreselijk vinden. Ik infantiliseer mijn ouders natuurlijk ook door dit te verzwijgen. Ik vertel hen iets niet om ze allerlei leed te besparen. Dat is wat ouders doen bij hun kinderen, en ik dus bij mijn ouders. Zij zijn hierheen gevlucht, hebben alles achtergelaten om het voor ons, hun kinderen, beter te maken, en ik bedank ze op deze manier. Met een dubbelleven. Dat lijkt wel een fuck you.’
‘Ze hebben ons hartstikke vrij opgevoed hè, dat is het niet. Tot de middelbare school dacht ik dat iedereen wel iets geloofde – dat was op mijn basisschool tenminste zo. Maar ineens werd tijdens de les maatschappijleer de vraag gesteld: wie gelooft er? En maar drie kinderen staken hun vinger op. Ineens dacht ik: maar Bart is een hartstikke aardige jongen, waarom zou die naar de hel gaan? Het is een overtuiging, daarom kun je het er zo moeilijk over hebben. Mijn ouders zijn ervan overtuigd dat je naar de hel gaat als je niet gelooft. Ik denk van niet. Dat is niet te overbruggen.’
‘Ze weten intussen wel dat ik niet geloof. Het is een stilzwijgende leugen die we samen bewaren. Ik heb het wel geprobeerd. Ik heb nog heel hard gebeden, maar dat werkte niet. Ik weet dat ik nog makkelijk praten heb als man, kijk naar Lale Gül en Ayaan Hirsi Ali. Door mijn eigen keuzes en handelen heb ik meer begrip voor hen. Maar als ik hiervoor uitkom, krijgen mijn ouders last van een hele gemeenschap. Ja, het persoonlijke is politiek. Als ik iets wil veranderen, zou ik daarvoor moeten uitkomen. Maar ik ben hen ook dankbaar. Ik prijs ze om hun moed en ik weet dat ze hun best doen. En ik infantiliseer ze en leid een dubbelleven. Dat is allemaal waar.’
‘Die vertrouwensbreuk doet het meeste pijn. En het verdriet, de fysieke reactie en de afstand die je daarmee creëert. Ik was bang dat ik die afstand niet meer kon dichten, dat ik een slecht vriendje was geworden. Dan had je nu een loser geïnterviewd.’
Sara
Sara (19) groeide op in een klein dorp in Friesland, tussen weilanden en water, waar de lucht in de zomer naar vers gemaaid gras ruikt en de straten stil worden als de kerkklok ’s avonds acht slaat. Ze lacht. ‘De meeste clichés zijn waar. Mijn jeugd speelde zich af tussen de dorpsschool, de ijsbaan en de eindeloze fietstochten langs rietkragen en lui zonnende koeien in de zomer.’ Een zorgeloze opvoeding: ‘Ik had het goed, ik kan niet zeggen dat het ons aan iets ontbrak. Ons leven speelde zich buiten af, wat ik elk kind toewens.’
Wat het ergste is wat iemand haar ooit heeft aangedaan, weet ze niet. ‘Mijn beste vriendin is ineens gestopt met tegen me te praten. Zonder uitleg. We deelden alles met elkaar, we hadden geen geheimen. Maar op een dag was het voorbij. Ze negeerde me in de gang op school. Ze verwijderde me van sociale media en blokkeerde me op WhatsApp. Ik wist niet wat ik fout had gedaan. Het voelde alsof iemand een deur voor mijn neus dichtgooide, en ik maar bleef kloppen. Ik heb gesmeekt, ik heb alles geprobeerd, brieven geschreven, maar ze gunde me zelfs geen blik meer. We hebben nog steeds geen contact. Inmiddels ben ik naar de stad verhuisd en woont zij nog steeds in Friesland.’
‘Ik heb doorheen de jaren allemaal scenario’s bedacht, allerlei redenen voor haar om dit te doen. Misschien was ze jaloers? Ik had een vriendje, zij niet. Het was zo’n hechte vriendschap waar niks tussen kwam, maar waar dus ook weinig lucht was. We waren één. Nog steeds heb ik weleens de neiging haar gewoon een berichtje te sturen. Dan heb ik iets meegemaakt, of zoals nu, ben ik aangenomen op de vooropleiding voor de acteursopleiding. Dan wil ik dat met haar delen, maar dat gaat niet meer. Misschien is ze kwaad omdat ik het dorp verlaten heb, misschien kon ze niet mee met mijn ambities of misschien dacht ze dat ik me te goed zou voelen. Maar het voelt alsof er iets heel specifieks is misgegaan, omdat het zo van de ene op de andere dag was.’
‘Ik wilde wraak en ergens vind ik nog steeds dat hij dat verdiende.’
‘Daarom denk ik nog altijd dat we het goed kunnen maken, misschien is het gewoon een misverstand, een roddel. Wat dat dan zou kunnen zijn? Echt van alles, je kent meiden toch. We hadden een vriendengroep, die daardoor helemaal uit elkaar is gevallen. Iedereen moest een kant kiezen. Het zou kunnen dat ze verliefd was op mijn vriendje. Of dat iemand heeft gezegd dat ik met iemand had gekust op wie zij verliefd was. Of weet ik veel, dat ik dezelfde jurk had gekocht als zij.’
Misschien is dat dus ook wel het ergste wat je een ander hebt aangedaan, zonder het te weten? ‘Ja, dat zou kunnen. Alleen weet ik dat dus niet. Maar ik denk wel dat ik haar veel verdriet heb gedaan, zonder het te beseffen. Hoe moet je sorry zeggen als je niet weet wat je fout hebt gedaan? Ik denk ook dat ik er in mijn hoofd iets veel groters van heb gemaakt dan wat het kan zijn geweest.’
‘Ik heb ooit met opzet iets gezegd waarvan ik wist dat het iemand pijn zou doen. Mijn broer had mijn dagboek gelezen en daar grappen over gemaakt tegen zijn vrienden. Er stond iets in over mijn eerste ongesteldheid wat zij blijkbaar fucking grappig vonden. Ik was zo woedend dat ik hem op een dag heb verteld dat onze ouders teleurgesteld in hem waren omdat hij slecht was in wiskunde en sport – onze vader is voetbalcoach en econoom en mijn broer kijkt enorm naar hem op. Maar dat was dus helemaal niet waar.’
‘Ik ben benieuwd hoe Trump op deze vragen zou reageren. Als hij eerlijk zou zijn. Wat hij natuurlijk niet is.’
‘Dat was de eerste keer dat ik hem zag huilen, en ik heb hem nooit verteld dat dat een leugen was. Ik wilde wraak en ergens vind ik nog steeds dat hij dat verdiende. Maar daarna is hij stiller geworden thuis. Eerst was hij de luidste, nu houdt hij zich wat op de achtergrond. Dat is soms fijn voor de rest, maar ik denk dat hij misschien nog steeds bang is dat hij een teleurstelling is.’
‘Het spijt me, maar ook niet. Je mag iemands dagboek niet lezen, dat is duidelijk. Voor wat hoort wat, ook al weet hij natuurlijk niet dat ik hem op die manier heb gestraft. Dus ik weet ook niet of hij er de juiste les uit kan trekken. En ik hoop dat hij nu niet de rest van zijn leven bang is dat hij niet goed genoeg is.’
‘Ik denk dat ik iemand nog wel ergere dingen zal aandoen, of andersom. Ik begin nu pas met mijn leven. Dat gevoel heb ik echt: na de middelbare school begint je leven. Nu ga ik een opleiding volgen, ga ik de rest van mijn leven vormgeven en kies ik vrienden op basis van interesses en niet op basis van waar je woont. Daardoor begin je ook meer na te denken over wat je belangrijk vindt in anderen, en dus wat je belangrijk vindt in jezelf.’
‘Ik vind bijvoorbeeld klimaat heel belangrijk, terwijl thuis iedereen BoerBurgerBeweging stemt. Je wereld wordt groter. Ik denk dat volwassenen elkaar daarom veel ergere dingen kunnen aandoen. Ook al zeggen ze altijd dat kinderen zo cru zijn. Ik denk dat volwassenen veel gemener zijn, want zij weten wat de effecten van hun handelen zijn. Kijk maar naar wat Trump mensen aandoet, en op welke schaal. Ik ben benieuwd hoe hij op deze vragen zou reageren. Als hij eerlijk zou zijn. Wat hij natuurlijk niet is.’
Mark
‘Aan mijn mislukking word ik dagelijks herinnerd. Ik droomde ervan om met vrouw en nageslacht oud te worden’, zegt Mark (75). ‘Mijn “huwelijksbedrog” heeft mijn vrouw en dochters pijn gedaan. Mijn dochters hebben dat een plaats kunnen geven, maar voor mijn inmiddels ex-vrouw blijft het een wonde. Daarom zal ik het me altijd als een nederlaag, een fout, herinneren. Ik hou nog altijd van mijn gezin, van mijn familie.’
‘Ik heb tijdens mijn huwelijk van 47 jaar één affaire gehad. Tijd is het mooiste dat je mensen kunt geven. Daarom vind ik “bedrog” in een lang huwelijk een verkeerd woord. Het dekt de lading niet. Ik heb nooit gehandeld met de intentie om mijn vrouw te kwetsen en iets voor haar verborgen te houden. Je verbergt iets om de ander niet teleur te stellen en omdat je er zelf overvallen door wordt.’
‘Het verbaasde me al vroeg hoe gemakkelijk mijn verlangen van de ene op de andere kon overspringen. Als student ging ik op een avond eten met een Ierse vrouw voor wie ik in Dublin gevallen was, maar bij het afrekenen schreef de Spaanse dienster iets op de rekening. Ik begon met haar te corresponderen en ben op haar verliefd geworden. Is dat dan ook bedrog, of zelfbedrog?’
‘Ik heb altijd een zwak gehad voor intelligente vrouwen met een ondernemingsgeest, niet voor knappe popjes die enkel “ja” knikten zoals dat vroeger van meisjes verwacht werd. Vrouwen zijn volgens mij superieure wezens. Ze zijn meer in staat om kwaliteiten te combineren en hebben een sterk ontwikkelde intuïtieve kant. Meisjes kwamen naar mij toe. Ik werd verleid. Hoe dat komt? Ik zie mezelf als een galante man met empathie, een beetje anders dan de jongens die op scoutsfuiven bier dronken en met meisjes muilden. In mijn job had ik veel contacten en ontmoette ik veel slimme vrouwen. Dat heeft zeker bijgedragen aan mijn escapades.’
‘Hebben we niet allemaal een jardin secret?’
‘Ik had het vroeger met mijn studenten over option paralysis bij consumenten – keuzeverlamming doordat er zo veel smaken en varianten zijn. Dat geldt ook in de liefde: minder aanbod betekent ook minder verleiding. Dan weet je beter wat je wil en blijf je daarbij. Een paar generaties geleden was dat toch eenvoudiger. Maar in mijn werkende leven zag ik rondom mij hoe gewoon het was om affaires te hebben. Die beperkten zich dan tot een afgebakende plaats en tijd. Je kon bij wijze van spreken een pendelrelatie hebben waarbij je elkaar alleen op de trein zag onderweg naar je werk. Hebben we niet allemaal een jardin secret?’
‘Toen ik mijn affaire opbiechtte aan mijn vrouw, wilde ze mijn mails bekijken. Opeens waren al onze jaren samen één grote leugen voor haar. “Ik wil alles weten”, zei ze, maar ik zag daar de meerwaarde niet van in. Ik had haar al genoeg pijn gedaan door het dubbelleven waar zij geen deel van was. Ze raakte moeilijk uit haar slachtofferrol en haar vriendinnen wakkerden haar kwaadheid aan en wezen mij de vinger, terwijl ik ook van alles tekortkwam. Schuldgevoel heb ik zeker. Ik heb veel gehuild tijdens de scheiding en een diep verdriet ervaren, maar ik heb mezelf ook gestraft door mijn daden. Op mijn leeftijd worden je kansen kleiner om nog iemand te vinden om je leven mee te delen.’
‘Het is misschien gek, maar ontrouw in vriendschap vind ik misschien nog erger dan in de liefde. In een vriendschap kan er veel. Het is iets heel fluïde en tegelijk een vorm van symbiose. Je voelt elkaar aan, ook of je elkaar kunt vertrouwen. Ik heb lang geleden 250.000 frank uitgeleend aan een vriend. Hij wilde dat in een documentje vastleggen, maar ik wuifde dat weg. Ik heb dat geld nooit teruggekregen en de man zelf lijkt al jaren in rook opgegaan. Om de zoveel tijd zoek ik hem online op, maar hij is niet terug te vinden. Dat bedrog, die ontrouw zo je wilt, heeft me wel pijn gedaan.’
‘Ik vind ontrouw in vriendschap misschien nog erger dan in de liefde.’
‘De grootste pijn die mij is aangedaan, is wat moeilijker te duiden. Ik ben een fanatieke hetero, maar werd sinds met twaalfde belaagd door oudere mannen. Op het college werden we weerbaar gemaakt. We wisten dat we van sommige paters beter wegbleven, en ik had een groot bakkes. Ik kon van me afbijten en ben nooit in iets meegegaan, maar ik ben wel vaak verleid door mannen. Er was geen sprake van aanranding en toch zijn die voorvallen blijven hangen. Door het machtsonevenwicht, denk ik. Zo werd ik als jongen achtervolgd door een leerling van achttien. Hij fietste achter de schoolbus aan om me te zien. Hij stuurde me ook liefdesbrieven. De oversten hebben zijn brieven gevonden en hebben mij op het matje geroepen. Ze probeerden mij en enkele andere pubers te beschuldigen van “uitlokking”. De omgekeerde wereld.’
‘Machtsmisbruik is de rode draad door al die situaties. Na twaalf jaar college, zou ik priesters nooit meer vertrouwen. Scoutsleiders, leraars en ‘vrienden’ van mijn vader hebben geprobeerd om mij te versieren met cadeaus. Eén keer ben ik op de vuist gegaan met een oud-leerling van mijn vader die mij zogezegd als model voor zijn foto’s wilde inschakelen, maar andere bedoelingen had.’
‘De laatste versierpoging was in het leger, waar ik in de auto van de commandant wakker werd met zijn hand op mijn knie. Dat was bij aanvang van mijn elf maanden durende opleiding, dus het voelde erg onbehaaglijk en beklemmend aan. Drie maanden later verdween de man uit het leger. De generaal vroeg mij toen om dat voorval te vergeten. “Ceci n’est pas l’armée, cet homme est malade.” Het probleem werd dus wel aangepakt, nog voor MeToo. In een machowereld als het leger schaamde men zich over de “jeanetten” die daar zaten. Dat speelde misschien ook mee. Die konden ze missen.’
‘Mijn vader was homoseksueel, maar dat heeft hij me pas op zijn tachtigste toevertrouwd. Ik had al lang vermoedens over zijn dubbelleven. Hij was een erg stijlvolle en charmante man, met een groot gevoel voor wellevendheid. Het gebrek aan bescherming, die mijn vader eigenlijk toch had moeten bieden tegenover die opdringerige mannen, heeft me wel geraakt. Op dat vlak is hij tekortgeschoten. Het is niet zozeer kwaadheid die ik voel, maar teleurstelling. Hij heeft me de steun niet gegeven die ik nodig had. Daar heb ik misschien nog het meest last van gehad.’