Verkrachtingsmoppen en opscheppen over de lanceerknop: waarom willen politieke leiders absoluut hun mannelijkheid bewijzen?

© SARAH YU ZEEBROEK
Jeroen Zuallaert

Of ze nu in bloot bovenlijf over de steppe draven, opscheppen over de breedte van hun borstkas of hun publiek bezweren dat ze zeker niet homoseksueel zijn: over de hele wereld benadrukken politici maar wat graag hun mannelijkheid. Hoe komt dat?

Tijdens een campagnemoment in 2019 stelde toenmalig Filipijns president Rodrigo Duterte zijn publiek gerust. De kranige zeventiger bezwoer zijn toehoorders dat hij fors geschapen in het leven staat. Vol trots vertelde Duterte hoe zijn ‘zeer harde’ lid als jongeman ‘richting de hemel wees’, en hoe zijn buren hem bewonderend toespraken. Vervolgens dankte hij zijn vader voor diens bijdrage uit de genenpoel. Ik zou niet gelukkig kunnen zijn met een kleine penis, aldus de president.

Rodrigo Duterte is lang niet de enige wereldleider die graag zijn mannelijkheid in de verf zet. Het klassieke voorbeeld is natuurlijk Vladimir Poetin, die zich voortdurend laat afbeelden in poses die zijn mannelijkheid benadrukken. Of hij nu in blote bast te paard over de steppe draaft, een walvis harpoeneert, in judogi een oligarch tegen de tatami slingert of een Siberische tijger aait: Poetin probeert te allen tijde uit te stralen dat hij energiek en viriel het land leidt (de tijger werd voor de gelegenheid zo zwaar verdoofd dat hij de fotosessie helaas niet overleefde). Voor veel Russen die zijn zwakke, in alcohol gedrenkte voorganger Boris Jeltsin meemaakten, is het een contrast dat kan tellen.

Ook de Braziliaanse president Jair Bolsonaro snoefde in zijn verkiezingscampagne dat hij als een echte man vier zonen had voortgebracht, en dat hij pas na ‘een zwak momentje’ per abuis een dochter verwekte. De Indiase premier Narendra Modi schept geregeld op over zijn brede borstkas, die volgens zijn eigen gulle inschatting 142 centimeter zou meten. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan benadrukt zijn mannelijkheid door hoogdravende redevoeringen geregeld af te wisselen met het soort straattaal waarvoor zelfs Istanbulse taxichauffeurs terugdeinzen. Mao Zedong zwom in 1966 de Jangtse over om te tonen dat hij ondanks zijn gevorderde leeftijd (hij was op dat moment al 72 jaar) vitaal genoeg was om zijn wil te blijven doordrukken. De Chileense dictator Augusto Pinochet demonstreerde zijn mannelijkheid geregeld door bakstenen met de blote hand te doorklieven. En wanneer Donald Trump en Kim Jong-un in 2018 kibbelden over wie de grootste nucleaire knop had, ging het niet alleen over de technische aangelegenheden van een nucleaire raketlancering.

142 cm: de borstomtrek van Narendra Modi, volgens de Indiase premier zelf.

Volgens de Amerikaanse politologe Valerie Sperling is het uitspelen van die mannelijkheid dé uitgelezen manier om je als leider te legitimeren. ‘Mannelijkheid is zo verbonden met hoe wij macht zien, dat het publiek politici er bijna automatisch op afrekent’, zegt ze. ‘Elke politicus wordt impliciet verondersteld om zijn mannelijkheid te bewijzen. De effectiefste manier om een politieke tegenstander te ondermijnen, is zijn mannelijkheid in twijfel trekken.’ In de Verenigde Staten is het vooral bij de Republikeinen steevast de strategie om Democratische tegenstanders als verwijfd voor te stellen. ‘Het neemt soms absurde vormen aan’, lacht Sperling. ‘Toen John Kerry het in 2004 opnam tegen George Bush leek het verschil duidelijk. Kerry was een gedecoreerde Vietnamveteraan, terwijl Bush zijn legerdienst had ontlopen. En toch slaagden de Republikeinen erin om te doen alsof Bush de mannelijkste van de twee was.’

Mannelijkheid uitspelen is dus niet enkel voorbehouden voor autoritaire leiders, benadrukt Sperling. Ook de Oekraïense president Volodymyr Zelensky doet het graag door zich in zijn karakteristieke kaki outfit te laten fotograferen. Joe Biden vertelde in 2018 dat hij Trump ‘een pak rammel zou hebben verkocht’ als ze samen op school hadden gezeten. ‘Zelfs vrouwelijke leiders doen het’, zucht Sperling. ‘Ook een progressieve en liberale politica als Elizabeth Warren noemde Trump en zijn running mate Mike Pence “kleine, onzekere zwakkelingen” en zei dat Trump ‘niet mans genoeg’ was om zijn personeel behoorlijk te betalen. Als feministe is dat eigenlijk problematisch. Als je die logica doortrekt, is geen enkele vrouw ooit mans genoeg om president te zijn.’

Wereldwijde crisis

Kort na de Olympische Spelen van Tokio nam de Hongaarse premier Viktor Orban vorig jaar de tijd om zijn inzichten met het Hongaarse publiek te delen. Hongarije had zonet zijn succesvolste olympiade sinds 1996 achter de rug. In een interview met de sportkrant Nemzeti Sport toonde Orban zich vooral opgetogen over het feit dat vrijwel alle Hongaarse medaillewinnaars mannen waren. En niet zomaar mannen. Deze medaillewinnaars waren ‘echte mannen’, het soort dat je ‘aan je kleinkinderen kunt tonen om uit te leggen hoe een man er hoort uit te zien’ en die er ‘hopelijk’ in zullen slagen om ‘het mannelijke ideaal weer in het Hongaarse leven te krijgen’. Want volgens Orban is de mannelijkheid wereldwijd in crisis. ‘In het moderne tijdperk wachten mannen zo veel uitdagingen’, verzuchtte de premier. ‘Mannelijke deugden worden niet meer gerespecteerd. Respect voor fysieke kracht (…) is bijna volledig verdwenen in deze wereld.’

De effectiefste manier om een politieke tegenstander te ondermijnen, is zijn mannelijkheid in twijfel trekken.

Valerie Sperling, politologe

Orban is verre van de enige radicaal-rechtse politicus die het idee verspreidt dat ‘echte mannen’ geen plek meer hebben in dit ondermaanse. In Spanje heeft de extreemrechtse partij Vox het feminisme zowat tot staatsvijand nummer één uitgeroepen. Santiago Abascal, Vox’ buikige partijleider, beschouwt zichzelf als de leider van een ware reconquista, die Spanje moet bevrijden van globalisten en feministen. De feministische vrouwenmarsen op Internationale Vrouwendag (8 maart) vergeleek Abascal met ‘doodsmarsen’ die ‘de schoonheid van Spaanse tradities’ aanvallen. In Frankrijk vaart de radicaal-rechtse polemist en voormalig presidentskandidaat Éric Zemmour uit tegen ‘vrouwelijke waarden zoals vrede, consensus en verzoening’, die in zijn ogen ‘een catastrofe voor de maatschappij’ zijn. Erdogan laat er geen twijfel over bestaan dat politiek een mannenzaak is en er ‘geen natuurlijke basis is’ om mannen en vrouwen als gelijken te beschouwen. Ook de Chinese leider Xi Jinping besliste vorig jaar dat het maar eens gedaan moest zijn met al die verwijfde Chinese mannen op de televisie.

Retorische truc

Het idee dat mannelijkheid in gevaar is en de ‘feminisering van de maatschappij’ de wereld naar de filistijnen helpt, gaat al vele eeuwen mee. Cato de Oudere waarschuwde er al voor dat vrouwen een te belangrijke rol in de Romeinse samenleving hadden gekregen ‘omdat we hen niet individueel onder controle hebben gehouden’. In het zestiende-eeuwse Engeland van de Tudordynastie spraken auteurs hun vrees uit dat mannen die zich niet dominant genoeg gedroegen ten opzichte van de vrouw het risico liepen om zelf in een vrouw te veranderen. De Britse luitenant Robert Baden-Powell richtte in 1907 de scouts op met het doel om jongens tot mannen te maken, omdat echte mannelijkheid in de moderniserende wereld onder druk heette te staan.

Volgens de Canadese politoloog Francis Dupuis-Déri, die met La crise de la masculinité het onderwerp uitvoerig onderzocht, is het discours een cyclisch fenomeen dat terugkeert tijdens politieke of economische crisissen. Hij noemt het verhaal dat mannelijkheid in gevaar is ‘een retorische truc’ die naar boven komt op momenten wanneer vrouwen in een samenleving meer gelijkheid en vrijheid verwerven. ‘Het komt doorheen de geschiedenis bijna overal ter wereld voor, met bijna exact dezelfde argumentatie’, stelde Dupuis-Déri in een interview met Libération.

© SARAH YU ZEEBROEK
Exit genderstudies

In hun nimmer aflatende strijd voor echte mannelijkheid kiezen radicaal-rechtse leiders opmerkelijke tegenstanders. Zo heeft zowat elke radicaal-rechtse beweging genderstudies – de studie van hoe de rol van mannen en vrouwen in samenlevingen wordt vormgegeven – tot wereldwijde vijand uitgeroepen. Genderstudies heten een kwaadaardige ideologie te zijn die erop gericht is mannen te onderdrukken. Doorgaans worden biologische elementen ingeroepen, en worden afwijkingen van de traditionele rolpatronen als ‘onnatuurlijk’ weggezet. Die strijd is nergens beter zichtbaar dan in Hongarije. Afgelopen juni kondigde Viktor Orban aan dat gender – samen met demografie en migratie – zijn strijdpunt voor de komende jaren wordt. Sinds 2018 is het verboden om aan Hongaarse universiteiten nog genderstudies te organiseren.

Erszebet Barat, genderexperte aan de Universiteit van Szeged, ziet de verzuchtingen over de zogezegde ‘feminisering van de maatschappij’ en de daarbij horende aanval op genderstudies als een deel van de strijd voor wat ze ‘de mythe van het traditionele gezin’ noemt. Dat traditionele gezin heet dan de onwrikbare hoeksteen van de maatschappij te zijn, die wordt aangevallen door feministen en homoseksuelen. ‘Het is een soort codetaal’, zegt Valerie Sperling. ‘Het is een manier om te zeggen dat je een patriarchale maatschappij voorstaat waarin mannen controle hebben over vrouwenlichamen en niet geconfronteerd worden met homoseksualiteit, transseksualiteit of mensen met een andere huidskleur. Het is een manier om te zeggen dat je voor witte dominantie bent, zonder dat je voor racist wordt versleten.’

Nog meer dan een hunkering naar een traditionele invulling van de maatschappelijke rolpatronen ziet Barat de aanval op genderstudies als een manier om aan de macht te blijven. ‘Eigenlijk is het verbieden van genderstudies de ultieme vorm van machtsuitoefening’, zegt ze. ‘Als je niet eens over de verhoudingen tussen man en vrouw mag nadenken, is het onmogelijk om er iets aan te veranderen. Het is de ultieme vorm van macht: je eigen denkbeelden zo vanzelfsprekend maken dat ze niet meer ter discussie kunnen worden gesteld. Het is een van de weinige onderwerpen waarin Orban de voorbije jaren consistent dezelfde boodschap heeft verdedigd.’ Barat benadrukt dat ze begrip heeft voor de frustraties van veel Hongaarse mannen. ‘Veel van hen slagen er niet in om de “broodwinner” te zijn omdat hun salarissen te laag liggen en ze weinig werkzekerheid hebben’, zegt ze. ‘Orban gebruikt feministen en lgbtq-activisten als een zondebok. Hij stelt het voor alsof die mannen falen omdat ze tegengewerkt worden door feministen en homoseksuelen. Het is een manier om het sociale ongenoegen over zijn incompetente bestuur af te wenden, en te verhinderen dat het zijn machtspositie bedreigt.’

Het vieze Westen

Het oproepen van progressieve horrorbeelden is in veel niet-westerse landen een manier om soevereiniteit uit te stralen. In Turkije heeft president Erdogan zich de voorbije jaren nadrukkelijk afgekeerd van normen en waarden die hij als ‘westers’ bestempelt. Zo trok Turkije zich in 2021 terug uit de Istanbulconventie, het internationale verdrag om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te bestrijden. Die beslissing was des te opmerkelijker omdat Turkije het verdrag in 2012 als eerste land ter wereld aannam. ‘Het is een manier om te kapitaliseren op het historische ressentiment tegen het Westen’, zegt Sperling. ‘Door uit de Istanbulconventie te stappen zendt Erdogan de boodschap uit dat Turkije het Westen niet nodig heeft om vooruit te komen.’

Radicaal-rechtse politici zien aanranding en verkrachting als een deel van wat ‘gezonde mannen’ doen.

Bovendien gebruiken veel leiders die mannelijkheid om antidemocratische neigingen te legitimeren. Échte mannen hoeven zich nu eenmaal niet aan ‘regeltjes’ te houden, laat staan aan het democratische spel. In Rusland linkt Vladimir Poetin democratie bijna rechtstreeks aan homoseksualiteit. Toen Oekraïne in 2004 zijn eerste democratische revolutie kende, stelde Poetin al snel de vraag of de pro-Europese president Viktor Joesjtsjenko wel heteroseksueel was. In maart van dit jaar rechtvaardigde de Russisch-orthodoxe patriarch Kirill de Russische aanval op Oekraïne nog als een manier om te voorkomen dat er in Donetsk homoparades zouden worden gehouden. Toen Mike Pence op 6 januari 2021 weigerde Donald Trump te steunen in zijn pogingen om de verkiezingen te vervalsen, noemde Trump hem een ‘watje’. Viktor Orban heeft gehoorzaamheid aan de leider op vernuftige wijze in zijn discours over mannelijkheid geweven. En ook Silvio Berlusconi speelde zijn mannelijkheid uit als reden om zich aan de regels van de democratische rechtsstaat te onttrekken.

Nee is niet altijd nee

Die verwijten van verwijfdheid zijn vaak een nauwelijks verholen aanval op de maatschappelijke positie van de vrouw. Autoritaire leiders trekken voortdurend het seksuele zelfbeschikkingsrecht van vrouwen in twijfel. De Braziliaanse president Jair Bolsonaro verweet in 2015 een vrouwelijke politieke tegenstander dat ze ‘het verkrachten niet waard was’ omdat ze ‘te lelijk’ en ‘niet zijn type’ was. In de aanloop naar de Russische invasie van Oekraïne vergeleek Vladimir Poetin Oekraïne met een vrouw die op het punt staat verkracht te worden: ‘Of je het nu fijn vindt of niet, je moet het maar verdragen, schoonheid.’

Ook radicaal-rechtse politici zien aanranding en verkrachting als een deel van wat ‘gezonde mannen’ doen. Éric Zemmour verdedigde in 2011 bijvoorbeeld Dominique Strauss-Kahn, de voormalige IMF-directeur die in New York gearresteerd werd nadat hij in een New Yorks hotel had geprobeerd een kamermeisje te verkrachten. Strauss-Kahns arrestatie was volgens Zemmour ‘een castratie van alle Franse mannen’. Ook de Nederlandse populist Thierry Baudet ziet seksuele dominantie als een deel van hoe echte mannelijkheid beleefd dient te worden. Hij sprak zijn bewondering uit voor de Zwitsers-Amerikaanse datingcoach Julien Blanc, die in zijn workshops technieken aanleert om vrouwen die ‘nee’ zeggen toch te overtuigen – zeg maar manipuleren – om zich gewilliger op te stellen. ‘Julien Blanc heeft volkomen gelijk’, schreef Baudet in 2014. Om te voorkomen dat mannen het schier onoverkomelijke trauma van een afwijzing moeten ervaren, moeten ze zich volgens Baudet ‘een tweede – brute, mannelijke – natuur aanmeten’. ‘De man moet de slaapkamer niet betreden met het idee: “Help, wat zou ze van me vinden…” – maar hij moet denken: “Ik ga je pakken”’, aldus Baudet.

Het blijft niet bij gezwollen retoriek, dergelijke uitspraken hebben wel degelijk gevolgen. In Amerika draaide het Hooggerechtshof onder invloed van hyperconservatieven het nationaal gegarandeerde recht op abortus terug. In Rusland werd huiselijk geweld tegen vrouwen in 2017 uit het strafwetboek gehaald, waardoor het de facto nauwelijks nog bestraft wordt. Huiselijk geweld is er zodanig ingeburgerd dat het Russisch er een troostend spreekwoord voor heeft: ‘Als hij je slaat, betekent het dat hij je graag ziet.’ In India verzet Narendra Modi zich nadrukkelijk tegen een wetsvoorstel dat verkrachting binnen het huwelijk strafbaar zou maken. Na zijn verkiezing als president benoemde Jair Bolsonaro Damares Alves als minister van Vrouwen, Familie en Mensenrechten. Alves is een evangelische advocate die tegen elke vorm van abortus (zelfs na verkrachting) en voorbehoedsmiddelen is. Als minister maakte ze er geen geheim van dat de regering ‘geen plannen heeft om de ongelijkheid van vrouwen, homoseksuelen of minderheden terug te dringen’.

Grofheid werkt

De meest verrassende conclusie is dat die opstelling werkt. Dat is op het eerste gezicht natuurlijk opmerkelijk: zeker in landen waar democratische verkiezingen worden gehouden, gaan radicaal-rechtse politici rechtstreeks in tegen de belangen van ongeveer de helft van de bevolking. Maar die redenering gaat niet op, vindt Valerie Sperling. ‘In 2016 dacht zowat iedereen dat Trump nooit kon winnen omdat hij te beledigend was voor vrouwen. Maar Trump heeft gewonnen net omdát hij zo grof was over vrouwen. Als je een grote meerderheid van de mannen op jou kunt laten stemmen, kun je de verkiezingen winnen.’ En natuurlijk bestaat een politieke campagne uit meer onderwerpen dan enkel mannelijkheid. ‘Veel vrouwen zijn bijvoorbeeld om religieuze redenen tegen abortus’, zegt Sperling. ‘Als dat voor die vrouwen het belangrijkste thema is, zijn ze bereid om voor de meest vrouwonvriendelijke kandidaten te stemmen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content