Theatermaker Sien Vanmaele: ‘Toen ik met antidepressiva herbegon, dacht ik, dit heb ik gemist’

© Carmen De Vos
Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Bij het theatergezelschap Laika experimenteert Sien Vanmaele met smaken om de wereld overzichtelijk te maken. ‘Voeding is de basis van alles.’

‘Let niet op de rommel.’ Het huis waar actrice en culinair theatermaker Sien Vanmaele samen met haar vriend woont, wordt verbouwd. Om het stof, de losliggende leidingen en het werk dat altijd wenkt te blijven verdragen, duikt Vanmaele af en toe onder in een houten hut in het bos. De keuken dient tegelijk als slaapkamer, een douche is er niet en de wc bevindt zich buiten.

‘Als ik daar ben, vloeit de spanning uit mijn lijf en mijn hoofd. Vroeger durfde ik er niet alleen te overnachten. Nu ik die angst overwonnen heb, voelt het als een feest voor mijn zintuigen om er te zijn. Ik vind het zalig om de geur van een sparrentak op te snuiven of te knijpen in een dennenappel waarvan de schubben half geopend zijn. Het heeft hetzelfde effect als een stressbal.’

Proeven, ruiken, kijken en ervaren vormen het hart van de voorstellingen die Vanmaele maakt. Ze draaiden altijd al rond eten, maar steeds vaker bevatten ze op het eerste gezicht ongewone ingrediënten die nochtans heel gewoon om ons heen groeien. ‘Je kunt een wereld creëren door mensen onbekende smaken te laten proeven. Voeding is de basis van alles, en toch springen we er zo onachtzaam mee om. Bovendien vind ik het heerlijk om te koken. Het geeft me voldoening om wat een verlepte sla in de koelkast was te veranderen in iets wat heerlijk smaakt. Koken is chaos in de orde brengen en tegelijkertijd voor jezelf en je geliefden zorgen.’

Koken is chaos in de orde brengen – en tegelijk voor jezelf zorgen.

Waar komt uw liefde voor koken, lekker eten en onbekende smaken vandaan?

Sien Vanmaele:Ik heb altijd al van eten gehouden. Thuis hadden we een moestuin. Dan riep mijn moeder: ‘Haal eens vier tomaten!’ of ‘We gaan frambozen plukken om ijs te maken’. Ik vond het fijn om eigen voedsel te zien groeien. Van mijn vader moest ik trouwens ook alle namen kennen van de vogels die we hoorden. Maar ik ben me pas echt beginnen te verdiepen in wat goed en gezond is nadat ik in het ziekenhuis was beland, twee dagen voor ik aan de Toneelacademie van Maastricht zou beginnen. Ik had aanhoudende buikloop, vermagerde zienderogen en dreigde uit te drogen.

Wat was de diagnose?

Vanmaele: De ziekte van Crohn. ‘Heb je emotioneel iets heftigs meegemaakt?’ vroeg de dokter. Ik had net nogal bruusk een punt gezet achter een relatie. Je zou kunnen zeggen dat een gebroken hart me ziek heeft gemaakt. De dokter knikte. Hij had het al vaker gezien. De ziekte van Crohn wordt getriggerd door stress, en vaak door liefdesverdriet dat zich vastzet in de darmen. De coloscopie toonde een onthutsend beeld. Mijn darmen waren een slagveld. Compleet kapot.

Kon men u zeggen wat dat voor de rest van uw leven zou betekenen? Is herstel mogelijk?

Vanmaele: Zes maanden lang ben ik in en uit het ziekenhuis geweest. Ik heb allerlei medicijnen geslikt. Weinig leek te helpen. De enige optie die me restte was een operatie. Ze zouden een stuk darm verwijderen, waarna ik verder moest met een stoma. Of die tijdelijk of permanent was, konden ze niet met zekerheid zeggen. Mijn moeder heeft toen ingegrepen. ‘Over mijn lijk’, zei ze. ‘Ze wordt actrice. Ze gaat niet met een stoma rondlopen. Zoek iets anders.’ Een beetje aarzelend heeft de arts een andere behandeling voorgesteld. Hij kon niet beloven dat ze zou aanslaan, maar voor mij was alles beter dan een stoma. Om de zes weken moest ik aan een infuus liggen in het ziekenhuis. Ik heb toen een klik in mijn hoofd gemaakt. ‘Dit moet werken’, besliste ik. ‘Ik wil niet langer ziek zijn. Ik ben er klaar mee.’ Ondertussen ben ik tien jaar in remissie. Ik heb nooit meer een opstoot gehad. Het infuus heb ik gelukkig kunnen vervangen door een spuitje dat ik mezelf kan geven. Ik merkte dat ik er nogal depressief van werd om elke keer weer naar het ziekenhuis te gaan.

Omdat het u confronteerde met uw ziekte?

Vanmaele: Als je om de zes of acht weken een halve dag in een ziekenhuisbed moet liggen, soms tussen kankerpatiënten, voel je je inderdaad ziek. Het is niet bevorderlijk voor je zelfvertrouwen. Ik ben chronisch ziek, maar ik ben ook gezonder dan veel andere mensen, precies omdat ik zo goed mogelijk voor mezelf en mijn omgeving probeer te zorgen. Ik herinner me nog dat de dokter me aanraadde om ‘vanaf nu altijd gezond te eten’. Maar wat is dat, gezond eten?

Goeie vraag. Wat is gezond eten? Bent u er na al die jaren onderzoek en experimenteren uit?

Vanmaele: Ik ben uitgekomen op een eenvoudige stelregel: wat goed is voor jou als mens, is goed voor het landschap. Als je kijkt naar het westerse voedingspatroon, naar wat we eten en hoe dat wordt geproduceerd, dan moet je vaststellen dat het zelden goed is voor het landschap en dus ook niet geweldig goed voor ons als mens. Over de oorzaak van de ziekte van Crohn weten we nog altijd niet zo veel, maar men vermoedt wel dat het een welvaartsziekte is. In niet-westerse landen kwam ze bijvoorbeeld amper voor, tot ze ook daar overschakelden op industrieel bereid voedsel. We hebben ons eten herleid tot dertig verschillende gewassen, geteeld in monoculturen, bespoten met pesticiden en industrieel gegist. Het is allemaal niet bevorderlijk voor het leven in je darmen. Tijdens mijn onderzoek naar het hoe en wat van voedsel botste ik bovendien op tal van lobbygroepen. De vleeslobby, de melklobby, de kaaslobby: ik ben er echt van geschrokken hoe machtig ze zijn. We hebben een onbespotengroentelobby nodig. Dus ja, ik vind het geweldig om mijn publiek te verbazen met zeewier in alle soorten en smaken, om hen te laten ontdekken dat er naast oranje wortels ook paarse, witte en gele bestaan, en dat eikelmeel barst van de vetten en proteïnen.

Sien Vanmaele: ‘We hebben een onbespotengroentelobby nodig.’
Sien Vanmaele: ‘We hebben een onbespotengroentelobby nodig.’ © Carmen De Vos

Tijdens corona maakte u een podcast over het werk van uw moeder, die caissière is. Zij oefent een essentieel beroep uit, maar toen u het zelf wilde proberen, stelde u vast dat het slopend was voor lichaam en geest.

Vanmaele: Ik zat overspannen thuis. Dat overkomt me weleens als ik te veel druk op mijn schouders laad. Ik ben perfectionistisch, wil dat iedereen goed vindt wat ik maak en als ik niet op tijd rust toelaat of naar onze hut in het bos trek, crash ik soms. Mijn moeder had het op dat moment ook moeilijk. Alleen had zij geen keuze. Ze moest achter de kassa zitten. Omdat ik wilde weten wat haar dreef, heb ik het zelf geprobeerd. Ik dacht dat ik het twee maanden zou volhouden, maar na vijf weken ging het niet meer. Ik zat erdoor, zowel lichamelijk als geestelijk.

Wat maakt die baan precies zo zwaar?

Vanmaele: Pas op, mijn mama doet het echt graag. Maar voor mij ligt het ritme te hoog en is het wantrouwen tegenover werknemers te groot. Alles wordt gemeten en getimed. Ik dacht – vreemd genoeg – dat ik het fijn zou vinden. Geen verantwoordelijkheid, vaste uren, duidelijke regels. Na twee dagen was ik het al beu. Ik zag er het kapitalisme in overdrive. Wat er nog aan menselijkheid restte, was bedoeld om de productiviteit te verhogen. Zo investeerden ze alleen in elektrische palletwagens omdat er te veel mensen met rugproblemen thuiszaten en dat geld kostte.

Uw laatste voorstelling, Zeemaal, omschrijft u als ‘koken ter voorbereiding op het einde van de wereld’. U noemt het ook uw remedie tegen klimaatangst.

Vanmaele: Angst is, vrees ik, mijn tweede natuur. Het zit in de familie. Mijn oma, tante en moeder zijn allemaal erg angstige mensen. De klimaatcrisis baart me al lang zorgen. Mijn allereerste foodperformance, in het tweede jaar op de academie, ging er al over. Wat en hoe we eten heeft gewoon een grote impact op het klimaat. Hoe meer ik me verdiepte in het thema, hoe duidelijker het werd en hoe groter de angst werd. Ofwel laat je je verlammen door die angst, ofwel ga je ermee aan de slag. Ik maak altijd voorstellingen die ik zelf nodig heb. Ik ben er niet uit of het goed of slecht is dat je werk therapeutisch is, maar ik kan gewoon niet anders.

Angst is mijn tweede natuur.

Kennis brengt smart, zegt men weleens.

Vanmaele: Ja, en dat was de voorbije jaren bij momenten best heftig. Ik was plots doodsbenauwd voor natuurrampen. Dat kwam ook door de snelheid waarmee alles verandert. Hittegolven, stormen of droogteperiodes zijn slecht voor mijn gemoed. Mijn therapeut raadde me af nog meer pessimistische boeken te lezen en adviseerde me te concentreren op wat ik wél in de hand had, en op wat allemaal mogelijk is. Ik laat mensen zeewier, zeekraal, lamsoor en allerlei zilte smaken proeven. Ik zeg niet dat het dé oplossing is. Ik waarschuw er ook voor dat we die teelten niet mogen uitbuiten zoals we met die op het land hebben gedaan. Maar ik toon wel dat het mogelijk is om anders en toch lekker te eten. In Landmaal zal ik het over voedselbossen hebben, in Luchtmaal over insecten. Het brengt me tot rust, merk ik. De angst vlakt af en via de zintuigen laat ik hopelijk een besef binnensijpelen.

Angst is uw tweede natuur, zei u daarnet. Wat bedoelt u daarmee?

Vanmaele: Dat ik er al mijn leven lang mee leer om te gaan. Op mijn tiende heb ik mijn eerste paniekaanval gekregen, op kamp. Ik begon te hyperventileren en dacht dat ik zou sterven. Het is een angst die je overvalt, die soms zonder voorwerp is. Al was het tijdens mijn puberjaren heel specifiek. Ik was zo bang dat ik zou moeten overgeven en dat mensen dat zouden zien en me vies zouden vinden, dat ik een tijdlang niet buiten durfde te komen. Emetofobie, heet dat, maar uiteindelijk is iedere angst te herleiden tot doodsangst. Intussen ben ik al lang in therapie en slik ik antidepressiva, waardoor ik stilaan weet hoe ik met opkomende angst- en paniekaanvallen moet omgaan. Van mijn zwakte heb ik een kracht gemaakt. Mijn angst en gevoeligheid maken me tot wie ik ben. Ik voel dingen aan die anderen nog niet aanvoelen, en kan die gevoelens ook verwoorden. Al vind ik onze samenleving soms wel te snel gaan. Het ligt niet voor de hand om traagheid in te bouwen.

Zijn antidepressiva voor u een noodzakelijk hulpmiddel om in zo’n snelle samenleving te kunnen leven?

Vanmaele: Ja. Tijdens mijn toneelopleiding ben ik er op eigen houtje mee gestopt omdat iedereen zei dat je minder goed en minder diepgaand speelt als je antidepressiva slikt. Mijn spel veranderde niet, maar de angsten werden weer groter en de paniekaanvallen heviger. Ik nam ze voor lief, dacht dat het wel zou gaan zonder pillen. Maar tijdens corona is een van mijn beste vriendinnen uit het leven gestapt. De dag waarop ik het nieuws vernam, ben ik naar mijn psychiater gestapt. ‘Als je niet kunt eten en niet kunt slapen, móéten we je wel pillen geven.’ Toen ik voelde dat de medicatie begon te werken, heb ik echt gedacht: dit heb ik gemist. Die rust. Antidepressiva vlakken de angst af en geven je daardoor meer zelfvertrouwen, waardoor je je angst overwint. Een jaar geleden ben ik alleen naar Schotland getrokken. De wildernis schrok me af, maar de pillen en de jarenlange ervaring die ik heb met het beheersen van angsten hebben me het zetje gegeven dat ik nodig had.

© Carmen De Vos

Alleen in Schotland: is dat zo idyllisch als het klinkt?

Vanmaele: Het was zalig. Ik was nog nooit alleen in de natuur geweest. Alles is daar zo woest en wild en onvoorspelbaar. De zon schijnt en plots hagelt het, of de wind is zo strak en hevig dat je bijna omvervalt. Ik werd er heel vaak bevangen door angst, maar dat was goed. Dat zijn instinctieve, normale angsten. Bij eb ging ik iedere dag naar het strand en waagde ik me telkens wat verder in zee, of ik beklom een rots die iets gladder was. Op een bepaald moment dacht ik: als ik nu van de klif struikel en in zee val, dan is het zo, want ik wil per se dat ene wiertje plukken.

Is de angst voor de dood weg?

Vanmaele: Als ik een berg heb beklommen en ik sta op de top, dan voel ik me zo machtig en in balans. Dan denk ik: hier is het mooi, hier zou ik kunnen sterven. Maar ik wil niet doodgereden worden in Borgerhout, op weg naar de supermarkt. Het lijkt zo’n trieste manier om te sterven.

U houdt ervan met smaken de zintuigen te prikkelen. De link tussen lekker eten en erotiek is snel gelegd. Hoe belangrijk is seksualiteit voor u?

Vanmaele: Dat is iets geks. Ik kan mezelf te weinig seksueel vinden. Vroeger spraken we onder vrienden heel veel over seks, ik wist van iedereen hoe ze klaarkwamen. Nu hebben we het er nauwelijks nog over. Alsof je je lichaam makkelijk kunt vergeten. Een verbouwing helpt natuurlijk ook niet. Seks is dan iets wat erbij komt als al het andere geregeld is. Mijn eerste voorstellingen waren nochtans heel sensueel en erotisch. Dat was zeker als reactie op het keurslijf waar ik uit voortkwam. Op de middelbare school in Veurne heb ik zelfs nog antiabortuslessen gekregen. Maar na Luchtmaal wil ik iets maken over heksen en feminisme, over de wijsheid van vrouwen. Daarin zal het over seks gaan. En over maandstonden.

Omdat we het daar te weinig over hebben?

Vanmaele: Een vrouw wordt toch verondersteld niet over menstruatie te praten? Bij ons in de keuken zeggen we hardop dat we onze regels hebben. Tot lichte gêne van de technici. Maar waarom zou dat gênant zijn? We zijn al ver gekomen in de strijd voor vrouwenrechten. Maar als het gaat om praten over maandstonden, zijn we precies wat blijven hangen.

Bio Sien Vanmaele

1990: geboren in Veurne

Studie: taal- en letterkunde, aanvullend Toneelacademie Maastricht

Carrière: is actrice bij Laika

Stukken: maakte o.a. Spijs voor liefde, Witlof from Syria, en het drieluik Zeemaal, Landmaal en Luchtmaal

Podcast: creëerde met haar moeder I Lost My Mom at the Supermarket

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content