Uroloog Piet Hoebeke: ‘Ik twijfel eraan of erectieprotheses nog ethisch verantwoord zijn’
Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.
‘Een deel van mijn opleiding heb ik in Utrecht gevolgd, waar een groot centrum is voor de behandeling van kinderen met intersekse: variaties in de geslachtsontwikkeling. Dertig jaar geleden was de standaardprocedure om pasgeborenen zo snel mogelijk in het hokje van man of vrouw te duwen. Meestal werden ze binnen de drie weken na de geboorte al geopereerd. Een typisch voorbeeld is een meisje dat geboren wordt met vermannelijkte geslachtsorganen, zoals een vergrote clitoris. Wij verkleinden die met een operatie, te goeder trouw. Maar vanaf de jaren negentig kwamen heel wat verhalen naar boven – vooral uit activistische hoek – van vrouwen die geen seksueel gevoel meer hadden omdat hun clitoris bij de geboorte slecht behandeld was. Ik heb zelfs patiënten gezien van wie de clitoris geamputeerd was. Zelf heb ik dat gelukkig nooit gedaan, maar dat gebeurde tot in de jaren tachtig. Totaal immoreel.’
Hoe zinvol is het om baby’s vanaf dag één in een hokje te duwen?
‘Mijn collega’s en ik leefden lang met het idee dat mannelijke of vrouwelijke geslachtsorganen nodig zijn om je als man of vrouw te identificeren. Maar door het activisme en de grotere focus op mensenrechten en lichaamsintegriteit ben ik danig gaan twijfelen over hoe zinvol het is om baby’s vanaf dag één in een hokje te duwen. In ons centrum hebben we vrij snel gas teruggenomen: we stelden de meeste ingrepen uit tot de adolescentie. Een goede zaak, al is de slinger misschien te ver doorgeslagen. Er zijn bijvoorbeeld meisjes die door een aandoening geboren worden met een penis en balzak. We hebben een aantal van hen zo laten rondlopen, maar dat zorgt voor enorm veel stress en schaamte, omdat onze maatschappij er niet klaar voor is. Recent zei een meisje van drie letterlijk: “Ik wil geen piemel!” We werken nu aan een milde oplossing: ons multidisciplinaire team neemt in samenspraak met de patiënt – en de ouders – een geïnformeerde beslissing.’
Bent u een groot twijfelaar?
Piet Hoebeke: In mijn dagelijks leven zeker niet: ik kan makkelijk beslissingen nemen. Als arts – en zeker als chirurg – moet je ook snel knopen kunnen doorhakken. Tegelijk is hybris het ergste wat er is. Je moet altijd kritisch naar je eigen resultaten blijven kijken: meten wat de effecten zijn op patiënten en die data rapporteren aan de medische gemeenschap. Het heeft een hele tijd geduurd voor de medische wereld het erover eens was dat bepaalde ingrepen beter uitgesteld worden. Het zijn dan ook uitdagende ingrepen, en daar houden chirurgen wel van. Maar we mogen dit uiteraard niet voor onszelf doen. Voortschrijdend inzicht is cruciaal. Nu twijfel ik bijvoorbeeld over erectieprotheses, die we vaak plaatsen bij transmannen na een falloplastie. Na tien jaar zijn die protheses stuk, waardoor je voor een jonge man al snel vijf operaties nodig hebt, telkens met de kans op complicaties. Ik twijfel er sterk aan of dat nog ethisch verantwoord is. Helaas is er voorlopig geen beter alternatief. Dus praat ik daar uitgebreid over met mijn patiënten, waarna zij beslissen.