Waar staat de mens in een wereld met artificiële superintelligentie?
Door de opkomst en populariteit van ChatGPT rijst bij velen de vraag hoe de toekomst eruit zal zien met artificiële intelligentie (AI). Wanneer zal AI taken beter uitvoeren dan de mens en evolueren naar zogenoemde super-AI?
Vorige zomer dachten de mensen achter Metaculus, een online platform dat voorspellingen maakt over wetenschappelijke en technologische vooruitgang, dat het nog twee decennia zou duren voor super-AI een feit is. Maar na dit jaar van doorbraken denken ze aan een jaar of tien.
Het zal waarschijnlijk nog een tijdje duren voor algemene AI alle mensenjobs overneemt. Toch is het belangrijk om na te denken wat er dan met de mens zal gebeuren. Een gedachte-experiment op basis van economische principes kan duidelijkheid scheppen. Daarbij gaan we ervan uit dat AI welwillend en controleerbaar is, en te onderscheiden valt van mensen. AI wordt ook voorgesteld als een werktuig: virtueel, superslim en spotgoedkoop. Alle andere beperkingen, zoals het energievraagstuk, worden ook buiten beschouwing gehouden.
De macht van AI
In 2019 stelden economen Philippe Aghion, Ben Jones en Chad Jones dat een explosieve economische groei mogelijk is als AI alle productie kan automatiseren. Hun hypothese houdt wel alleen stand als alle productie wordt geautomatiseerd – de meeste productie is niet genoeg voor exponentiële groei. Een concept van de econoom William Baumol kan dat verklaren. In 1965 onderzocht hij de salarissen in de sector van de uitvoerende kunsten. Hij merkte dat de productiviteit niet kon worden opgedreven en dat je de artiesten dus niet minder kon betalen. Mensen waren zelfs bereid om meer geld uit te geven om kunst te blijven bewonderen. Kortom, de prijs had geen invloed op de vraag. Door die prijsstijging nemen de kunsten in het bbp wel meer plaats in en dat weegt op de algemene groei.
Het voorbeeld van Baumol is niet alleen van toepassing op de uitvoerende kunsten. Het wijst op een breder fenomeen. Delen van de landbouw en industrie zijn al geautomatiseerd, waardoor de prijzen voor producten daalden. Bijgevolg ging de mens meer uitgeven aan educatie, gezondheidszorg en vrijetijdsbesteding, zaken waarvan de productiviteit niet kan worden opgedreven.
Welke rol kan AI spelen in de toekomst? Als de vooruitgang in de robotica niet opschiet, zullen superintelligente robots nog niet voor morgen zijn. Fysiek werk zal nog altijd uitgevoerd worden door mensen. Daarnaast zijn er ook talloze jobs die een combinatie van fysiek en cognitief werk zijn, zoals de gezondheidszorg.
Mensen die het fysieke werk doen onder begeleiding van ‘AI-bazen’ is dan een mogelijkheid. Als de humanoïde superrobots uiteindelijk wel op het toneel verschijnen, zullen alle materiële behoeften waarschijnlijk geproduceerd worden door machines. Misschien geeft de mens werken dan helemaal op.
Spel en plezier
Nochtans zullen er altijd behoeften bestaan die alleen een mens kan bevredigen. Daarnaast kan werk ook leuke aspecten hebben. Zo krijg je drie gebieden waar de mens een rol blijft spelen: werk dat een spelelement heeft, sport en spel zelf en werk waar de mens een voordeel kan uithalen. De grens tussen werk en plezier is soms vaag. Dat zie je aan het fenomeen waar rijke mensen steeds langer werken dan arme mensen. Een idee van de 20e-eeuwse econoom John Maynard Keynes kan daar een uitleg voor verschaffen. Naast het menselijke verlangen om in zijn basisbehoeften te voorzien, bestaat er volgens Keynes ook een verlangen waarin de mens zich beter wil voelen dan zijn medemens. AI kan dat eerste verlangen bevredigen maar dat tweede kan alleen de mens. Voor prestige wil de mens werken.
Je zou denken dat de interesse voor sport en spel zal verminderen als AI het overneemt, maar het verleden doet anders vermoeden. Sinds de schaakcomputer DeepBlue wereldkampioen schaken Garry Kasparov versloeg in 1977 is de interesse voor het spel alleen maar groter geworden. AI kan ook competitieve videogames spelen en toch is het aantal spelers bijna verdubbeld de laatste tien jaar. Dat suggereert dat AI de interesse zelfs kan boosten.
De kans dat mensen de controle over politiek aan robots overdragen is ook klein. Zodra AI de mens overstijgt, zullen ze waarschijnlijk nog meer aandacht hebben voor politiek. Sommige politieke taken kunnen misschien uitbesteed worden. Maar politieke filosofen, zoals de 17e-eewse John Locke, beweren dat dankzij participatie in politieke procedures het resultaat meer wettelijkheid krijgt in de ogen van de burgers.
De menselijke meerprijs
Ten slotte zijn er ook gebieden waar mensen een pluspunt hebben. Laten we dat een ‘menselijke meerprijs’ noemen. Door die meerprijs zal de vraag voor werk blijven bestaan, zelfs in een tijdperk van super-AI. Denk aan journalisten. Zolang mensen liever hun geheimen met andere mensen delen dan met machines, blijven journalisten een rol spelen. De menselijke meerprijs kan ook elders opduiken. Mensen hechten belang aan zorgverleners en therapeuten omdat zij hun tijd aan hen spenderen. Ook aan de geschiedenis, mythen en symbolische betekenis hechten mensen waarde. Archeologische vondsten zullen altijd kostbaarder zijn dan een artefact gemaakt door AI. Of neem artificiële diamanten. Die hebben dezelfde moleculaire structuur als diamanten die uit mijnen komen, maar ze zijn wel 70 procent goedkoper. Het label ‘gemaakt door een mens’ kan weleens heel begeerd worden.
Als de meerprijs groot genoeg is, kan die echt wel wegen op de economische groei. Er kan zelfs helemaal geen groei zijn. Als super-AI geen groei kan boosten, impliceert dat dat de economie niet meer gebaseerd is op materieel belang maar op plezier, politiek en menselijke interactie.
Misschien zal AI ooit totaal nieuwe goederen en diensten produceren waardoor het verlangen om met andere mensen om te gaan, verdwijnt. Hoe die tweestrijd verloopt zal iets heel diepgaands onthullen: in hoeverre is de mens echt een sociaal wezen?
Vertaling: Lara Thierens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier