Theatermaakster Martha Balthazar: ‘Misschien moeten we nog radicaler worden?’

Martha Balthazar: ‘Me schikken naar Gert Verhulst is het allerspijtigste dat ik met mijn leven kan doen.’ © REBECCA FERTINEL
Jeroen de Preter

Voor Boerenpsalm, haar masterproef die straks te zien is op Theater aan Zee, onderzocht theatermaakster en columniste Martha Balthazar de crisis in de landbouw. Ze ontdekte een biotoop die verdacht sterk lijkt op de rest van de samenleving.

Het begon met een aubergine. ‘Hoe wordt die geteeld? En hoe raakt die bij ons? Ik had geen flauw idee.’ De verbazing over haar eigen onwetendheid zette Martha Balthazar, stadsmens in hart en nieren, aan het denken. ‘Toen ik aan de research voor Boerenpsalm begon, kende ik het platteland alleen maar van horen zeggen. (lacht) Eigenlijk is dat heel vreemd. Ik eet veel en graag, maar over de herkomst van dat eten wist ik ongeveer niets. Uit die onwetendheid is dit stuk geboren. Daarbij kwam nog dat ik had meegelopen in de klimaatmarsen. Zonder het te willen word je dan gezien als een soort antagonist van de boer. Maar is die tegenstelling wel correct? Gaandeweg ontdekte ik ook dat de landbouw een goede lens is om naar de grote crisissen van deze tijd te kijken. We beleven vandaag een ecologische, een sociale en een economische crisis. De gevolgen laten zich misschien wel op de eerste plaats in de landbouw zien. Het is een soort kanarie in de koolmijn.’

Voor Boerenpsalm sprak u met zo veel mogelijk actoren: van boeren via academici tot Hilde Crevits, tot voor kort de bevoegde minister. Wat hebben die gesprekken u geleerd?

Martha Balthazar: Al snel kom je te weten dat het een verantwoordelijkheidscrisis is. De boer wijst naar de politiek, de politie k naar de consument, de consument naar de bedrijven enzovoort. Het is een debat met heel veel stemmen, die niet of nauwelijks naar elkaar luisteren en hun eigen verantwoordelijkheid minimaliseren.

Wat is radicaal? Ik vind mijn columns erg gematigd. Is het radicaal dat ik onmogelijk vrede kan nemen met de samenleving zoals die is?

Hoe maak je van zo’n ingewikkeld en soms technisch onderwerp een goed toneelstuk?

Balthazar: Voor een theatermaker is die veelstemmigheid een cadeau. Zo heb ik voor het stuk het betoog van een professor agro-ecologie – de groene stem – gemixt met het betoog van de sustainable operations manager van Bayer Monsanto – de stem van de industrie. In de dialoog die zo ontstaat zit zo veel dramatiek dat het perfect in de musicalvorm kon. We laten die stemmen ook echt zingen.

Zat er ook zo veel dramatiek in uw gesprek met Hilde Crevits?

Balthazar: Niet echt. (lacht) Het was een beetje een raar gesprek. Ik mocht met haar zoomen terwijl ze in de auto zat. Ik was de dag daarvoor opgepakt tijdens een betoging tegen politiegeweld en zat nog vol baldadigheid. Dat contrasteerde nogal sterk met haar diplomatische, zeg maar nietszeggende antwoorden. Crevits is natuurlijk een echte CD&V-minister. Disruptieve politiek kun je niet van haar verwachten. Dat snap ik. Als ik haar iets verwijt, is het de weigering om verantwoordelijkheid te nemen. De politiek, de Boerenbond en de agro-industrie hebben de landbouwers in de grootschaligheid geduwd. Vandaag wordt hen, onder meer door het stikstofakkoord, gevraagd om precies het tegenovergestelde te doen. Ik begrijp dat de landbouwers daar boos om zijn. En ik begrijp niet waarom het voor een minister zo moeilijk is om te zeggen: ‘Sorry, we waren verkeerd.’

Het stikstofakkoord bepaalt dat 41 ‘rode’ landbouwbedrijven tegen 2025 moeten sluiten. Dat is wrang.

Balthazar: Uiteraard is het tragisch als iemand zijn levenswerk ziet verdwijnen. Maar als we in ons land nog landbouw willen, is een radicale omwenteling onvermijdelijk. Wat het in dit geval extra wrang maakt, is dat die radicale omwenteling in feite een terugkeer betekent naar de manier waarop die bedrijven twee generaties geleden aan landbouw deden.

Is uw visie op landbouw tijdens het ontstaansproces van uw toneelstuk veranderd?

Balthazar: Ja, in die zin dat ik er geen onderbouwde visie op had. Als ik al een positie innam, werd ze bepaald door anderen. Omdat ik heb meegelopen met de klimaatmarsen en daar nogal luid over doe, word ik bestempeld als klimaatactivist en dús een vijand van de boeren. Wat ik uit de vele gesprekken heb geleerd, is dat die tegenstelling alleen maar afleidt van het eigenlijke probleem. Zowel het ecosysteem als de landbouwer is het slachtoffer van een industrie die op uitbuiting en uitputting is gebaseerd. Je kunt de verantwoordelijkheid leggen bij de consument, maar dat is een beetje lullig als je die niet de tools geeft om het systeem te veranderen. De industrie heeft die tools wél, maar heeft geen baat bij een systeemverandering. Tussen de industrie en de consument heb je dan nog de politiek, maar die rommelt hoogstens wat in de marge.

Als we de toestand even positief bekijken: in onze supermarkten groeit het aanbod aan lokale, biologische en vegetarische producten zienderogen.

Balthazar: Dat is zo. Ik ben vegetarisch opgevoed. Ik ben nog heel jong, en toch kan ik meepraten over de tijd dat er voor vegetariërs helemaal niets was. Dat is vandaag wel anders. Maar aan de wortels van het systeem is er niets wezenlijks veranderd.

Wilt u als theatermaker iets fundamenteels veranderen?

Balthazar: Ik vrees dat dat te hoog gegrepen is. Ik haal veel voldoening uit mijn werk als theatermaker, en ik geloof oprecht dat je in de kleinschaligheid van dat medium belangrijke dingen kunt doen. Maar de impact zal altijd klein zijn. Ik denk ook niet dat ik dit voor de rest van mijn leven zal doen. Ik geef mezelf nog vijf jaar de tijd om uit te zoeken op welke manier ik echt het verschil kan maken. In die vijf jaar wil ik vooral bijleren. De columns die ik voor Knack schrijf, helpen me daarbij. Al schrijvend besef ik vaak hoe weinig ik over een onderwerp weet. In plaats van die onwetendheid te camoufleren, zal ik ze eerder exploiteren.

Martha Balthazar. © REBECCA FERTINEL

In uw columns zit zowel radicaliteit als zelftwijfel. Een zeldzame combinatie.

Balthazar:Wat is radicaal? Ik vind mijn columns erg gematigd. Is het radicaal dat ik onmogelijk vrede kan nemen met de samenleving zoals ze is? Als ik de dooddoener ‘het is wat het is’ hoor, ga ik door het lint. Dan ben ik weer de puber die met de deuren slaat.

In een recente column schrijft u over de Amerikaanse activist die zichzelf in brand stak om aandacht te vragen voor het klimaat. Ten gronde gaat de column over de vraag hoe radicaal je als activist moet zijn om iets in beweging te krijgen.

Balthazar: Misschien moeten we nog radicaler worden? We weten dat we onmiddellijk en drastisch moeten ingrijpen om de planeet leefbaar te houden, en toch gebeurt het niet. Hebben we dan niet het recht, of sterker nog, de plicht om de mensen die daarvoor verantwoordelijk zijn of er zelfs rijk mee worden iets hardhandiger aan te pakken?

Wat noemt u hardhandig?

Balthazar: Ik vind dat een aartsmoeilijk debat. De geschiedenis leert dat geweldloze revoluties een grote zeldzaamheid zijn. Als braaf weldenkend meisje hoor ik te zeggen dat geweld nooit gerechtvaardigd is. Tegelijk stel ik vast dat het geweld dat tegen de planeet of tegen mensen op de vlucht wordt gepleegd heel makkelijk door de vingers wordt gezien. Als het al als geweld wordt beschouwd.

Moeten de verantwoordelijken voor een tribunaal verschijnen?

Balthazar: Waarom niet? Het klinkt nu alsof ik uit ben op wraak, terwijl het voor mij alleen maar gaat over het stoppen van dit geweld. Meer niet. Met de ceo van Shell of de directeur van Frontex (het Europees grenswachtagentschap, nvdr) wil ik met plezier een deal maken: als jullie nu stoppen met fossiele brandstoffen en illegale pushbacks laten wij jullie verder met rust.

Sommigen vinden de klimaatacties nu al te radicaal. Tv-figuur Gert Verhulst, bijvoorbeeld. Hij stelde dat Anuna De Wever Groen heeft ‘kaalgeplukt’. De klimaatmarsen zouden voor die partij ‘een vergiftigd geschenk’ zijn geweest.

Balthazar: (rolt met de ogen) Er zijn verschillende manieren om in opstand te komen, en aan elke manier zijn wel een paar nadelen verbonden. De discussie over wat nu precies de beste manier is, leidt af van het echte probleem en komt vooral de behoeders van het status quo goed uit. Dat is meteen de reden waarom ik die discussie niet wil voeren. Mijn vader (tv-maker Nic Balthazar, nvdr) is overtuigd van de zachtere maar daarom meer gedragen aanpak. Hij gelooft dat samen zingen op een plein een grote impact heeft. Ik kan honderd argumenten tegen die aanpak noemen, maar dat heeft geen zin. Waarom zou ik er ook tegen zijn? Elke aanpak schiet ergens tekort. Misschien hebben we alle vormen van activisme wel nodig: van de radicale via de academische tot de heel softe. Wrevel zal er altijd zijn. Je krijgt geen verandering door iedereen met rust te laten. Dat Gert Verhulst het allemaal niet zo leuk vindt, is wel het laatste van mijn zorgen. Ik word graag leuk gevonden, maar me schikken naar de mening van Gert Verhulst is wel het allerspijtigste dat ik met mijn leven zou kunnen doen.

De boer die te weinig geld krijgt voor zijn product is evengoed slachtoffer als de planeet. Het zijn twee problemen met dezelfde wortel.

Uw vader is ook de man achter Clap for Climate, een softe actie die op Pukkelpop 2019 ironisch genoeg tot verbaal geweld en erger leidde.

Balthazar: Het bewijst dat zelfs de meest vreedzame acties tot agressie kunnen leiden. Achteraf is er nogal wat kritiek op de actie gekomen. Dat mag, maar had de vraag niet vooral moeten zijn: wat bezielt jonge Vlaams-nationalisten om zeventienjarige klimaatactivistes te belagen?

Dat is een goeie vraag.

Balthazar: Het heeft, denk ik, te maken met een idee dat sterk leeft bij jonge, witte rechtsnationalisten. Ze cultiveren het idee dat hun ruimte wordt afgenomen, en dat ze die moeten heroveren. Ik kijk weleens naar de YouTube-filmpjes die onder die gasten circuleren. Daarin moedigen ze elkaar aan om een soort Jordan Petersonachtige macho-identiteit te ontwikkelen (conservatief psycholoog en cultuurcriticus, nvdr). Op een manier zou je het kunnen vergelijken met de body positivity-beweging of de pridebeweging. Hun onzekerheid proberen ze om te zetten in trots. Ik zou er begrip voor hebben – ik ben ook een zoekend mens – als het zich niet zo nadrukkelijk zou vertalen in de creatie van een vijand. Een vijand die al onderdrukt is, bovendien.

Wat ik nog het minst begrijp, is waarom die nieuwe, andere ideeën van mannelijkheid die jongens zo angstig en boos maken. Veel meer dan de vorige generaties staat het je vandaag vrij hoe je je mannelijkheid, vrouwelijkheid of andere genders invult. Dat is de coolste ontwikkeling van deze tijd. Op het vlak van gender en seksualiteit zijn we zo veel vrijer dan de vorige generaties. In plaats van daar boos over te worden, zouden ze het ook kunnen omarmen. Het zou hen erg veel opleveren en heel dat machogedoe zou nergens meer voor nodig zijn.

U won in 2020 de Emile Zola Prijs voor het beste politieke essay. Daarin schrijft u dat u bewondering hebt voor de gele hesjes, en de verbetenheid van hun strijd. De bewondering laat u – ‘hier werden de zaken ingewikkeld’ – botsen met het idee dat de strijd ging over gestegen olieprijzen, een maatregel die vanuit klimaatperspectief erg logisch klinkt.

Balthazar: In mijn essay citeer ik ook Chico Mendes. ‘Ecology without class struggle is just gardening.‘ Dat klassenbewustzijn heb ik niet meegekregen van thuis. Ik durf mijn ouders, en zeker mijn grootouders, ervan te betichten socialisten te zijn. Groene socialisten, weliswaar. Toch ben ik zonder klassenbewustzijn opgegroeid. Wat het betekent om ‘het eind van de maand’ te halen, ben ik pas gaan beseffen door alleen te gaan wonen in Brussel. Terwijl dat voor mij maar een soort oefening is. Als het niet lukt, heb ik nog altijd een vangnet. Dat maakt dat ik mezelf er elke dag weer aan moet herinneren: de wereld wordt niet verdeeld in goeie of slechte mensen, wel in verliezers en winnaars van een economisch systeem. De boer die te weinig geld krijgt voor zijn product is evengoed slachtoffer als de planeet. Het zijn twee problemen met dezelfde wortel.

Ik organiseer in Molenbeek zelf een markt met alleen lokale producten. De kennis én de wil om het te doen is daar niet kleiner dan in de rijkere buurten.

Voor iemand met een laag inkomen is de gasfactuur een veel urgentere zorg dan de klimaatopwarming.

Balthazar: Dat snap ik. Als ik in Brussel in de Aldi sta, ga ik niet boos worden op mensen die tien kilogram worst kopen. Ik schop niet naar beneden. En ik weet ook wel dat de gele hesjes niet van vandaag op morgen groene consumenten zullen worden. Als we de verantwoordelijkheid ook bij die consumenten willen leggen – wat ik trouwens een twijfelachtig idee vind – dan moet je wel een wereld creëren waarin zij een groene consument kunnen zijn. Ik geloof dat dat kan. Ik organiseer in Molenbeek zelf een markt, met alleen lokale producten. De kennis én de wil om het te doen is daar echt niet kleiner dan in de rijkere buurten.

We moeten het nog hebben over woke. U schreef in het tijdschrift Sampol een pittige brief aan uw grootvader, gewezen hoogleraar en gouverneur Herman Balthazar. ‘Mijn opa is bang voor woke’, schreef u. U verweet hem ‘de retoriek van extreemrechts’ over te nemen.

Balthazar: Hij wist dat ik dat zou doen en vond het superleuk. Over de meeste dingen zijn opa en ik het heel erg met elkaar eens. Wij lezen allebei veel boeken, maar het zijn andere boeken. Hij zal nooit van zichzelf zeggen: ‘Ik ben een racist.’ Terwijl ik al lezend ging beseffen dat ik ben opgegroeid in een racistische samenleving, en dat ik die denkbeelden heb geïnternaliseerd. Dat is geen zelfhaat. Dat is een kritische houding die tot zelfverbetering en verbetering van de samenleving kan leiden.

In een reactie op uw brief schrijft uw opa dat de ‘morele en ideologische argumenten’ van woke te weinig rekening houden met de historische context. De beweging zou op haar beurt een totalitaire kant krijgen. Hij noemt daarbij het voorbeeld van Pippi Langkous, en de controverse over het woord ‘negerkoning’ in het boek. Racistische ideeën uit die boeken schrappen vindt hij een slecht idee.

Balthazar: Ik hou van Pippi Langkous, ze was mijn voorbeeld. Ik wilde op elk verkleedfeest Pippi Langkous zijn. Maar toch. Als ik die boeken nu herlees, denk ik: what the fuck, heb ik dit allemaal gelezen? Het kan niet anders dan dat ik door die boeken racistische denkbeelden binnenkreeg. Daarmee wil ik niet zeggen dat die boeken allemaal in de vuilnisbak moeten, ze kunnen perfect blijven bestaan zonder dat woord. Waarom kunnen die boeken niet meegroeien met de tijd?

Dat standpunt is een typevoorbeeld van woke denken. U plaatst het idee dat woorden of ideeën bepaalde groepen kunnen kwetsen boven de historische realiteit.

Balthazar: Dat argument is bullshit. De historische werkelijkheid waar u het over hebt, wordt geschreven door de winnaars en de onderdrukkers. Misschien is het niet zo’n gek idee om het van de andere kant te bekijken? De kant van de onderdrukten? Er is trouwens niemand die zegt dat die geschiedenis moet worden uitgewist. De discussie ging over de vraag of Pippi Langkous gekaderd moest worden. Is er iemand die daar schade van zal ondervinden?

Het idee wint veld dat ooit onderdrukte minderheden vandaag de wet bepalen. U kent de klacht: ‘De slinger slaat door!’

Balthazar: Hebt u al eens goed rondgekeken? Verreweg de meeste werkgevers zijn witte mannen. Ik heb niet de behoefte om ze daarvoor te straffen. Maar het idee dat de slinger doorslaat? Not really.

© National

Boerenpsalm van Martha Balthazar, Barbara T’Jonck, Mats Vandroogenbroeck en Jana De Kockere is te zien op Theater aan Zee, van 27/07 tot 08/08 in Oostende.

Info: www.theateraanzee.be

Martha Balthazar

– 1997: geboren in Gent

– 2020: krijgt de Emile Zola Prijs van het tijdschrift Sampol voor haar essay Five Chapters on Wanting Things Both Ways

– 2021: studeert af aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (Gent), afdeling drama. Boerenpsalm is haar masterproef

– 2022: wordt columniste voor Knack

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content